Uitspraak
de vrouw,
mr. K. Croezen, kantoorhoudende te Paterswolde,
de man,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
het vonnis op 12 september 2012 door de rechtbank Groningen gewezen met zaak- en rolnummer 126462 HA ZA 11-413 tussen appellante als eiseres en geïntimeerde als gedaagde, te vernietigen en opnieuw recht doende:
3.De feiten
[X](hierna kortheidshalve aangeduid als: de onderneming) te
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
€ 10.000,- heeft bijgedragen aan de kosten van herinrichting van de vrouw.
5.Vermeerdering van eis
6.Bespreking van de grieven
De aanvaarding is een tot de wederpartij gerichte wilsverklaring die in beginsel in ieder vorm kan geschieden. Een verklaring kan uitdrukkelijk geschieden of in een of meer gedragingen besloten liggen (artikel 3:37 BW).
De vrouw heeft ter gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep bevestigd dat zij geen verklaring jegens de man heeft afgelegd. Zij meent evenwel dat uit het feit dat zij geen tegenaanbod heeft gedaan volgt dat zij het aanbod van de man aanvaardde.
Het hof verwerpt dat standpunt. Voor aanvaarding is een wilsverklaring van de vrouw nodig. Zoals de rechtbank heeft overwogen, kan enkel stilzwijgen - zonder bijkomende omstandigheden, die gesteld noch gebleken zijn - bezwaarlijk als een aanvaarding worden aangemerkt.
Voorts is het hof met de rechtbank van oordeel dat ook uit de omstandigheid dat de man een aantal malen een onderhoudsbijdrage aan de vrouw heeft betaald niet volgt dat een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Deze betalingen passen immers ook binnen de verklaring van de man dat hij deze uit coulance heeft gedaan, evenals zijn bijdrage in de herinrichtingskosten van de vrouw, over welke laatste bijdrage in het aanbod van de man niet is gesproken.
derde, ongenummerde grief- haar eis vermeerderd. Zij vordert een bedrag van € 2.181,- van de man ter zake van een belastingteruggave.
De man heeft ter gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep erkend dat deze belastingteruggave aan de vrouw toekomt en dat het betreffende bedrag bijna een jaar na het vertrek van de vrouw, namelijk in augustus 2009, op een en/of rekening van partijen is gestort. De man heeft eveneens erkend dat de vrouw op dat moment niet meer over een bankpas van deze rekening beschikte aangezien zij deze reeds bij de man had ingeleverd. Bovendien heeft de man de stelling van de vrouw dat de bank genoemd bedrag niet zonder toestemming van de man aan haar wil uitbetalen niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Nu de man aldus de feitelijke beschikking over het bedrag heeft gekregen, zal het hof hem veroordelen genoemd bedrag aan de vrouw te voldoen.
€ 2.181,- aan de vrouw te betalen ter zake van de aan haar toekomende belastingteruggave 2008, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
mr. M.A.L.M. Willems en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 augustus 2013.