Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 11 augustus 2011,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord,
- het pleidooi van [A] overeenkomstig de pleitnotities ([B] is niet in persoon verschenen en werd ter zitting evenmin vertegenwoordigd - hetgeen hij voorafgaand aan de pleitzitting aan het hof heeft laten weten).
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- euro tel. overmaking door de notaris
- - Verklaring van de notaris van de familie [A] dat ik in de zomer van 2010 de tweede 50.000 euro krijg
- - Vastlegging van een vordering op het huis van 100.000 euro, opeisbaar bij verkoop door jou aan derden
- - Schriftelijke verklaring van de notaris/ABNAMRO dat jij de hypotheek hebt overgenomen
- Verklaring dat de alimentatie onder aftrek van mijn genoten belasting voordeel op 31 december 2012 wordt terugbetaald
- Verklaring hoe je überhaupt die alimentatie kan terugbetalen en daarbij wil ik als onderpand het huis en dat bij niet tijdig terugbetalen, per omgaande tot executie kan overgaan
- Schriftelijke verklaring dat:
- Geen rechtzaken meer
- Geen sms, email, telefoon, briefverkeer met mij en familie, kennissen en zakenrelaties
- Betaling van de overdrachtskosten en mogelijke overdrachts belasting.
ik laat je weten ik WIL heel graag het huis. Alles nog een keer nalopen dan gaan we ervoor.
Ik moet(
…X …)
vragen nu hyp in te zetten’.
niet slaagt om binnen 3 maanden financiering te krijgen ter realisatie van de onder 1. genoemde afspraken dan zal zij vrijwillig meewerken aan de nakoming van de beslissing van de rechtbank waarbij zij is veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de woning.
LJN:AO1427, NJ 2005/493,
DSM/
Fox). Het had op de weg van [A] gelegen om nader toe te lichten waarop zij de uitleg heeft gebaseerd die zij aan de overeenkomst geeft. Bij gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep waar [B] niet aanwezig was heeft [A] gesteld dat zij op 17 juli 2008 aan de zittingsrechter heeft medegedeeld dat dwangverkoop door de aldaar door partijen gesloten overeenkomst van de baan was, maar zij heeft niet toegelicht waaruit zij heeft opgemaakt dat [B] daarmee instemde. Enkel het doen van een dergelijke mededeling aan de rechter is onvoldoende om te mogen aannemen dat [B] met de strekking daarvan instemde. Alleen al op grond van het vorenstaande volgt het hof [A] niet in haar uitleg van de overeenkomst van 17 juli 2008. Hier komt bij dat partijen met die overeenkomst een einde hebben gemaakt aan onzekerheid over de uitkomst van het kort geding en dat zij daarbij werden bijgestaan door advocaten, zodat sneller aangenomen mag worden dat de tekst van de overeenkomst de rechten en verplichtingen, die partijen daarmee over en weer zijn aangegaan, volledig weergeeft. Vorderingen 3, 4 en 5 zijn ongegrond.