ECLI:NL:GHARL:2013:6094

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 augustus 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
KS 24-002134-12 15-8-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld door meerdere personen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen. De verdachte heeft samen met een mededader op 12 september 2011 een overval gepleegd op een oud ijzerhandelaar, waarbij hij gewapend met een vuurwapen het slachtoffer heeft bedreigd en geslagen. De verdachte heeft een tas met daarin een geldbedrag van ongeveer € 11.450,- van het slachtoffer afgenomen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot verbeurdverklaring van een geldbedrag van € 5.000,- afgewezen, omdat dit bedrag niet meer in het bezit van de verdachte was. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 3.300,- gevorderd, welke vordering door het hof is toegewezen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest, en is hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer, die door de overval grote angst heeft ervaren en psychologische hulp heeft moeten zoeken. De uitspraak benadrukt de gevolgen van geweldsmisdrijven en de verantwoordelijkheid van de dader voor de schade die hij heeft veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-002134-12
Uitspraak d.d.: 15 augustus 2013
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 september 2012 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1991],
wonende te [woonplaats], [adres],
preventief gedetineerd in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 augustus 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en - op grond van het bepaalde in artikel 34 van het Wetboek van Strafrecht - verbeurdverklaring van het niet in beslag genomen geldbedrag van € 5.000,=, zijnde het bedrag dat verdachte naar eigen zeggen aan buit van de ten laste gelegde overval is toebedeeld. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.L. Plas, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 september 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer 11.450 euro) en/of een mobiele telefoon (merk Blackberry Curve) en/of een legitimatiebewijs (t.n.v. [benadeelde]) en/of een rijbewijs
(t.n.v. [benadeelde]) en/of bankpassen (t.n.v. [bedrijf] en t.n.v. [benadeelde], ING, ABN-AMRO) en/of kentekenbewijzen (kenteken [kenteken], Deel I en II en kenteken [kenteken], Deel I en II) en/of klantenpassen (ANWB, Holland Casino,
Office Center, Hanos, Sligro, Bonuskaart AH, Gamma) en/of een munt (gouden munt uit Irak), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s)
  • voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, het terrein is/zijn opgelopen en/of (vervolgens)
  • dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] op/tegen een kraan heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens)
  • met dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, die [benadeelde] in/op/tegen het gezicht en/of de arm heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens)
  • dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/hun beide handen heeft/hebben gehad en met zijn/hun duim "iets" naar achteren heeft/hebben gehaald ([benadeelde] hoorde iets klikken) en/of (vervolgens)
  • hard/krachtig) die [benadeelde] een zogenaamd "knietje" in de buik heeft/hebben gegeven en/of (vervolgens)
  • meermalen, althans éénmaal, (met kracht/hard) met de kolf van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens)
  • onder dreiging van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, een tas uit de handen van die [benadeelde] heeft/hebben gegrist/gepakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 september 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer 11.450 euro) en een mobiele telefoon (merk Blackberry Curve) en een legitimatiebewijs (t.n.v. [benadeelde]) en een rijbewijs (t.n.v. [benadeelde]) en bankpassen (t.n.v. [bedrijf] en t.n.v. [benadeelde]) en kentekenbewijzen (kenteken [kenteken], Deel I en II en kenteken [kenteken], Deel I en II) en klantenpassen (ANWB, Holland Casino, Office Center, Hanos, Sligro, Bonuskaart AH, Gamma) en een munt (gouden munt uit Irak), toebehorende aan [benadeelde] of [bedrijf], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte
  • voorzien van een vuurwapen het terrein is opgelopen en
  • dat vuurwapen op die [benadeelde] heeft gericht en
  • die [benadeelde] tegen een kraan heeft geduwd en
  • dat vuurwapen in zijn beide handen heeft gehad en met zijn duim "iets" naar achteren heeft gehaald ([benadeelde] hoorde iets klikken) en
  • die [benadeelde] een zogenaamd "knietje" in de buik heeft gegeven en
  • meermalen met de kolf van dat vuurwapen op het hoofd van die [benadeelde] heeft geslagen en
  • onder dreiging van dat vuurwapen een tas uit de handen van die [benadeelde] heeft gegrist.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 12 september 2011 samen met een ander schuldig gemaakt aan een brutale overval op oud ijzerhandelaar [benadeelde]. Verdachte is door zijn mededader van buitenaf "ingehuurd" om de overval te plegen. Verdachte is in de vroege ochtenduren door zijn mededader naar het bedrijf van [benadeelde] gebracht. Verdachte heeft [benadeelde] daar opgewacht. Toen [benadeelde] arriveerde is verdachte met een vuurwapen op [benadeelde] afgelopen. Hij heeft dat wapen op [benadeelde] gericht, heeft [benadeelde] tegen een op dat bedrijfsterrein staande kraan geduwd, heeft een handeling verricht alsof hij dat wapen laadde, heeft [benadeelde] een knietje in de buik gegeven en heeft meermalen met de kolf van dat wapen op het hoofd van die Jagoe geslagen. Vervolgens heeft verdachte onder dreiging van het wapen een tas uit de handen van die [benadeelde] gegrist, waarin zich onder meer een geldbedrag van ongeveer
€ 11.450,= bevond. Verdachte heeft met medeneming van de tas met inhoud het bedrijfsterrein verlaten, alwaar zijn mededader met een scooter op hem stond te wachten. Verdachte is bij zijn mededader achterop de scooter gesprongen, waarna zij zich samen met de buit uit de voeten hebben gemaakt, het slachtoffer [benadeelde] alleen en gewond achterlatend.
Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn mededader niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, maar heeft met name verdachte het slachtoffer ook grote angst aangejaagd en diens lichamelijke integriteit ernstig geschonden. Slachtoffers van dit soort traumatische ervaringen kunnen nog gedurende langere tijd in hun functioneren worden belemmerd. Dit blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde]
d.d. 8 juni 2012. Deze heeft verklaard zich tijdens de overval doodsbang te hebben gevoeld. Hij heeft zelfs even gedacht dat het met hem gebeurd zou zijn. Ook nadien heeft hij nog een angstig gevoel en is schrikachtig, niet alleen thuis, maar ook op straat. Hij is dan erg alert en voelt zich opgejaagd. Hij is dan kort door de bocht en heeft weinig geduld voor zijn klanten, terwijl hij voorheen een geduldig man was. Hij is via de huisarts verwezen naar een psychosociaal therapeut, die hem helpt bij de verwerking van de gevolgen van de overval.
Verdachte heeft enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en zich van de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer geen rekenschap gegeven. Verdachte heeft door zijn handelen er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander. Daarnaast heeft hij niet geschuwd om tegen het slachtoffer geweld te gebruiken en hem te bedreigen met geweld.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 juni 2013 blijkt dat verdachte vóór 12 september 2011 ter zake van het plegen van strafbare feiten onherroepelijk tot straffen, waaronder een werkstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke jeugddetentie, is veroordeeld. Daarnaast blijkt uit dat uittreksel dat de tenuitvoerlegging is gelast van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Voormelde straffen en tenuitvoerlegging hebben verdachte er niet van weerhouden het hiervoor bewezen verklaarde feit te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting "Art. 310-317 Sr overval en beroving" is het hof - met de rechtbank en de advocaat-generaal - van oordeel dat niet (meer) kan worden volstaan met het opleggen van een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Vordering verbeurdverklaring

Verdachte heeft ter terechtzitting bij het hof aangegeven dat hij van het bedrag dat bij de overval is buitgemaakt € 5000,= heeft ontvangen. Hij zou dit geld hebben uitgegeven aan allerhande zaken, waaronder kleding, uitgaan en de aanschaf van een pistool. Ook zou hij de moeder van zijn kind wat geld hebben gegeven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat dit bedrag van € 5000,= verbeurd zal worden verklaard.
Het hof overweegt als volgt.
Artikel 33a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht regelt dat voorwerpen kunnen worden verbeurd verklaard die aan de veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen. Op basis van artikel 34 van genoemd Wetboek bestaat de mogelijkheid om ook niet in beslag genomen voorwerpen verbeurd te verklaren.
Nu aannemelijk is dat verdachte de € 5000,= die hij aan de overval heeft overgehouden niet meer (geheel of gedeeltelijk) in zijn bezit heeft, is er naar het oordeel van het hof in het onderhavige geval geen sprake (meer) van een voorwerp dat hem toebehoort en waarvan de uitlevering kan worden gevorderd. Wel is er sprake van wederrechtelijk verkregen voordeel. Voor de ontneming daarvan heeft de wetgever in een aparte regeling voorzien. De vordering van de advocaat-generaal zal daarom worden afgewezen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Gebleken is dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde feit door de benadeelde partij rechtstreeks schade is geleden, voor welke schade verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De benadeelde partij heeft een vergoeding voor materiële schade gevorderd ten bedrage van € 1.500,= en een vergoeding voor immateriële schade ten bedrage van € 1.800,=.
Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist. De vordering van de benadeelde partij behoort derhalve te worden toegewezen tot een totaal bedrag van
€ 3.300,=, met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel, nu het hof die maatregel gewenst voorkomt, een en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door de medeverdachte van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
De gevorderde wettelijke rente is eveneens voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze
uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering tot verbeurdverklaring van een geldbedrag ad € 5.000,=.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.300,00 (drieduizend driehonderd euro) bestaande uit € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van
€ 3.300,00 (drieduizend driehonderd euro) bestaande uit € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) materiële schade en
€ 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, senior raadsheer, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 15 augustus 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.