In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete had vernietigd. De naheffingsaanslag was opgelegd aan Autohandel en demontagebedrijf [X] bv, omdat op 8 augustus 2011 een motorrijtuig van het merk Volvo met het kenteken [AA-BB-00] gefotografeerd was op de weg zonder dat het voertuig voorzien was van een handelaarskenteken. De Inspecteur stelde dat dit voertuig tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behoorde en dat er gebruik van was gemaakt, terwijl belanghebbende dit ontkende. De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking onterecht waren opgelegd, wat de Inspecteur in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de zitting werd het bewijs van de Inspecteur, dat de gefotografeerde auto de Volvo van belanghebbende was, ter discussie gesteld. Belanghebbende voerde aan dat de foto onduidelijk was en dat er geen bewijs was dat de auto daadwerkelijk door hen was gebruikt. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de Volvo op de weg was gebruikt zonder handelaarskenteken. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de bewijslast niet had kunnen dragen en dat de uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd. De kosten van het hoger beroep werden aan de Inspecteur opgelegd.
De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en stelt dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete ten onrechte zijn opgelegd. Dit besluit benadrukt de noodzaak voor de belastingautoriteiten om voldoende bewijs te leveren bij het opleggen van naheffingsaanslagen, vooral in situaties waarin de betrokkenheid van de belastingplichtige niet duidelijk is.