ECLI:NL:GHARL:2013:5959

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 augustus 2013
Publicatiedatum
13 augustus 2013
Zaaknummer
TBS P13-0216
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met voorwaarden en mogelijkheden voor reizen naar het buitenland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2013, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1951 en woonachtig in [woonplaats], was bijgestaan door zijn raadsman mr. drs. S.B.J. Hiemstra. De advocaat-generaal mr. E.J. Julsing-Nijenhuis was ook aanwezig tijdens de zitting op 18 juli 2013. De terbeschikkinggestelde stelde dat hij niet delictgevaarlijk was en dat de voorwaarden van de terbeschikkingstelling hem onterecht beperkten in zijn mogelijkheden om naar het buitenland te reizen. Hij voerde aan dat de begeleiding minimaal was en dat de maatregel zijn netwerk ondermijnde.

Het openbaar ministerie betoogde dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet onvoorwaardelijk kon worden beëindigd zonder dat de verpleging eerst minimaal een jaar voorwaardelijk was beëindigd. De advocaat-generaal pleitte voor bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelde dat, gezien de wijziging van artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering, de terbeschikkingstelling moest worden verlengd. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en merkte op dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden geen beletsel hoeft te zijn voor reizen naar het buitenland, mits dit in overleg met de reclassering gebeurt. Tevens werd opgemerkt dat de voorwaarden op vordering van de officier van justitie tussentijds konden worden aangepast.

De beslissing van het hof werd op 1 augustus 2013 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig. De raden waren buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

TBS P13/0216
Beslissing d.d. 1 augustus 2013
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats, 1951],
wonende te [woonplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 28 januari 2013, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 7 februari 2013;
  • de aanvullende informatie van de Pompestichting van 20 juni 2013, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 1 april 2012 tot 1 september 2012 en 1 april 2013 tot en met 30 juni 2013.
Het hof heeft ter zitting van 18 juli 2013 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. drs. S.B.J. Hiemstra, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr E.J. Julsing-Nijenhuis.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde is niet delictgevaarlijk en daarom is niet voldaan aan de voorwaarden voor terbeschikkingstelling. Het recidivegevaar is - met name voor wat betreft geweldsdelicten - laag, tenzij het netwerk van betrokkene wegvalt, wat niet zal gebeuren.
De begeleiding is op dit moment minimaal en zal ook na voorwaardelijke beëindiging slechts bestaan in ‘monitoren’. Een voortduren van de TBS ondergraaft de ondersteuning door het netwerk omdat de terbeschikkinggestelde door het stigma van de maatregel tegenover zijn omgeving niet eerlijk kan zijn. De maatregel heeft ook tot gevolg dat de terbeschikkinggestelde nodeloos wordt beperkt in zijn mogelijkheden het buitenland te bezoeken.
De raadsman heeft verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan thans niet meer direct onvoorwaardelijk beëindigd worden omdat de verpleging daarvóór eerst minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd moet zijn geweest. Dit - hem ook passende - traject doorloopt de terbeschikkinggestelde nu. Er moet naar gestreefd worden de maatregel volgend jaar onvoorwaardelijk te beëindigen. Mogelijk hoeft niet opnieuw een vordering tot verlenging te worden ingediend. De advocaat-generaal concludeert tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Gelet op de wijziging van het tweede lid van artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering die per 1 juli 2013 in werking is getreden, waardoor beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege na een gevorderde verlenging daarvan alleen mogelijk is nadat de verpleging van overheidswege gedurende minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest, ziet het hof geen andere mogelijkheid dan de maatregel te verlengen.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
Ten overvloede merkt het hof op dat de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden geen beletsel hoeft te zijn voor reizen naar het buitenland, mits dit in overleg met de reclassering gebeurt. Het hof wijst hierbij op de mogelijkheid dat de voorwaarden op vordering van de officier van justitie tussentijds aangepast kunnen worden.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2013 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr M. Otte als voorzitter,
mr. J.W. Rijkers en mr B.F.A. van der Krabben als raadsheren,
en drs. R. Vecht-van den Bergh en E.M.M. Mol als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 1 augustus 2013 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.