ECLI:NL:GHARL:2013:5742

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
1 augustus 2013
Zaaknummer
200.114.852/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontbinding van koopovereenkomst van paarden en pony's

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Assen, waarin de kantonrechter de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 10.175,- heeft toegewezen. De zaak betreft de nasleep van een overeenkomst waarbij [appellant] pony's heeft gekocht van [geïntimeerde]. Na de levering van de pony's heeft [appellant] de betaling geblokkeerd en vordert hij ontbinding van de koopovereenkomst, omdat de bij de levering behorende papieren, zoals paspoorten, niet zijn meegeleverd. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] geen voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat hij niet heeft aangetoond dat de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 894,- voor salaris en € 291,- voor verschotten. Het arrest is uitgesproken op 30 juli 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.114.852/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 331515\ CV EXPL 11-7798)
arrest van de tweede kamer van 30 juli 2013
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats]
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. R.W. de Casseres, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. A.J. Welvering, kantoorhoudend te Leek.
Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 31 januari 2012 en 5 juni 2012 (zoals hersteld bij vonnis van 17 juli 2012) van de rechtbank Assen, sector kanton, locatie Assen (de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure is als volgt:
  • de dagvaarding in hoger beroep d.d. 4 september 2012, hersteld bij exploot van 5 oktober 2012,
  • de memorie van grieven,
  • de memorie van antwoord (met producties).
Vervolgens heeft [geïntimeerde] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
De vordering van [appellant] luidt:
"de vonnissen waarvan beroep te vernietigen, en alsnog bij arrest geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering(en) dan wel die vordering(en) - als rechtens ongegrond en onbewezen- af te wijzen;
met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedure, welke kostenveroordeling -voorzover de Wet zulks toelaat- uitvoerbaar bij voorraad dient te worden verklaard".

1.Bevoegdheid en toepasselijk recht

1. Het hof acht zich bevoegd van het geschil kennis te nemen. Nu niet van bezwaren is gebleken tegen de toepassing van het Nederlandse recht, zal het hof ook op grond daarvan oordelen.

2.De vaststaande feiten

2.1
Tegen de weergave van de vaststaande feiten in genoemd vonnis van 5 juni 2012 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Deze feiten, aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan, luiden:
2.2
[appellant] is naar aanleiding van een telefonisch contact met [geïntimeerde], begin juni 2010, naar [geïntimeerde] gegaan en heeft daar toen pony's van [geïntimeerde] gekocht. De pony's zijn kort nadien door de zoon van [appellant] bij [geïntimeerde] opgehaald.
2.3
[geïntimeerde] heeft voor de gekochte pony's een op 15 juni 2010 gedateerde factuur opgesteld voor € 10.175,-.
2.4
Na de levering heeft [appellant] door middel van een cheque € 10.225,- aan [geïntimeerde] betaalbaar gesteld. Deze betaling heeft hij vervolgens geblokkeerd c.q. teruggehaald.
2.5
Op 18 november 2010 heeft [appellant] een bedrag groot € 2.350,- aan [geïntimeerde] betaald.

3.De beoordeling in eerste aanleg

3.1
[geïntimeerde] heeft betaling gevorderd van € 10.175,- vermeerderd met rente en kosten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat [appellant] begin juni 2010 41 pony's van hem heeft gekocht, 30 merries voor € 275,- per stuk en 11 ruinen voor € 175,-, per stuk en dat [appellant] deze ondanks aanmaningen niet heeft betaald. De kantonrechter heeft die vordering op grond van het Nederlands recht toegewezen.

4.De grieven

4.1
[appellant] heeft geen als zodanig kenbare grieven tegen het bestreden vonnis geformuleerd en heeft zich er in overwegende mate toe beperkt het in eerste aanleg gevoerde verweer op een aantal onderdelen te herhalen. Het hof zal hierna uitsluitend ingaan op de bezwaren tegen de bestreden uitspraak die voldoende duidelijk naar voren zijn gebracht.
Ontbinding en opschorting op grond van non-conformiteit
4.2
De kantonrechter heeft de opmerking dat de ontbinding van de koopovereenkomst zich opdringt opgevat als een (voor het eerst) gedurende de procedure gedaan beroep op ontbinding. Daartoe heeft [appellant] aangevoerd dat enkele paspoorten alsmede de noodzakelijke uitvoerdocumenten niet met de pony's zijn meegeleverd.
[appellant] draagt ter zake van de gestelde tekortkoming de bewijslast en in dat verband de stelplicht. Dat betekent dat hij moet stellen dat met betrekking tot de pony's waarvan thans de betaling wordt gevorderd in strijd met de overeenkomst niet alle paspoorten zijn verstrekt en dat [geïntimeerde] in strijd met de op hem rustende verplichting niet voor uitvoerdocumenten heeft gezorgd.
4.3
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd bestreden dat de vier paspoorten die op enig moment door hem ter beschikking zijn gesteld (maar die door [appellant] niet zijn afgehaald) betrekking hadden op de koop van de pony's waarvan nu betaling wordt gevorderd. Volgens [geïntimeerde] zijn van al déze dieren wel degelijk de paspoorten ter hand gesteld. Hij heeft dat onderbouwd door overlegging van een factuur en van kopieën van overzichten betreffende de pony's waarop de koop volgens hem betrekking heeft. Gelet op die betwisting had het op de weg van [appellant] gelegen om bewijs aan te bieden van zijn stellingen, die gezien de door [geïntimeerde] overgelegde stukken immers geenszins aannemelijk zijn. Op het feit dat hij dat heeft nagelaten, strandt het verweer.
4.4
De kantonrechter heeft gemotiveerd overwogen dat het niet tot de verplichting van [geïntimeerde] behoorde om uitvoerdocumenten aan [appellant] te verschaffen. Ook in dit opzicht heeft [appellant] nagelaten een deugdelijke onderbouwing te geven van zijn verweer en daarvan bewijs aan te bieden. Andermaal wordt zijn verweer daarom verworpen.
4.5
Zowel het verweer omtrent de paspoorten als dat omtrent de uitvoerdocumenten strandt voorts op de opmerking van [appellant] bij gelegenheid van de gehouden comparitie dat hij de pony's inmiddels heeft verkocht en om die reden bij de paspoorten (en, zo begrijpt het hof, bij de uitvoerdocumenten) geen belang meer heeft. Indien al juist is dat ten onrechte paspoorten en uitvoerdocumenten niet zijn meegeleverd, rechtvaardigt die tekortkoming namelijk niet de ontbinding indien elk belang bij het verstrekken van dergelijke documenten op het moment dat op de ontbinding een beroep wordt gedaan is komen te ontbreken. Zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, gaat het beroep op opschorting in dat geval evenmin op. In het verweer valt niet te lezen - en het ligt door de verkoop ook niet langer in de rede - dat [appellant] alsnog zal nakomen als de ontbrekende documenten aan hem worden geleverd.
Verrekening
4.6
[appellant] heeft verder aangevoerd dat pony's zonder paspoorten en uitvoerdocumenten niet kunnen worden doorverkocht. Hij voert aan dat hij daardoor ernstige schade heeft geleden die de waarde van de dieren ruimschoots overstijgt. Voorzover hij daarmee heeft bedoeld een beroep op verrekening te doen, wordt ook dat verweer verworpen omdat zijn schadevordering op geen enkele wijze is onderbouwd en de gegrondheid van dit verweer niet, laat staan op eenvoudige wijze is vast te stellen.
De hoogte van de vordering
4.7
[appellant] handhaaft het (meer) subsidiaire verweer dat hij op 18 november 2010 een bedrag groot € 2.350,- voor deze aankoop heeft betaald. [geïntimeerde] heeft gemotiveerd bestreden dat de vordering door die betaling is verminderd. Omdat ook dat niet voorshands als vaststaand kan worden aangenomen, zal het hof dit verweer bij gebrek aan een afdoende bewijsaanbod eveneens passeren.
Incassokosten
4.8
Het verweer tegen de veroordeling tot betaling van incassokosten komt er - zo begrijpt het hof - op neer dat een incassobureau de schuldenaar niet mag lastigvallen (en geen kosten mag maken) als de schuldenaar de schuld betwist. Het behoeft geen betoog dat een dergelijk standpunt geen steun vindt in het recht.
Slotsom
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
Het hof zal [appellant] als de ) in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten
0,00
- griffierecht
291,00
totaal verschotten
291,00
en voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief:II
1 punt x € 894,-
894,00
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Assen van 5 juni 2012 (zoals hersteld bij vonnis van 17 juli 2012);
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 894,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 291,- voor verschotten;
verklaart dit arrest (voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, G. van Rijssen en B.J.H. Hofstee en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 30 juli 2013.