In deze zaak gaat het om de vraag of de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2009 en 2010 terecht zijn opgelegd aan belanghebbende, die een gemeubileerde recreatiewoning bezit. De heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde heeft de aanslagen opgelegd op basis van de veronderstelling dat de recreatiewoning meer dan 90 dagen per jaar beschikbaar was voor belanghebbende of zijn gezin. Belanghebbende heeft echter gesteld dat hij en zijn echtgenoot in die jaren geen gebruik hebben gemaakt van de woning, behalve voor het noodzakelijke onderhoud en om deze voor verhuur gereed te maken.
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft in eerste instantie de aanslagen vernietigd, maar de heffingsambtenaar is in hoger beroep gegaan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak op 25 juni 2013 behandeld. Tijdens de zitting is belanghebbende vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. [A], en de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door [B]. Het Hof heeft vastgesteld dat de recreatiewoning uitsluitend bestemd was voor verhuur en dat er geen eigen gebruik door belanghebbende heeft plaatsgevonden, wat betekent dat de woning niet ter beschikking stond voor hem of zijn gezin.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar geen aanslagen forensenbelasting had mogen opleggen, omdat belanghebbende de woning niet voor eigen gebruik beschikbaar hield. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 944. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.