Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[A],
1.Het geding in eerste aanleg
29 december 2010 en 14 december 2011 die de rechtbank tussen [B] als eiseres in conventie/gedaagde in reconventie en [A] als gedaagde in conventie/eiser in reconventie heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
14 december 2011in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [B] voor dit hof.
mr. M.A. Kerkdijk, advocaat te Zwolle, en [B] door mr. M.A. Geuze, advocaat te Utrecht. Beiden hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht.
3.De vaststaande feiten
2.1 tot en met 2.11 van het bestreden vonnis van 14 december 2011.
1. de overeenkomst ter levering van karakteristieken en functiebeschrijvingen voor het
[C] door [B] aan [A],
gedateerd 20 september 2006 (hierna: de overeenkomst);
2. de overeenkomst “
VERBETEREN [C]”, gedateerd 30 oktober 2008 (hierna: de
aanvullende overeenkomst) ;
3. de overeenkomst “
LEERGANG DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING”, gedateerd
30 oktober 2008 (hierna: “de leergang-overeenkomst”) en
4. de overeenkomst “
IMPLEMENTATIEE [C]”, gedateerd 30 oktober
2008 (hierna: de implementatie-overeenkomst).
Bij brief van 2 juni 2009 heeft [A] aan [B] voorgesteld de vier overeenkomsten
tussentijds onder bepaalde voorwaarden te beëindigen.
bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
heeft ontbonden, althans deze overeenkomsten alsnog zal ontbinden, met bepaling dat
partijen binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis de door hen ontvangen
prestaties ongedaan moeten hebben gemaakt, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,-- per dag voor elke dag dat [B] in gebreke blijft om aan voormelde
verplichtingen te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
dat de nog door partijen te verrichten prestaties in evenredigheid worden verminderd, met
daarbij de veroordeling van [B] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] een schadevergoeding van € 202.062,-, althans een door de rechtbank vast te stellen
schadevergoeding, te betalen;
[A] een schadevergoeding van € 202.062,-, althans een door de rechtbank vast te stellen schadevergoeding te betalen;
buitengerechtelijke incassokosten van € 4.000,-;
€ 72.899,40, inclusief BTW, vermeerderd met de wettelijke rente, [A] veroordeeld in de proceskosten in conventie en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het gevraagde product” vermeld (p. 3):
“
Het gevraagde product betreft helder geformuleerde karakteristieken en functies, alsmede de indicatieve waardering ervan. (…) Met de ontwikkeling van het [C] ontstaat een heldere basis voor de verdere modernisering van het referentiemateriaal [D] door het ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties (BZK) dat als arbeidsvoorwaardelijk instrument fungeert voor het inschalen van functies. (…).”
offerte ondersteuning [C]” van 19 juli 2006 is vermeld (p. 1):
“
(…)Kern van onze aanbieding(…)[B] beschikt over alle gewenste kwaliteiten en kan de gevraagde beleids- en productieondersteuning leveren. (…)”, alsmede (p. 2):
“
(…)Onze bijdrage[B] levert vier onderdelen:- de functieselectie- de karakteristieken- de functiebeschrijvingen- de functiewaarderingen (indicaties op basis van [D], afgestemd met BZK)(…).”
notitie met antwoorden op eisen en wensen” is vermeld (p. 3):
“
1 SamenvattingDe projectleiding van het [C] ([C]) heeft [B] uitgenodigd tot een voorstel tot het leveren van beleids- en productieondersteuning voor de bouw en invoering van het [C].De productie betreft drie hoofdzaken:
- de karakteristieken als algemene beroepbeschrijvingen;
- de functiebeschrijvingen als organisatiebouwsteen en individueel arbeidsvoorwaardelijkdocument;
- functiewaarderingsindicaties volgens [D].(…)Samenvattend kunnen wij stellen dat de vraag goed aansluit bij onze expertise en dat de voorliggende opzet van het [C] ons solide en waardevol overkomt.(…).alsmede (p. 15 en 16):
“(…)6.1 Procedurevoorstel indicatieve waarderingen(…)Voor wat betreft de afstemming met BZK adviseren wij daar continuïteit in te brengen door bijvoorbeeld per set van functies afstemmingsoverleg te voeren. Vanuit dit afstemmingsoverleg ontstaan realistische indicatieve waarderingen en ontstaan het basismateriaal voor nieuwe normfuncties van [D].(…)Als alle functies zijn beschreven en voorzien van indicatieve waarderingen kan in samenspraak met BZK worden aangegeven welke functies kunnen worden opgenomen als normmateriaal van [D].(…).”
“
(...)Art. 1.Condities1.1. De opdracht wordt conform offerte en aanvullende informatie uitgevoerd voor eenmaximale kostprijs van € 183.300,- (exclusief BTW);(…).”
(…) functiewaarderingen (indicatiesop basis van [D](onderstreping hof)
afgesteld met BZK)” (offerte, p. 2), dat de door haar aan [A] te leveren productie betreft “
Functiewaarderingsindicatiesvolgens [D](onderstreping hof).” (bijlage, pr. 3) en dat zij de volgende aanpak aan [A] voorstelt “
(…) Voor het verticale onderbouwd adviseren wijvanuit het door [D](onderstreping hof)
gegeven hoogste niveau een zo groot mogelijk verticaal onderscheid te maken waarbij het HRM-beleid de grenzen aangeeft. (…).” [A] heeft dit aanbod van [B], gelet op voornoemde in de overeenkomst vermelde passage “
De opdracht wordt conform offerte en aanvullende informatie uitgevoerd” kennelijk aanvaard.
offerte verbeteren [C]”, die [B] daartoe aan [A] heeft uitgebracht, is vermeld:
“
(…)Onze bijdrageNieuwe ontwikkelingen binnen de politie (CAO, werkgeversvisie, RBP 2008, nieuwe en herziene visiedocumenten) hebben invloed op de ontwikkeling van functies en maken aanpassingen in het beschrijvingsformat en aanscherping van bestaande functiebeschrijvingen op de actualiteit noodzakelijk. [B] doet onderzoek naar de consequenties van ontwikkelingen binnen de Nederlandse Politie en naar de consequenties van herziene en bijgestelde visiedocumenten op de inhoud van eerder opgeleverde functiebeschrijvingen. In samenspraak met de projectgroep worden de verbeterpunten vastgesteld en worden bestaande functiebeschrijvingen geactualiseerd. Daarnaast vormen deze verbeteringen de basis voor de verdere bouw van nieuwe functies van het [C].(…).”
“
(...)Art. 1.Condities1.1. De opdracht wordt conform offerte en aanvullende informatie uitgevoerd voor eenmaximale kostprijs van € 98.955,- (exclusief BTW);(…).”
(…) Het [C] wordt eind april 2009 in concept opgeleverd. (…) De functies bevatten actuele niveau indicatoren, die zijn gebaseerd op (1) de CAO vereisten, (2) elementen uit overleg met de bonden in het CGOP en (3) mogelijk op de gezichtpunten van een verbeterd [D]. (…).” Begin 2009 heeft [A] [H] (hierna: [H]) bij de ontwikkeling van de niveau-indicatoren betrokken. In samenwerking met [H] heeft [A] het handboek [I] opgesteld. Bij e-mailbericht van 17 maart 2009 heeft [F] aan [J] (hierna: [J]) van [B] laten weten: “
(…) De [C]-niveau-indicatoren (verplichting [B] !) neem ik voorlopig voor mijn rekening; ik heb daar op dit moment onvoldoende vertrouwen in. (…).” Het handboek heeft [A] als bijlage bij dit bericht gevoegd. Vervolgens heeft op 19 maart 2009, op verzoek van [B], tussen partijen een gesprek plaatsgevonden. Blijkens het verslag van dit gesprek en het daarop volgende e-mailbericht van 23 maart 2009 van [J] van [B] aan [F] heeft [E] namens [A] tijdens dit gesprek laten weten dat de niveau-indicatoren overeenkomstig het handboek dienden te worden opgesteld en geleverd. [J] heeft zich blijkens het verslag daarop namens [B] daartoe bereid getoond, met uitzondering van de niveau-indicatoren. Ten aanzien van de indicatoren heeft [J] zich op het standpunt gesteld dat [D] moet worden vernieuwd alvorens de niveau-indicatoren volgens het handboek konden worden geleverd. Bij voornoemd e-mailbericht van 23 maart 2009 heeft [B] een concepthandleiding gevoegd, waarin zij de door haar voorgestane werkwijze heeft uitgewerkt. Vervolgens heeft [B] op 6 april 2009 overeenkomstig die handleiding de functiebeschrijvingen opgeleverd.
“
(…) Samengevat:- Het fundament van waaruit [B] werkte was niet bruikbaar voor deze opdracht.- Bij [I] is gesteund op [B]-materiaal. Dit werkte niet.- Nieuwe indicatoren incl. nieuwe matrix en nieuw geformuleerde [I]-functies vondeninstemming bij het bestuur.- Alle volgende functies zijn niet gebouwd op basis van [B]-materiaal.- Gebruik van [B]-materiaal als referentie achteraf voor nieuw gebouwde functies vanuitde ontwerpgroep leverde geen redenen voor aanpassing, wel een enkele (niet-wezenlijkemaar soms wel scherpzinnig) aanscherping op de zodat-formulering.” Ten aanzien van dit laatste punt is in de verklaring opgenomen: “
Op het totaal van zinnen die samen het [C] zijn gaan worden, is dat minder dan 0,1 procent.”
Voorts heeft [A] verwezen naar een bij de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep als productie 12 overgelegde verklaring van [K], voormalig organisatiedeskundige en functie- en functiewaarderingsspecialist bij [L], waarin is vermeld: “
(…)ConclusieIk hoop dat ik bovenstaand goed heb kunnen aangeven dat het functiewaarderingssysteem dat de politie voorstond zonder niveau-indicatoren geen waarde heeft. Zonder niveau indicatoren kunnen functies niet gewogen worden ten opzichte van elkaar, zij kunnen niet gekoppeld worden aan een functieniveau – noch kunnen functies dan gekoppeld worden aan een (salaris)schaal. (…).”
5.Slotsom
- 1 en 7 tot en met 9 slagen;
- 4 en 5 falen
- 2 en 3 behoeven geen bespreking en
- 6 en 10 hebben geen zelfstandige betekenis.
- griffierecht € 3.210,-
- salaris advocaat € 904,- (2 punten x tarief II)
- explootkosten € 90,64
- griffierecht € 4.836,-
6.De beslissing
1. de overeenkomst ter levering van karakteristieken en functiebeschrijvingen voor het
[C] door [B] aan [A], gedateerd
20 september 2006;
2. de overeenkomst “
VERBETEREN [C]”, gedateerd 30 oktober 2008;
3. de overeenkomst “
LEERGANG DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING”, gedateerd
30 oktober 2008 en
4. de overeenkomst “
IMPLEMENTATIE [C]”, gedateerd 30 oktober
2008;
waaronder het uit hoofde van het bestreden vonnis aan [A] betaalde bedrag van
€ 98.005,67, laatstgenoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel
6:119a BW, vanaf de dag dat dit bedrag door [A] is betaald tot aan de dag der algehele voldoening;