In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep in kort geding dat was ingesteld door [verzoekster] tegen Stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland. De zaak betreft de verlenging van de uithuisplaatsing van de kinderen van [verzoekster], [kind 1] en [kind 2]. De kinderrechter in de rechtbank Arnhem had op 7 november 2012 een beschikking gegeven waarin de termijn van de ondertoezichtstelling van de kinderen werd verlengd tot 8 november 2013 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 8 mei 2013. [verzoekster] vorderde in kort geding de afgifte van de kinderen, stellende dat de beschikking niet tijdig was gegeven, waardoor de verlenging niet meer mogelijk was. De voorzieningenrechter wees de vordering van [verzoekster] af, wat leidde tot het hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de beschikking van de kinderrechter, hoewel gedateerd op 7 november 2012, pas op 8 november 2012 openbaar was gemaakt. Dit betekende dat de machtiging tot uithuisplaatsing op dat moment al was verstreken, waardoor de stichting verplicht was de kinderen aan [verzoekster] af te geven. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter en gaf de gevorderde voorziening tot afgifte van de kinderen alsnog. Tevens werd de stichting veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige bekendmaking van rechterlijke beslissingen en de gevolgen daarvan voor de rechten van ouders in uithuisplaatsingszaken. Het hof concludeerde dat de grieven van [verzoekster] slagen en dat de stichting in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld.