Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep tevens incidentele conclusie tot schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad d.d. 19 februari 2013,
- de conclusie van antwoord in het incident.
bij arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
3.Beoordeling
[geïntimeerde] te betalen bedrag van € 40.000,-, dat al hun financiële reserves in de afgelopen jaren zijn opgegaan aan het voldoen van de lasten van de genoemde onroerende zaken, en dat het voor hen niet mogelijk is om een hypothecaire geldlening ten behoeve van het bedrijfspand te verkrijgen voor het voldoen van deze vordering. Het bedrijfspand is in verhuurde staat volgens hen de facto onverkoopbaar. [appellanten] hebben gesteld dat zij in onherstelbare financiële problemen geraken wanneer de executie wordt doorgezet.
[geïntimeerde] hebben van tenminste € 180.000,- op grond van een onrechtmatige daad. Indien [geïntimeerde] namelijk loyaal zou hebben meegewerkt aan onderhoud en geplande bezichtigingen, had de woning volgens hen in een betere conditie verkeerd en had deze eerder kunnen worden verkocht, tegen een aanmerkelijk hogere koopprijs. Verder is door verwaarlozing en achterstallig onderhoud ernstige schade aan de woning ontstaan. Die schade hebben [appellanten] pas na het vertrek van [geïntimeerde] uit de woning kunnen doen opnemen door een deskundige. De deskundige heeft de kosten van noodzakelijke werkzaamheden geraamd op € 9.000,- en de kosten van een daadwerkelijk herstel van de volledige woning met perceel op € 30.000,-. [appellanten] hebben aangekondigd in hoger beroep te zullen vorderen dat [geïntimeerde] zal worden veroordeeld die schade aan hen te vergoeden.
[geïntimeerde] intrekking van haar bijstandskering tot gevolg zal hebben, en dat daardoor het insolventierisico eenzijdig bij hen komt te liggen.
LJN: BC5012), voorop dat bij de beoordeling van dergelijke incidentele vorderingen geldt:
(a) dat de incidenteel eisers belang moeten hebben bij de door hen verlangde schorsing van de executie,
(b) dat bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, en
(c) dat bij deze belangenafweging de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing moet blijven.
geen inkomen uit arbeid of vermogen genereert, maar een bijstandsuitkering heeft en dat betaling aan haar van het bedrag van € 40.000,- ertoe zal leiden dat deze uitkering zal worden ingetrokken, is weliswaar niet weersproken, maar onvoldoende om in dit geval aan te nemen dat [geïntimeerde] misbruik van recht maakt indien zij ondanks dat overgaat tot tenuitvoerlegging.
4.De beslissing
de roldatum van dinsdag 6 augustus 2013voor memorie van grieven;