Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
2 juli 2013
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Kosten
6.Beslissing
2 juli 2013.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 19 december 2012, waarin de rechtbank de beroepen van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaarde vanwege overschrijding van de beroepstermijn. De heffingsambtenaar van de gemeente Veenendaal had eerder de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk € 235.000, € 254.000 en € 288.000 voor het kalenderjaar 2011. Na bezwaar had de heffingsambtenaar de waarden verlaagd, maar belanghebbende was het niet eens met de hoogte van de vastgestelde WOZ-waarde en had beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep te laat was ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring.
In hoger beroep betoogt belanghebbende dat het beroepschrift tijdig is ingediend en dat de rechtbank ten onrechte de beroepen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Hof oordeelt dat de rechtbank de beroepen ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de identiteit van de indiener vóór afloop van de beroepstermijn kenbaar was. Het Hof concludeert dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd en dat de zaak niet terugverwezen hoeft te worden naar de rechtbank, omdat partijen hebben aangedrongen op een beoordeling door het Hof.
Het Hof vermindert de vastgestelde waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] tot € 159.000, en kent een proceskostenvergoeding toe voor de bezwaarfase. De heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende voor zowel de beroepsfase als de hogerberoepsfase. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, en de bij de rechtbank ingediende beroepen worden gegrond verklaard, met bevestiging van de uitspraken van de heffingsambtenaar voor de andere onroerende zaken.