ECLI:NL:GHARL:2013:4604

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juni 2013
Publicatiedatum
28 juni 2013
Zaaknummer
KS 21-003432-13 27-06-2013
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal met geweld en afpersing in vereniging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, Bastiaan René, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor diefstal met geweld en afpersing, beide gepleegd in vereniging. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft samen met anderen een vertegenwoordiger in goud afgeperst en een munthandelaar overvallen. Bij de afpersing werd het slachtoffer onder bedreiging van een mes gedwongen zijn auto met waardevolle spullen af te staan. Tijdens de overval op de munthandelaar werd de 77-jarige man met een vuurwapen bedreigd, vastgebonden met tie-wraps en zijn mond met tape afgeplakt, waarna de medeverdachten de kluis leeghaalden. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij deels toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de geleden schade. De rol van de verdachte werd als cruciaal beschouwd, aangezien hij informatie over de slachtoffers had verschaft en betrokken was bij de uitvoering van de overvallen. Het hof heeft de verklaringen van medeverdachten en slachtoffers als betrouwbaar aangemerkt en op basis daarvan de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten. De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die nog steeds psychische gevolgen ondervinden van de overvallen. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 17.987,71, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003432-13
Uitspraak d.d.: 27 juni 2013
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 februari 2013 in de strafzaak tegen

BASTIAAN RENÉ [verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1989],
thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen.

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep.

Aan verdachte is bij inleidende dagvaarding ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - het betrokken zijn bij twee overvallen in verschillende varianten (feit 1 en feit 2) en het plegen van opzetheling (feit 3).
Verdachte is door de rechtbank vrijgesproken terzake de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten terwijl hij werd veroordeeld terzake het feit onder 3.
Het openbaar ministerie heeft tegen het vonnis van de rechtbank bij akte d.d. 1 maart 2013 hoger beroep ingesteld tegen het gehele vonnis. Bij akte d.d. 26 maart 2013 is het hoger beroep ten aanzien van het feit onder 3 ingetrokken. Aangezien de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank geen beroep heeft ingesteld zou door die intrekking de veroordeling ter zake van - kort gezegd - de heling van de buit van de onder 1 en 2 ten laste gelegde overvallen onherroepelijk zijn geworden, hetgeen zich niet zou verdragen met een veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde, nu diefstal en heling van dezelfde goederen begripsmatig niet met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. De inzet van het onderhavige strafgeding naar aanleiding van het door het openbaar ministerie ingestelde hoger beroep is voor alle procesdeelnemers van meet af aan duidelijk geweest: zijn de aan verdachte verweten gedragingen te kwalificeren als het medeplegen van - of het medeplichtig zijn aan - een tweetal overvallen of beperkt het aandeel van de verdachte zich tot helingshandelingen. Door de verdediging zijn ook geen bezwaren naar voren gebracht betreffende de materieel-strafrechtelijke en strafprocessuele gevolgen van bovengenoemde partiële intrekking. Het hof beschouwt de intrekking van het appel door het openbaar ministerie, mede gelet op de vordering van de advocaat-generaal zoals hieronder weergegeven, dan ook als een kennelijke vergissing en zal op die intrekking geen acht slaan. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn belangen geschaad en op deze wijze wordt voorkomen dat mogelijk twee met elkaar strijdige bewezenverklaringen tot veroordelingen zouden leiden.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 16 april 2013, 6 juni 2013 en 13 juni 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling ter zake het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en vier maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H.J. Pellinkhof, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, tenlastegelegd dat:
1
primair:
hij op of omstreeks 27 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld en/of munten en/of siera(a)d(en) en/of een of meer (kluis)sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of Munthandel [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • het pand van die [benadeelde] is/zijn binnengegaan en/of
  • een pistool/vuurwapen op die [benadeelde] heeft/hebben gericht, althans in de richting van die [benadeelde] heeft/hebben gehouden, althans aan die [benadeelde] heeft/hebben getoond en/of
  • zogenoemde) duct tape/duck tape op de mond van die [benadeelde] heeft/hebben geplakt en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking tegen die [benadeelde] heeft/hebben geroepen en/of gezegd: "Ik wil geld en goud" en/of
  • daarbij/vervolgens) de armen van die [benadeelde] met (zogenoemde) tie rips/tie wraps heeft/hebben vastgemaakt aan een of meer (stoel)leuning(en) en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking tegen die [benadeelde] heeft/hebben geroepen en/of gezegd: "En nu de kluissleutels";
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 27 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld en/of munten en/of siera(a)d(en) en/of een of meer (kluis)sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of Munthandel [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of die ander(en) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of die ander(en)
  • het pand van die [benadeelde] is/zijn binnengegaan en/of
  • een pistool/vuurwapen op die [benadeelde] heeft/hebben gericht, althans in de richting van die [benadeelde] heeft/hebben gehouden, althans aan die [benadeelde] heeft/hebben getoond en/of
  • zogenoemde) duct tape/duck tape op de mond van die [benadeelde] heeft/hebben geplakt en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking tegen die [benadeelde] heeft/hebben geroepen en/of gezegd: "Ik wil geld en goud" en/of
  • daarbij/vervolgens) de armen van die [benadeelde] met (zogenoemde) tie rips/tie wraps heeft/hebben vastgemaakt aan een of meer (stoel)leuning(en) en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking tegen die [benadeelde] heeft/hebben geroepen en/of gezegd: "En nu de kluissleutels",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 juli 2012 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Aa en Hunze en/of Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • enige tijd tevoren in de winkel van die [benadeelde] de zaak af te leggen en/of
  • samen met die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
  • met een auto die [medeverdachte2] en of die/een andere mededader naar het Assen te rijden/vervoeren en/of
  • nabij/in de (directe) omgeving van het pand van die [benadeelde] op de uitkijk te staan en/of
  • tijdens het plegen van dat misdrijf (meermalen) telefonisch contact met die [medeverdachte1] te hebben en/of te onderhouden en/of (op verzoek van die [medeverdachte1]) tegen die [medeverdachte2] te zeggen dat die [medeverdachte2] en/of die/een andere mededader dat pand binnen kond(en) gaan;
2
primair:
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de [straat], althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1], heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (inhoudende een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer1] en/of [bedrijf] en/of [slachtoffer2] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die mededader(s)
  • een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte afstand en/of in de richting van die [slachtoffer1] heeft/hebben gehouden, althans aan die [slachtoffer1] heeft/hebben getoond (terwijl die [slachtoffer1] zich in een auto met een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of die [slachtoffer1] heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
  • vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
  • vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte4] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de [straat], althans een openbare weg, tezamen en in vereniging, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1], hebben/heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (inhoudende een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer1] en/of [bedrijf] en/of [slachtoffer2] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte4] en/of die ander(en)
  • een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte afstand en/of in de richting van die [slachtoffer1] heeft/hebben gehouden, althans aan die [slachtoffer1] heeft/hebben getoond (terwijl die [slachtoffer1] zich in een auto met een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of die [slachtoffer1] heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
  • vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
  • vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 8 mei 2012 in de gemeente(n) Staphorst en/of Stadskanaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte4] en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de [straat], althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (inhoudende een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [bedrijf] en/of [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die mededader(s)
  • een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte afstand en/of in de richting van die [slachtoffer1] heeft/hebben gehouden, althans aan die [slachtoffer1] heeft/hebben getoond (terwijl die [slachtoffer1] zich in een auto met een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke(dreigende) aard en/of strekking en/of die [slachtoffer1] heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
  • vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of - (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte4] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de [straat], althans een openbare weg, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen een auto (inhoudende een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [bedrijf] en/of [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte4] en/of die ander(en) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte4] en/of die ander(en)
  • een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte afstand en/of in de richting van die [slachtoffer1] heeft/hebben gehouden, althans aan die [slachtoffer1] heeft/hebben getoond (terwijl die [slachtoffer1] zich in een auto met een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
  • daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of die [slachtoffer1] heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
  • vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
  • vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 8 mei 2012 in de gemeente(n) Staphorst en/of Stadskanaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte4] en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf;
3:
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2012 tot en met 24 september 2012 te Alteveer en/of Zwolle, gemeente Stadskanaal en/of Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk uit winstbejag (een) door misdrijf verkregen geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging

Overweging met betrekking tot de vaststelling van de feiten
Aan verdachte is - kort gezegd - onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegd het medeplegen van twee overvallen. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend.
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte1] - mede-verdachte, die inmiddels door de rechtbank onherroepelijk is veroordeeld - betwist en zich tevens op het standpunt gesteld dat die verklaringen onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal, zodat vrijspraak voor beide feiten moet volgen.
Het hof overweegt als volgt.
Ter zitting van het hof d.d. 6 juni 2013 is voornoemde [medeverdachte1] als getuige gehoord. Tijdens dit verhoor heeft deze getuige op hoofdlijnen, maar ook zeer gedetailleerd op onderdelen, consistent verklaard met betrekking tot de beide overvallen op [slachtoffer1] en [benadeelde]. Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte1] betrouwbaar zijn en voor bewijs kunnen worden gebezigd, te meer nu deze bovendien steun vinden in andere bewijsmiddelen en verklaringen.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Allereerst worden de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte1] voor wat betreft de beide overvallen ondersteund door de verklaringen die zijn afgelegd door de slachtoffers van de beide overvallen, te weten [benadeelde] en [slachtoffer1]. De verklaringen van beide aangevers met betrekking tot de gang van zaken komen op detailniveau overeen met de verklaringen van [medeverdachte1].
Ten aanzien van de overval op [slachtoffer1] worden de verklaringen van [medeverdachte1] eveneens bevestigd door verklaringen van getuigen. Zo heeft de visboer - waar [medeverdachte1] vlak voorafgaande aan de overval een visje kocht - bevestigd dat [medeverdachte1] gebeld werd toen hij op zijn bestelling stond te wachten. Ook wordt de verklaring van [medeverdachte1] dat de buit vanuit de zwarte auto van [slachtoffer1] op een parkeerterrein dicht bij de snelweg is overgeheveld in de lichtgekleurde auto van [medeverdachte4] (deels) bevestigd door een taxichauffeuse.
Deze taxichauffeuse heeft, toen ze langs dat parkeerterrein reed, gezien dat een zwarte auto dichtbij een lichtgekleurde auto stond geparkeerd, dat beide auto's de deuren open hadden en dat er goederen in de lichtgekleurde auto werden gegooid. De auto van [slachtoffer1] is nadien ook aangetroffen op dat parkeerterrein. Tenslotte wordt de verklaring van [medeverdachte1], dat [medeverdachte4] na de overval met hem is meegegaan naar zijn ouderlijke woning, dat verdachte in die woning is geweest en de buit heeft opgehaald en dat verdachte daarna deze buit samen met [medeverdachte4] heeft verzilverd, bevestigd door verdachte zelf.
Ten aanzien van de overval op [benadeelde] komt de door [medeverdachte1] omschreven gang van zaken bij de overval op munthandel [benadeelde] overeen met de camerabeelden van de beveiligingscamera van [benadeelde]. Op deze beelden zijn twee overvallers te zien die door getuigen worden herkend als [medeverdachte1] en [medeverdachte2]. Ook is op die beelden, via het raam te zien dat er een derde persoon buiten staat. Dit komt overeen met de verklaringen van [medeverdachte1] dat hij met [medeverdachte2] bij de munthandel naar binnen is gegaan en dat [medeverdachte4] buiten is blijven staan. Verder is er op de tie-wraps die in de munthandel op de grond lagen bij de stoel waarop [benadeelde] vastgebonden heeft gezeten, een onvolledig DNA-profiel aangetroffen, dat een match opleverde met het DNA-profiel van [medeverdachte2]. Dit bevestigt de verklaring van [medeverdachte1] dat [medeverdachte2] degene is geweest die [benadeelde] aan zijn stoel heeft vastgebonden. Voorts wordt de verklaring van [medeverdachte1] dat zij na de overval bij [benadeelde] zijn teruggereden naar [naam] bevestigd door de verklaring van getuige [getuige1], die kort nadat de overval heeft plaatsgevonden [medeverdachte1] en [medeverdachte2] bij [naam] heeft gezien.
Tenslotte wordt de verklaring van [medeverdachte1] dat verdachte ook deze buit heeft verzilverd bevestigd door verdachte. De verklaring dat [medeverdachte1] zijn deel van de opbrengst van verdachte heeft gekregen wordt ondersteund door de verklaring van verdachte en [getuige2] in wiens woning [medeverdachte1] toen verbleef.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat - zoals eerder overwogen – de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte1] – die ter zitting van het hof uitvoerig is ondervraagd – als betrouwbare verklaringen kunnen worden aangemerkt. Zij worden gebezigd als bewijs en worden als uitgangspunt genomen voor wat betreft de gang van zaken voorafgaand, tijdens en na afloop van de ten laste gelegde overvallen.
Het hof stelt vast dat er bij beide overvallen een connectie bestaat tussen verdachte en de beide aangevers. Vastgesteld kan worden dat [slachtoffer1] als goudhandelaar regelmatig bij de goudhandel van verdachte langskwam om goud en sieraden op te halen.
Verdachte was derhalve vanuit die omstandigheden bij uitstek degene die in staat was aan zijn medeverdachten informatie met betrekking tot deze goudhandelaar te verstrekken.
Medeverdachte [medeverdachte1] heeft tegenover het hof aangegeven dat bij de bespreking van het plan van de overval op goudhandelaar [slachtoffer1] op de dag voorafgaand aan de overval, de informatie over de komst van de persoon van [slachtoffer1] - die [medeverdachte1] niet kende – in die bespreking van verdachte afkomstig was.
De suggestie van verdachte dat [medeverdachte1] deze informatie ook van [naam] kan hebben gekregen, acht het hof niet aannemelijk nu deze strijdig is met hetgeen [medeverdachte1] daar zelf over heeft verklaard.
Het hof stelt voorts vast dat het verdachte was die bekend was met Munthandel [benadeelde]. Verdachte heeft verklaard dat hij een paar weken voorafgaand aan de overval bij [benadeelde] langs is geweest om goud in te wisselen. Deze verklaring is niet in overeenstemming met de administratie van [benadeelde]. Uit de administratie van [benadeelde] blijkt dat [verdachte] op 25 en op 26 juli 2012 (derhalve kort voor de overval op 27 juli 2012) bij [benadeelde] in diens munthandel langs is geweest. Het is naar het oordeel van het hof opmerkelijk te noemen dat verdachte de bezoeken zo vlak voorafgaand aan de overval tijdens het verhoor door de politie niet noemt en slechts uit zichzelf verklaart dat hij daar enkele weken voorafgaande aan de overval is geweest.
Medeverdachte [medeverdachte1] heeft over de voorbereiding van deze overval verklaard dat hij door verdachte is bijgepraat over munthandel [benadeelde], ook over hoe de zaak er van binnen uitzag. Voorts heeft [medeverdachte1] verklaard dat hij voorafgaand aan de overval bij [benadeelde] met [benadeelde] heeft gebeld voor het maken van een afspraak voor een bezoek. [medeverdachte1] heeft verklaard dat voor deze overval een aantal spullen zijn gekocht, waaronder tie-wraps, tape en een aantal mobiele telefoons. Uit het dossier volgt dat één van deze telefoons - de telefoon waarvan kan worden vastgesteld dat daarmee in de ochtend van de overval door [medeverdachte1] naar [benadeelde] is gebeld - tijdens de doorzoeking bij verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft voor het bezit van deze telefoon naar het oordeel van het hof geen aannemelijke verklaring kunnen geven. Het hof stelt daarbij vast dat verdachte op dit punt ook wisselend heeft verklaard.
Verdachte heeft bij de politie, na aanvankelijk in de eerste verhoren elke betrokkenheid bij de overvallen te hebben ontkend, erkend en ter zitting van het hof bevestigd dat hij de persoon was die beide keren de buit heeft verzilverd en dat hij na het verzilveren van de buit met het geld naar [medeverdachte4] is gegaan en dat hij van [medeverdachte4] beide keren een deel van deze buit heeft ontvangen. Tevens was het verdachte die na de overval op Munthandel [benadeelde] nadat [medeverdachte4] en verdachte hun deel hadden gehad, vervolgens een deel van de buit naar [medeverdachte1] heeft weggebracht.
Overweging met betrekking tot de vraag of er sprake is van medeplegen dan wel medeplichtigheid
Van medeplegen kan worden gesproken indien er tussen de verdachte en diens mededader(s) sprake is geweest van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat zij het strafbare feit tezamen en in vereniging hebben gepleegd. Van medeplichtigheid is sprake wanneer er een geringere betrokkenheid is die 'slechts' bestaat uit het tijde van het delict opzettelijk behulpzaam zijn of - aan het delict voorafgaand - opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf.
Aan het bewezen achten van medeplegen hoeft lijfelijke afwezigheid ten tijde van het delict niet in de weg te staan, zo blijkt uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad.
Op grond van de hierboven geschetste gang van zaken is voor het hof vast komen te staan dat verdachte - samen met medeverdachte [medeverdachte4] - kan worden aangemerkt als de bedenker van het plan voor de beide overvallen. Gebruikmakend van de bijzondere beroepsmatige kennis die verdachte had van de handel in goud en de persoonlijke bekendheid met de beide beoogde slachtoffers, heeft verdachte specifieke en cruciale informatie verschaft over de te overvallen subjecten, waaronder de werkwijze van de te overvallen personen. Bij slachtoffer [benadeelde] was verdachte degene die ook bekend was met de situatie ter plekke door eerdere bezoeken die hij daar heeft afgelegd. Het is verdachte geweest die medeverdachte [medeverdachte1], die vanwege zijn geldproblemen maar al te graag zijn medewerking verleende, heeft overgehaald om beide feiten te plegen. Meteen na afloop is het verdachte die persoonlijk de buit te gelde maakt, de opbrengst verdeelt en daarin ook meedeelt. Het hof ziet de rol die verdachte heeft gespeeld niet als van ondergeschikte aard, als die van een medeplichtige. Het hof merkt verdachte aan als degene die, ofschoon voor de buitenwacht op de achtergrond, in wezen de grote man achter de schermen is geweest als spil bij het beramen en uitvoeren van beide overvallen.
Op grond van het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de twee overvallen.
Het hof acht derhalve bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.

Vrijspraak

Op grond van het voorgaande zal het hof verdachte vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1
primair:
hij op 27 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheiden geld en munten en sieraden toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
  • het pand van die [benadeelde] is/zijn binnengegaan en
  • een pistool/vuurwapen op die [benadeelde] hebben gericht en
  • zogenoemde duct tduck tape op de mond van die [benadeelde] hebben geplakt en
  • daarbij de volgende woorden tegen die [benadeelde] hebben gezegd: "Ik wil geld en goud" en
  • vervolgens de armen van die [benadeelde] met zogenoemde tie rips hebben vastgemaakt aan stoelleuningen en
  • vervolgens de volgende woorden tegen die [benadeelde] hebben gezegd: "En nu de kluissleutels";
2
primair:
hij op 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de [straat], althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto, inhoudende een koffer met daarin onder andere een geldbedrag en goud en zilver en sieraden en munten en een mobiele telefoon, toebehorende [slachtoffer1] en/of [bedrijf] en/of [slachtoffer2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die mededader [medeverdachte1]
  • een groot vleesmes op korte afstand en in de richting van die [slachtoffer1] hebben gehouden, terwijl die [slachtoffer1] zich in een auto met een geopend bestuurdersportier bevond en
  • daarbij de volgende woorden tegen die [slachtoffer1] hebben gezegd : "Uitstappen", en die [slachtoffer1] hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en
  • vervolgens in die auto zijn gegaan en
  • vervolgens met die auto zijn weg gereden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een afpersing van een vertegenwoordiger in goud en aan diefstal met geweld op een munthandelaar. Bij de afpersing heeft het slachtoffer onder bedreiging van een mes zijn auto, met daarin waardevolle spullen, moeten afstaan. Bij de overval op de munthandel is de 77-jarige munthandelaar door medeverdachten met een vuurwapen bedreigd, is hij met tie-wraps aan zijn stoel vastgebonden, is zijn mond met tape afgeplakt en hebben de medeverdachten de kluis leeggehaald. Beide keren had de buit een grote waarde.
Dit betreft, ook in zijn soort, zeer ernstige feiten. Verdachte en zijn medeverdachten hebben, puur uit het oogpunt van geldelijk gewin, een voor de slachtoffers zeer bedreigende en angstaanjagende situatie gecreëerd. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan vaak een langdurige en ernstige psychische nasleep van ondervinden. Dit blijkt ook daadwerkelijk uit de verklaring van het slachtoffer [benadeelde] die is gevoegd bij de vordering van de benadeelde partij. Uit deze verklaring wordt duidelijk dat het slachtoffer en zijn vrouw nog dagelijks de gevolgen ondervinden van de gewapende overval en dat ze nog steeds schrikken wanneer de telefoon gaat of wanneer er een onbekend persoon onverwachts op de stoep staat. Het vertrouwen in de medemens is afgenomen. [benadeelde] schrijft dat hij en zijn vrouw deze gewapende overval de rest van hun leven bij zich zullen dragen. Verdachte en zijn mededaders kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor het leed van [benadeelde].
Daarnaast ontstaan bij overvallen als de onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving als geheel. Op dergelijke feiten kan naar het oordeel van het hof niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 30 oktober 2012 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens vermogensdelicten is veroordeeld.
Gezien het vorenstaande, mede gezien de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting,
acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden. Deze straf is hoger dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat blijkens haar requisitoir zij - uitgaande van de onherroepelijkheid van de in eerste aanleg opgelegde straf - deze in rekening heeft gebracht. Het hof acht de hierna te noemen gevangenisstraf gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de persoon van verdachte passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een onderbouwde vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.987,71. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 17.987,71 (zeventienduizend negenhonderdzevenentachtig euro en eenenzeventig cent) bestaande uit € 16.337,71 (zestienduizend driehonderdzevenendertig euro en eenenzeventig cent) materiële schade en € 1.650,00 (duizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van
€ 17.987,71 (zeventienduizend negenhonderdzevenentachtig euro en eenenzeventig cent) bestaande uit € 16.337,71 (zestienduizend driehonderdzevenendertig euro en eenenzeventig cent) materiële schade en € 1.650,00 (duizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
124 (honderdvierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. A. Dijkstra en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 27 juni 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.