Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, ingekomen op 2 november 2012;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep ingekomen op 8 januari 2013;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep ingekomen op 5 maart 2013;
- een machtiging van [minderjarige], ingekomen op 7 maart 2013;
- een brief van mr. Van Bloemendaal van 3 april 2013 met bijlage, ingekomen op 4 april 2013;
- een brief van mr. Karasu van 5 april 2013 met bijlagen, ingekomen op 8 april 2013.
Staatsblad2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem.
3.De vaststaande feiten
- aan hypotheekrente (tot februari 2013);
- aan huur (tot 13 december 2012);
- aan huur (met ingang van 13 december 2012);
- aan ziektekosten in 2012:
- aan hypotheekrente (met ingang van februari 2013);
- aan overige eigenaarslasten;
- aan ziektekosten in 2011:
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
de man[cursivering door het hof] die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, “als ware hij ouder” verplicht is tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind dan wel, na het bereiken van de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie.
Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder discriminatie aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is artikel 26 IVBPR rechtstreeks van toepassing in geschillen betreffende burgerlijke rechten en plichten, zoals in het onderhavige geval. Op grond van artikel 94 van de Grondwet vinden binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.