Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, ingekomen op 25 juli 2012;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep;
- een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- een aanvullend beroepsschrift;
- een brief van mr. Van Riet-Holst van 4 maart 2013 met bijlagen, ingekomen op 5 maart 2013;
- een brief van mr. Van Riet-Holst van 7 maart 2013 met bijlagen, ingekomen op 8 maart 2013.
Staatsblad2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem.
3.De vaststaande feiten
- [kind 1] (verder: [kind 1]), geboren op [geboortedatum] 1999;
- [kind 2], geboren op [geboortedatum] 2001 en
- [kind 3], geboren op [geboortedatum] 2003, over wie partijen gezamenlijk het gezag uitoefenen.
- aan niet-aftrekbare hypotheekrente;
- aan overige eigenaarslasten;
- aan ziektekosten in 2012:
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- vanaf september 2013 voor het geval de echtelijke woning nog niet is verkocht en de man geen recht meer heeft op de aftrek van de rente die betrekking heeft op zijn aandeel in de gezamenlijke woning;
- voor het geval de woning na 1 april 2013 wordt verkocht en de man geen bijdrage meer hoeft te leveren in (onder andere) de hypotheeklasten.
- de rentelasten, voor de helft aftrekbaar als rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting van [€ 21.590,04 – (52% van € 10.795,02)=] € 15.976,63 :12 = afgerond € 1.331,- per maand;
- de (voorheen) niet aftrekbare rente van € 67,50 per maand;
- de forfaitaire lasten van € 95,- per maand;