Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Proximedia Nederland B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
21 januari 2009, 22 juli 2009, 20 januari 2010 en 16 februari 2011 die de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht) tussen Proximedia als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie en geïntimeerde als eiser in conventie tevens verweerder in reconventie heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
1.1 tot en met 1.9 van het tussenvonnis van 22 juli 2009.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
e-mailbericht van 25 mei 2007 heeft [geïntimeerde] Proximedia om ‘persoonlijke redenen’ verzocht haar werkzaamheden voor zijn bedrijf per direct te beëindigen en het contract te ontbinden. Dit verzoek heeft hij per brief van 4 juni 2007 om ‘zakelijke redenen’ herhaald. Bij brief van 10 juli 2007 heeft Proximedia hem daarop laten weten dat hij aan de overeenkomst gehouden bleef, zodat hij tot het einde van de overeenkomst aan zijn betalingsverplichtingen gebonden was althans, zo hij bij zijn standpunt de overeenkomst te willen beëindigen bleef, voor de resterende looptijd van de overeenkomst een verbrekingsvergoeding van 60 % verschuldigd was. Op 7 augustus 2007, bevestigd bij e-mailbericht van 17 augustus 2007, heeft [geïntimeerde] Proximedia het verzoek gedaan om verder te gaan met zijn website. Op 5 april 2008 heeft [geïntimeerde] de nietigheid van de overeenkomst op grond van de Colportagewet ingeroepen. Dit beroep is door de gemachtigde van [geïntimeerde] per fax van 15 juli 2008 herhaald; daarbij is namens hem (wederom) de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de overeenkomst ingeroepen en meegedeeld dat hij de overeenkomst wenste te ontbinden, dit alles op grond van de Colportagewet.
€ 2.011,10 (betalingsachterstand), subsidiair van € 5.550,36 (60 % van de nog niet vervallen maandelijkse betalingen voor de lopende periode (tot 24 april 2011) en meer subsidiair van
€ 3.016,65 (schadevergoeding als gevolg van voortijdige beëindiging door [geïntimeerde]).
€ 2.081,64 met rente en proceskosten; wat betreft de buitengerechtelijke kosten heeft hij de vordering van [geïntimeerde] afgewezen. De vorderingen van Proximedia in reconventie heeft de kantonrechter eveneens afgewezen.
aankoopkosten gerekend.
€ 2,69 per dag, neerkomende op een bedrag van volgens hem € 169,-- per maand, zou kosten.
€ 5,63 per dag overeenkomende – maandbedrag, op een vergissing berusten. Verderop in zijn verklaring noemt [geïntimeerde] ook zelf een bedrag van € 5,63 per dag.
Dat de directeur van Proximedia, zoals [geïntimeerde] stelt, ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft verklaard dat harerzijds in principe niet de bereidheid bestaat ten behoeve van de ondertekening een tweede keer terug te komen bij de klant, is voor dwaling onvoldoende.
Het toepassingsgebied van de artikelen 6:236 en 6:237 BW is beperkt tot overeenkomsten met personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
5.Slotsom
€ 284,--
€ 916,--
6.De beslissing
16 februari 2011 in conventie en in reconventie;