Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 23 augustus 2011,
- de memorie van grieven,
- een akte houdende uitlating ex artikel 27 Faillissementswet (Fw) door
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 200.102.527. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B.M. Sadza, had hoger beroep ingesteld tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [geïntimeerde] B.V., vertegenwoordigd door mr. A.C.P.M. van Dun. De zaak betreft een verzoek tot ontslag van instantie door de gedaagde in reconventie, die was geschorst vanwege de toelating van de eiser tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering in conventie en de reconventionele vordering nauw met elkaar verweven zijn. Het verzoek tot ontslag van instantie werd afgewezen, omdat toewijzing zou leiden tot een onwenselijke situatie waarbij de beslissing in reconventie niet meer aan de orde kan komen in een eventueel vervolg van het geding in conventie. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor verdere uitlating over de voortzetting van het geding in reconventie, waarbij de gedaagde de mogelijkheid krijgt om aan te geven of zij het geding buiten bezwaar van de boedel wenst voort te zetten. De beslissing van het hof benadrukt het belang van een goede procesorde en de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie.