Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de kinderen naar een andere plaats en om hen uit te schrijven bij hun huidige school en in te schrijven bij een nieuwe school. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Husen, en de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.C. de Vos, zijn in deze procedure betrokken. De rechtbank Utrecht had eerder op 31 oktober 2012 de verzoeken van de moeder afgewezen.
De moeder heeft in haar beroepschrift en tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij wil verhuizen omdat zij niet kan aarden in haar huidige woonplaats en dat zij in de nieuwe plaats over een beter sociaal netwerk beschikt. De vader heeft echter betoogd dat een verhuizing niet in het belang van de kinderen is, omdat dit hun huidige sociale contacten en de co-ouderschapsregeling zou verstoren. Het hof heeft de belangen van de kinderen als hoogste prioriteit gesteld en geconcludeerd dat de verhuizing niet in hun belang is.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen geworteld zijn in hun huidige woonplaats, waar zij zijn geboren en opgroeien, en dat een verhuizing naar de nieuwe plaats hen zou isoleren van hun vader en hun sociale omgeving. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd dat haar persoonlijke belangen zwaarder wegen dan die van de kinderen. Daarom heeft het hof de verzoeken van de moeder afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen en de impact van de procedure op hun kinderen.