Het hof is van oordeel dat SVB in redelijkheid heeft kunnen komen tot niveautypering I+ (“eenduidig”) met betrekking tot het subkenmerk “Bestuurskunde”. Daartoe geldt het volgende. “Bestuurskunde” wordt in de Hay-methode omschreven als de “benodigde vaardigheid om activiteiten op elkaar af te stemmen, te integreren en aan te sturen voor:
• strategie-en beleidsvorming en planning
• inrichting van de organisatie, bedrijfsprocessen en toewijzing van middelen om de geplande resultaten te realiseren
• uitvoering en controle daarop.
Het gaat om de mate waarin de activiteiten plannen, organiseren, (in)richten, (laten) uitvoeren, sturen, beoordelen en controleren gecombineerd aanwezig zijn in relatie tot de planningshorizon. Bij het merendeel van de functies in een organisatie (circa 95%) is sprake van bestuurskunde I (eenduidig)”.
Volgens dezelfde methode vallen onder niveautypering I (eenduidig) “functies van uitvoerende, specialistische en leidinggevende/coördinerende aard waarbij het accent ligt op de uitvoering van de taakstelling en waarbij afstemming van werkzaamheden met anderen van belang is”, terwijl onder niveautypering II (homogeen) vallen “functies van specialistische aard en/of managementfuncties met een sterk accent op het vormgeven van het inhoudelijke en planningsproces om tot doelrealisatie te komen. Dit proces vraagt integratie met samenhangende werkprocessen. Het toezicht op c.q. het leiding geven aan de verschillende (operationele) activiteiten is vaak gedelegeerd aan ondergeschikte leidinggevenden”.
In de bijbehorende evaluatiekaart (productie 9 bij inleidende dagvaarding) staat onder niveautypering I vermeld: ‘EENDUIDIG Uitvoering van of toezicht op meervoudige activiteiten, die in doelstelling en inhoud eenduidig zijn. Hiervoor is afstemming met anderen en een globale kennis van direct met het werk verband houdende activiteiten nodig. Planning, organisatie en controle van het werk zijn in belangrijke mate door de aard van het proces of door anderen bepaald” en onder niveautypering II staat: HOMOGEEN Operationele of conceptuele integratie en sturing van direct met elkaar samenhangende (werk)processen”.
Uitgaande van de hierboven onder rechtsoverweging 4.6 opgenomen functie-omschrijving van een Manager BDZ en de onder rechtsoverweging 4.1 vermelde taakstelling van het Bureau Duitse Zaken, in samenhang bezien met de hierboven gereleveerde onderdelen uit de Hay-methode, kon SVB in redelijkheid tot het oordeel komen dat de diversiteit van de in het Bureau Duitse Zaken aan de orde zijnde werkprocessen kan worden aangemerkt als “eenduidig” omdat die werkprocessen naar doelstelling en inhoud eenduidig zijn. SVB heeft in dit verband immers naar voren gebracht dat de functie van Manager BDZ gericht is op een effectieve en efficiënte dienstverlening en voorlichting aan verschillende partijen. Anders dan bij niveautypering II is hier geen sprake van operationele integratie en sturing van direct met elkaar samenhangende processen, maar van uitvoering van de taakstelling van voormeld bureau. Het feit dat, zoals [appellant] heeft aangevoerd, voor verschillende opdrachtgevers wordt gewerkt, maakt voorgaande niet anders, omdat dit geen invloed heeft op de eenduidigheid van de werkprocessen. Ten slotte heeft [appellant] niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat van zijn functie integratie en sturing van met elkaar samenhangende processen (behorend bij niveautypering II) deel uitmaakt.
Uit het voorgaande volgt dat grief I faalt.