ECLI:NL:GHARL:2013:3130

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
WAHV 200.118.015
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Beswerda
  • mr. Arntz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot verzekering van motorrijtuigen en sanctie bij niet-naleving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Utrecht van 11 oktober 2012. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd voor het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering voor zijn motorrijtuig. De betrokkene, die als kentekenhouder wordt aangemerkt, had een sanctie van € 380,- ontvangen, omdat op 14 oktober 2011 geen verzekering geregistreerd stond voor het voertuig met kenteken 77-HVS-3. De betrokkene voerde aan dat het voertuig na een aanrijding op 6 september 2011 total loss was verklaard en dat hij meende dat een verzekering daarom niet meer nodig was. Hij was niet op de hoogte van de mogelijkheid om het kenteken te laten schorsen.

Het hof oordeelde dat de verplichting tot verzekering van een motorrijtuig geldt, ongeacht of het voertuig daadwerkelijk op de weg wordt gebruikt. De betrokkene had de mogelijkheid om de verzekeringsplicht op te heffen door het kentekenbewijs te laten schorsen, maar had deze optie niet benut. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet voldoende inspanningen had geleverd om op de hoogte te blijven van de geldende regelgeving en dat zijn onwetendheid niet leidde tot een andere beoordeling van de sanctie. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, waarbij de sanctie terecht was opgelegd en er geen aanleiding was voor matiging.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van kentekenhouders om ervoor te zorgen dat hun voertuigen verzekerd zijn en dat zij zich bewust zijn van de mogelijkheden om aan deze verplichtingen te voldoen. De beslissing van het hof bevestigt de noodzaak voor kentekenhouders om actief informatie in te winnen over hun verplichtingen, vooral in situaties waarin hun voertuig niet meer in gebruik is.

Uitspraak

WAHV 200.118.015
2 mei 2013
CJIB 157632105
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Utrecht
van 11 oktober 2012
betreffende
[de betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te Nieuwegein.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Utrecht genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1.
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 380,- opgelegd ter zake van “voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten of in stand houden”, welke gedraging blijkens een registercontrole van de RDW zou zijn verricht op 14 oktober 2011 met het voertuig met het kenteken 77-HVS-3.
2.
De betrokkene voert hiertegen aan dat het betreffende voertuig na een aanrijding met ingang van 6 september 2011 total loss is verklaard en dat hij meende dat een verzekering daarom niet (meer) nodig was; de betrokkene was niet op de hoogte van de mogelijkheid om het kenteken te laten schorsen. Voorts voert de betrokkene aan dat het voertuig sedertdien niet meer in gebruik is; het heeft vanaf die datum steeds in een garage in Nieuwegein gestaan, in afwachting van de schade-expert. Ten slotte stelt de betrokkene dat de verzekeringsmaatschappij waar het voertuig verzekerd was de verzekering na de aanrijding heeft stopgezet, maar dat dat voertuig ten tijde van de aanrijding wel verzekerd was.
3.
De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). Deze bepaling houdt, voor zover hier van belang, in dat de kentekenhouder van een motorrijtuig verplicht is er voor zorg te dragen dat voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de WAM is afgesloten.
4.
Uit de stukken van het dossier, waaronder het zaakoverzicht van het CJIB, blijkt dat op de datum van 14 oktober 2011 geen verzekering staat geregistreerd voor het voertuig met kenteken 77-HVS-3. De juistheid van deze gegevens is door de betrokkene niet betwist, net zo min als door hem is weersproken dat hij de kentekenhouder van voormeld voertuig is.
Derhalve is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
5.
Het hof dient dus te beoordelen of er sprake is van zodanige omstandigheden dat het opleggen van een sanctie niet billijk is, dan wel dat matiging daarvan gerechtvaardigd is.
6.
Zoals hiervoor is overwogen rust op de betrokkene de plicht er voor te zorgen dat zijn voertuig overeenkomstig de WAM is verzekerd. Deze verplichting geldt ongeacht of het betreffende voertuig (op de weg) wordt gebruikt. Hierbij is van belang dat, zoals de kantonrechter ook heeft overwogen, de mogelijkheid bestaat om deze verplichting op te heffen door de geldigheid van het kentekenbewijs te laten schorsen (zie artikel 2, derde lid, WAM en artikel 67, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994). Niet is gebleken dat dit voor de betrokkene geen reële optie was. In het geval dat de verzekeringsmaatschappij waar het voertuig van de betrokkene was verzekerd die verzekering had stopgezet, had de betrokkene zelfs des te meer reden om deze mogelijkheid te benutten. Dat de betrokkene dat heeft nagelaten, dient daarom voor zijn eigen rekening en risico te komen. Dat de betrokkene niet van de mogelijkheid tot schorsing op de hoogte was, leidt niet tot een ander oordeel. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat de betrokkene in de veronderstelling verkeerde dat een verzekering niet (meer) nodig was, omdat het voertuig total loss was verklaard. Van kentekenhouders mag immers worden verwacht dat zij zich inspannen om op de hoogte te blijven van de voor hen geldende regelgeving en zich bij vragen of onduidelijkheden wenden tot de daarvoor geëigende dienst, zoals in dit geval de Dienst Wegverkeer.
7.
Gelet op het voorgaande ziet het hof in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen omstandigheden die het opleggen van een sanctie niet billijken dan wel matiging daarvan rechtvaardigen. Ook uit het dossier blijkt niet van dergelijke omstandigheden. Dat het voertuig ten tijde van de aanrijding wel was verzekerd, leidt niet tot een ander oordeel.
8.
Het hof zal de beslissing van de kantonrechter derhalve bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.