Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- een brief van mr. Barské-Gelling van 15 maart 2013 met bijlagen, ingekomen op dezelfde datum;
- een brief van mr. Weijand van 15 maart 2013 met bijlagen, ingekomen op 18 maart 2013;
- een brief van mr. Barské-Gelling van 18 maart 2013 met bijlagen, ingekomen op dezelfde datum;
2. De vaststaande feiten
Het belastbare loon van de man bedraagt volgens de jaaropgaven 2010, 2011 en 2012 in die jaren respectievelijk € 42.094,-, € 38.545,- en € 41.424,-. Het inkomen van de man bedraagt blijkens de salarisspecificaties over de periode van 31 december 2012 tot en met 24 februari 2013 € 2.169,- bruto per vier weken, aldus € 2.349,75 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag, diplomatoeslag en prestatietoeslag.
3.De omvang van het geschil
4.De motivering van de beslissing
4.12 Gelet op de nieuwe richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen komt het hof aan de beoordeling van de stellingen van de man ten aanzien van zijn premie ZVW en zijn woonlasten niet toe. Met de premie ZVW en de woonlasten wordt immers bij de berekening van de draagkracht reeds op forfaitaire wijze rekening gehouden.
4.14 Op grond van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden heeft de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand een netto besteedbaar inkomen van € 1.925,- per maand. In gevolge de draagkrachttabel 2013 bedraagt de draagkracht van de man daarmee 70% [€ 1.925,- -/- (0,3x € 1.925,- + 850)] = € 348,- per maand.
4.15 Het hof gaat bij de vaststelling van de draagkracht van de vrouw uit van de hiervoor onder 2.2 vermelde financiële gegevens, voor zover daarover hierna niet anders wordt geoordeeld.
€ 121,-per maand