ECLI:NL:GHARL:2013:2723

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.116.911
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.J. Laurentius-Kooter
  • R. Krijger
  • M.A.J.S. de Vries Robbé-de Roy van Zuydewijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming provisioneel bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het de benoeming van een provisioneel bewindvoerder. De zaak is ontstaan uit een eerdere beschikking van de kantonrechter van 4 oktober 2012, waarin de kantonrechter een provisioneel bewindvoerder had benoemd over de goederen van betrokkene. Betrokkene, geboren in 1972, heeft in hoger beroep vier grieven ingediend tegen deze beschikking. De grieven omvatten onder andere de bevoegdheid van de kantonrechter om een provisioneel bewindvoerder te benoemen, onduidelijkheid over het huidige bewind, het niet gehoord zijn in eerste aanleg, en het ontbreken van spoedeisend belang. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2013 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder betrokkene en de provisioneel bewindvoerder. Het hof heeft vastgesteld dat er geen verzoek tot ondercuratelestelling was ingediend, wat betekent dat de kantonrechter niet bevoegd was om een provisioneel bewindvoerder te benoemen. Hierdoor heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is op 18 april 2013 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.116.911
(zaaknummer rechtbank Arnhem 840693)
beschikking van de familiekamer van 18 april 2013
inzake
[betrokkene],
wonende te[woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen “betrokkene”,
advocaat: mr. A.H. Staring te Arnhem.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende 1],
met onbekende verblijfplaats,
verder te noemen “de zoon van betrokkene”,
en
[belanghebbende 2],
kantoorhoudend te[plaats],
verder te noemen “de provisioneel bewindvoerder”,
en
Stichting Lotuszorg Overbetuwe,
gevestigd te Elst, gemeente Overbetuwe,
verder te noemen “Stichting Lotuszorg”,
en
het Openbaar Ministerie, vestiging Arnhem-Leeuwarden,
verder te noemen “het Openbaar Ministerie”.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem) van 4 oktober 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift, ingekomen op 13 november 2012;
  • een brief van de provisioneel bewindvoerder van 10 januari 2013, ingekomen op 11 januari 2013;
  • een brief van mr. Staring van 11 februari 2013 met bijlage, ingekomen op dezelfde datum;
  • een brief van de advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie van 19 maart 2013, ingekomen op dezelfde datum.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 26 maart 2013 plaatsgevonden. Betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De provisioneel bewindvoerder is in persoon verschenen, mede namens Stichting Lotuszorg. De zoon van betrokkene is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Daarnaast zijn verschenen de heer [A] van [bedrijf] en mevrouw [B], gezinsvoogd, van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering.
2.3
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (
Staatsblad2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem.

3.De vaststaande feiten

3.1
Betrokkene is geboren op [geboortedag] 1972.
3.2
Bij beschikking van 12 mei 2011 heeft de kantonrechter de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren onder bewind gesteld en Stichting Lotuszorg tot bewindvoerder benoemd.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 21 september 2012, heeft de provisioneel bewindvoerder namens Stichting Lotuszorg verzocht ambtshalve over te gaan tot het aanstellen van een provisioneel bewindvoerder en hem alle bevoegdheden toe te kennen die een curator volgens de wet heeft.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, ambtshalve,
  • alvorens verder te beslissen, met ingang van 4 oktober 2012 de provisioneel bewindvoerder benoemd tot provisioneel bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan betrokkene;
  • aan de provisioneel bewindvoerder alle bevoegdheden toegekend die een curator krachtens de wet heeft;
  • bepaald dat schulden die betrokkene maakt na bekendmaking van de benoeming niet zonder toestemming van de provisionele bewindvoerder op de onder bewind gestelde goederen kunnen worden verhaald gedurende dit bewind, en evenmin gedurende curatele indien deze volgt;
  • bepaald dat de bewindvoerder de uitspraak binnen tien dagen na 4 oktober 2012 zal bekendmaken in de Staatscourant en in de dagbladen De Gelderlander en De Telegraaf, en
  • iedere verdere beslissing aangehouden.

4.De omvang van het geschil

4.1
In geschil is de benoeming van de provisioneel bewindvoerder.
4.2
Betrokkene is met vier grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 4 oktober 2012. Betrokkene stelt in haar eerste grief dat de kantonrechter niet bevoegd was een provisioneel bewindvoerder te benoemen. Indien en voor zover de kantonrechter wel bevoegd was een provisioneel bewindvoerder te benoemen, stelt betrokkene in haar tweede grief dat er onduidelijkheid bestaat over het huidige bewind, in haar derde grief dat zij in eerste aanleg ten onrechte niet is gehoord en in haar vierde grief dat bovendien het spoedeisend belang ontbreekt. Ten slotte stelt betrokkene dat de werkrelatie met Stichting Lotuszorg onherstelbaar is beschadigd en verzoekt zij [A], handelende onder de naam [bedrijf], tot bewindvoerder te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:380 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter voor wie het verzoek tot ondercuratelestelling aanhangig is of laatstelijk aanhangig was, desverzocht of ambtshalve, een provisionele bewindvoerder benoemen. De beschikking vermeldt het tijdstip waarop zij in werking treedt. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat de rechter in deze beschikking de bevoegdheden van de bewindvoerder regelt. Hij kan de bewindvoerder het bewind over bepaalde of alle goederen opdragen. Aan de bewindvoerder kan de rechter ook andere bevoegdheden toekennen, doch niet die welke een curator niet heeft. Voor zover de rechter niet anders bepaalt, kan degene wiens curatele is verzocht, met betrekking tot die goederen niet zonder medewerking van de bewindvoerder daden van beheer en van beschikking verrichten.
5.2
Het hof overweegt als volgt. Uit artikel 1:380 lid 1 BW blijkt dat de kantonrechter uitsluitend een provisioneel bewindvoerder kan benoemen, indien bij hem een verzoek tot curatele aanhangig is of laatstelijk aanhangig is geweest. Bij brief van 19 maart 2013 heeft de advocaat-generaal bericht dat tot die datum geen verzoek tot onder curatele was ingediend. Nu ook anderszins niet is gebleken dat een verzoek tot curatele is ingediend en dus aanhangig is, dient reeds hierom de bestreden beschikking te worden vernietigd. Grief 1 slaagt. Gelet hierop heeft betrokkene, voor zover hierna niet anders wordt overwogen, geen belang bij bespreking van de grieven 2 tot en met 4.
5.3
Betrokkene heeft in grief 2 subsidiair, indien het hof termen aanwezig acht een provisioneel bewindvoerder te benoemen, verzocht een ander persoon buiten Stichting Lotuszorg als zodanig te benoemen en bovendien verzocht diens bevoegdheden te beperken. Ter mondelinge behandeling heeft betrokkene haar verzoek in die zin aangevuld dat zij thans verzoekt ook een andere bewindvoerder te benoemen. Het hof overweegt dat ter mondelinge behandeling is gebleken dat bij de kantonrechter reeds een verzoek tot wijziging bewindvoerder aanhangig is, zodat het hof dit verzoek zal afwijzen.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slaagt grief 1. Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen.
6.2
Gelet op de aard van de procedure zal het hof de kosten van beide instanties compenseren zoals hierna vermeld.
7. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem) van 4 oktober 2012;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.J. Laurentius-Kooter, R. Krijger en M.A.J.S. de Vries Robbé-de Roy van Zuydewijn, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 18 april 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.