Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
waar ook ter wereld. Dit betekent - inderdaad - niet dat het voertuig reeds op 1 april 1980 datum een Nederlands kentekenbewijs hoefde te hebben.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 19 augustus 2011. De zaak betreft een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene, die een auto uit Frankrijk had ingevoerd. De betrokkene ontving een sanctie van €90,- omdat er geen keuringsbewijs was afgegeven voor het voertuig, dat op 31 augustus 2010 op de weg stond. De betrokkene stelde dat hij geen verkeersvoorschrift had overtreden, omdat het voertuig pas op 3 augustus 2010 een Nederlands kenteken had gekregen en hij binnen de respijttermijn van twee maanden viel.
Het hof heeft de argumenten van de betrokkene beoordeeld en vastgesteld dat de sanctie terecht was opgelegd. De wetgeving, met name artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 11 van het Besluit Voertuigen, stelt dat een voertuig dat in Nederland is ingevoerd, moet voldoen aan de keuringsplicht. De betrokkene had de auto op 21 juli 2010 in Frankrijk aangeschaft en deze was op 28 juli 2010 in Nederland aangekomen. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd, omdat de betrokkene niet kon aantonen dat hij binnen de wettelijke termijn aan de keuringsplicht had voldaan.
Het hof concludeerde dat de betrokkene geen beroep kon doen op de uitzondering op de keuringsplicht, aangezien hij zelf verantwoordelijk was voor het tijdig laten keuren van het voertuig na invoering. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd, en de opgelegde sanctie bleef in stand. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheid van kentekenhouders om zich te houden aan de geldende regelgeving omtrent keuringsbewijzen voor voertuigen.