ECLI:NL:GHARL:2013:1623

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
WAHV 200.114.800
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Sekeris
  • mr. Arntz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van administratieve sanctie voor onleesbaar kenteken door Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Dordrecht, die op 17 september 2012 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 100,- opgelegd gekregen omdat hij als bestuurder van een voertuig reed terwijl het kenteken niet goed leesbaar was. Dit gebeurde op 20 mei 2011 op de A16 te Zwijndrecht. De betrokkene betwistte de sanctie en voerde aan dat het kenteken wel leesbaar was vanuit bepaalde posities, maar het hof oordeelde dat het kenteken vanuit elke positie met vrij zicht goed leesbaar moet zijn.

Het hof heeft de argumenten van de betrokkene zorgvuldig overwogen, waaronder de verklaring van de verbalisant en de foto van het voertuig. De aanwezigheid van de trekhaak voor de kentekenplaat was zodanig dat het eerste karakter van de middelste karaktercombinatie niet zichtbaar was. Het hof concludeerde dat de gedraging in strijd was met artikel 5.1.1 en artikel 5.2.1 van de Regeling Voertuigen, die eisen stellen aan de leesbaarheid van kentekenplaten.

Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter, waarmee de opgelegde sanctie in stand bleef. Dit arrest benadrukt het belang van de leesbaarheid van kentekenplaten en de verantwoordelijkheid van bestuurders om te voldoen aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

WAHV 200.114.800
6 maart 2013
CJIB 152413194
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Dordrecht
van 17 september 2012
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te 's-Gravenhage.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Dordrecht genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1.
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 100,- opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het kenteken niet goed leesbaar is”, (feitcode N010D) welke gedraging zou zijn verricht op 20 mei 2011 om 8.44 uur op de A16 te Zwijndrecht met het voertuig met het kenteken PX-FN-44.
2.
De betrokkene ontkent dat het kenteken op zijn voertuig door de aanwezigheid van de trekhaak niet goed leesbaar zou zijn. Hij merkt daarbij op dat het de politie al meerdere keren is gelukt om hem (via een flitspaal met een vaste kijkhoek) op kenteken te bekeuren voor een snelheidsovertreding, zodat het voor een motoragent die achter hem aan rijdt zeker mogelijk moet zijn om het kenteken te lezen. De betrokkene is dan ook van mening dat met twee maten wordt gemeten en dat het sanctiebedrag moeten worden vernietigd of gematigd.
3.
Bij de stukken van het geding bevindt zich het brondocument. Hierin is onder meer als verklaring van de verbalisant opgenomen: "Rijdend trekhaak was voor de kentekenplaat geplaatst waardoor de middelste combinatie niet zichtbaar bleek." Dit brondocument bevat voorts een foto van het voertuig van de betrokkene die bij de staandehouding is gemaakt; hierop is te zien dat de trekhaak van het voertuig zich zodanig voor de kentekenplaat bevindt dat het eerste karakter van de middelste karaktercombinatie aan het zicht wordt onttrokken.
4.
Het hof begrijpt het verweer van de betrokkene aldus dat hij op zichzelf niet betwist dat, zoals hiervoor is beschreven, door de aanwezigheid van de trekhaak niet alle karakters van het kenteken op de achterzijde te lezen waren maar dat hij zich op het standpunt stelt dat het voor de vaststelling dat deze gedraging is verricht nodig is dat alle karakters van het kenteken vanuit elke invalshoek niet leesbaar zijn. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
5.
De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 5.1.1, eerste lid en onder c in samenhang met artikel 5.2.1 van de Regeling voertuigen (RV).
6.
Artikel 5.1.1, eerste lid en onder c, RV luidt:
“Het is de bestuurder van een voertuig verboden daarmee te rijden en de eigenaar of houder verboden daarmee te laten rijden, indien het voertuig: (…) c. niet voldoet aan de in de afdelingen 2 tot en met 17 van dit hoofdstuk ten aanzien van de bouw of inrichting van voertuigen van de categorie waartoe het voertuig behoort, gestelde eisen.”
7.
Artikel 5.2.1, vijfde lid, RV luidt:
"Het kenteken moet goed leesbaar zijn en de kentekenplaten mogen niet zijn afgeschermd."
8.
Naar het oordeel van het hof dienen deze bepalingen aldus te worden verstaan dat vanuit elke positie met een vrij zicht op de voor- of achterzijde van het voertuig alle karakters van het kenteken leesbaar moeten zijn. Nu deze bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen, dat betrekking heeft op de permanente eisen voor het gebruik van voertuigen op de weg, moet bij voortduring aan deze regels worden voldaan.
9.
Het voorgaande brengt mee dat het standpunt van de betrokkene wordt verworpen
10.
Uit het voorgaande volgt voorts dat naar de overtuiging van het hof is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
11.
Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.