ECLI:NL:GHARL:2013:10457

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
7 januari 2020
Zaaknummer
21-003375-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld in vereniging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1983 en thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, is veroordeeld voor afpersing in vereniging en diefstal met geweld. De zaak betreft twee overvallen: een op een woning en een op een winkel, waarbij de slachtoffers met geweld en bedreiging zijn gedwongen tot afgifte van geld en goederen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat hem op 21 februari 2013 een gevangenisstraf van zeven jaar had opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van benadeelde partijen. Het hof heeft de verklaringen van medeverdachten en de omstandigheden van de overvallen in zijn overwegingen betrokken. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan ernstige geweldsdelicten, waarbij de slachtoffers in hun eigen veilige omgeving zijn geconfronteerd met bedreigingen en geweld. Het hof heeft de ernst van de feiten zwaar laten wegen in de strafoplegging, waarbij het ook rekening heeft gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen tot een bedrag van €3.999 voor slachtoffer 1, €9.050 voor slachtoffer 2 en €750 voor slachtoffer 3, met de verplichting voor de verdachte om deze bedragen te vergoeden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003375-13
Uitspraak d.d.: 13 december 2013
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 21 februari 2013 met parketnummer 16-701158-12 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [1983] ,
thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 2 augustus 2013 en 29 november 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, [naam advocaat] , naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt en daarom opnieuw rechtdoen.

Verzoek tot horen van getuige [medeverdachte 1]

De raadsvrouw heeft in hoger beroep een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige. Het hof wijst dit verzoek af omdat naar het oordeel van het hof de noodzaak tot het horen van deze getuige niet is gebleken.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 16 mei 2012 te Woudenberg, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een of meer ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van
- ongeveer 3.000 euro, althans enig geldbedrag en/of
- een telefoon (merk Nokia, type C5),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
* met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- ongeveer 3.000 euro, althans enig geldbedrag en/of
- een telefoon (merk Nokia, type C5),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan
(een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
(meermalen) (met kracht)
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of richting de keuken (achterin
de winkel) heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] een mes heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer 1] de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd "Naar de keuken anders steek ik je", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] met voornoemd mes in het (linker)been heeft/hebben gestoken
en/of
- die [slachtoffer 1] om geld heeft/hebben gevraagd en/of
- met tape de handen van die [slachtoffer 1] op zijn rug heeft/hebben gebonden
en/of tape over de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben aangebracht.
2 primair:
hij op of omstreeks 24 mei 2012 te Tienhoven, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
-een of meer geldbedrag(en) (in totaal ongeveer 3.000 euro) en/of
-acht, althans een of meer (gouden) (heren)horloge(s) (merk Rolex) en/of
vier, althans een of meer (gouden) (dames)horloge(s) en/of
drie, althans een of meer (gouden en/of diamanten) ring(en),
in elk geval een hoeveelheid sieraden (ter waarde van ongeveer 15.000 euro)
en/of
-drie, althans een of meer (foto/film)camera('s) en/of
-vier, althans een of meer (mobiele) telefoon(s)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan
(een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
(meermalen) (met kracht)
- een of meer mes(sen) op de ke(e)l(en) van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben geplaatst (gehouden) en/of
- met tape de handen en/of voeten van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op
zijn/haar/hun rug heeft/hebben gebonden en/of tape over de mond(en) van die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben aangebracht en/of
- ( op luide toon) om geld heeft/hebben gevraagd en/of "meekomen" heeft/hebben geroepen en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of in/naar een of
meer (andere) kamer(s) heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben getrokken.
2 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2012 tot en met 3 juli 2012 te
Tienhoven, althans in het arrondissement Utrecht en/of te Amsterdam, althans
in het arrondissement Amsterdam, in elk geval in Nederland, een SD-kaart heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde SD-kaart
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Ten aanzien van feit 2 primair
De raadsvrouw heeft ter zitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het onder 2 primair tenlastegelegde feit wegens gebrek aan bewijs. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd - samengevat weergegeven - .
 de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij dit tenlastegelegde feit dient van het bewijs te worden uitgesloten, nu het gaat om een de auditu verklaring die onbetrouwbaar is en die geen steun vindt in andere bewijsmiddelen. De verklaring is qua inhoud bovendien niet voldoende specifiek om ervan uit te gaan dat deze betrekking heeft op het tenlastegelegde feit.
 het feit dat bij verdachte een SD-kaart is aangetroffen die is ontvreemd tijdens de overval, met daarop foto's van verdachte en zijn familieleden die zijn genomen op de middag na de nacht waarin de diefstal met geweld werd gepleegd, kan niet gelden als bewijs dat verdachte zelf betrokken is geweest bij de diefstal van die kaart. Het tijdsverloop is niet dusdanig kort, dat op basis daarvan redelijkerwijs uitgesloten moet worden geacht dat verdachte op andere wijze in het bezit is gekomen van die SD-kaart. Verdachte heeft daarover een - weliswaar niet te verifiëren maar - niet onaannemelijke verklaring afgelegd.
 de betrokkenheid van verdachte bij feit 2 primair mag niet worden afgeleid uit zijn betrokkenheid bij feit 1. Van een vergelijkbare modus operandi is geen sprake.
 als contra-indicatie moet gelden dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3] dat een van de twee daders Papiamento sprak dan wel Engels met een Antilliaanse accent, terwijl noch medeverdachte [medeverdachte 2] noch verdachte zelf die taal spreekt.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] voor het bewijs kan worden gebezigd. Het betreft weliswaar een de auditu verklaring, echter een verklaring die steun vindt in de overige bewijsmiddelen, waaronder de bewijsmiddelen die betrekking hebben op een onder verdachte aangetroffen SD-kaart, een onder medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen Iphone (beide afkomstig uit de woning te Tienhoven) en een vingerafdruk van medeverdachte [medeverdachte 2] op een stuk in die woning aangetroffen duct tape .
Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 1] voorts voldoende betrouwbaar en specifiek. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte bekend hebben gezamenlijk betrokken te zijn geweest bij de onder feit 1 tenlastegelegde overval te Woudenberg bij welke gelegenheid [medeverdachte 1] verdachte persoonlijk heeft ontmoet. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij een keer aan medeverdachte [medeverdachte 2] het adres van [slachtoffer 2] in Tienhoven heeft gegeven, dat zij samen met [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer 2] is gereden en dat zij van [medeverdachte 2] heeft gehoord dat hij later met die kale, de jongen die er ook bij was tijdens de overval in Woudenberg, nog eens naar de woning van die [slachtoffer 2] is gegaan.
Het hof acht het tijdsverloop tussen de overval op de woning (omstreeks 02:30 in de nacht) en het stelen van het fototoestel met de betreffende SD-kaart enerzijds en het maken van de foto’s van verdachte en zijn familie (in de loop van de middag van diezelfde dag) die zijn aangetroffen op de ontvreemde SD-kaart anderzijds, gelet op en in samenhang met de overige bewijsmiddelen, in casu niet doorslaggevend voor de beantwoording van de vraag of buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de SD-kaart zelf heeft ontvreemd.
Bij de beoordeling van het onder 2 tenlastegelegde feit ziet het hof geen reden om de betrokkenheid van verdachte en de medeverdachten bij het onder 1 tenlastegelegde buiten beschouwing te laten. Een vergelijking van de wijze waarop voornoemde feiten zijn gepleegd leidt tot de conclusie dat sprake is van grote overeenkomsten ten aanzien van de modus operandi. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat bij beide feiten de slachtoffers binnen werden overvallen door twee mannen, dat tijdens beide overvallen grof geweld is gebruikt waarbij is gedreigd met een mes, en dat bij beide misdrijven de armen/handen van de slachtoffers werden vastgebonden en de monden werd afgeplakt met tape.
Voor het door de raadsvrouw geopperde alternatieve scenario bestaan naar het oordeel van het hof onvoldoende aanknopingspunten. De enkele theoretische mogelijkheid van een mogelijk geachte andere gang van zaken is onvoldoende om anders te oordelen.
De kans dat niet verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] de overval te Tienhoven hebben gepleegd, doch andere, onbekend gebleven, personen, die vervolgens na het plegen van die overval een rol duct tape, waarmee de slachtoffers te Tienhoven werden gekneveld, in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] hebben gedeponeerd, terwijl bovendien louter op basis van toeval zowel verdachte als medeverdachte los van elkaar, kort na de overval, op straat waardevolle spullen hebben gekocht (als een SD-kaart en een iPhone) afkomstig uit de woning te Tienhoven, acht het hof zodanig gering - nu nadere objectieve aanwijzingen die op enigerlei wijze steun geven aan een dergelijk scenario ontbreken - dat een dergelijke alternatieve gang van zaken buiten beschouwing kan en moet blijven. Het hof acht de door verdachte gestelde aankoop op straat van onbekende personen op de dag van de overval volstrekt onaannemelijk.
Het hof acht de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3] dat een van de twee daders Papiamento sprak dan wel Engels met een Antilliaanse accent van minder gewicht dan dat van de overige bewijsmiddelen, mede gelet op de weinig specifieke aanduiding van de door die dader gesproken taal in samenhang met de grote angst en stress die een overval oproept bij de slachtoffers.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof de verweren.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde ook voor het overige wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op
of omstreeks16 mei 2012 te Woudenberg,
althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een of meer ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van
- ongeveer 3.000 euro, althans enig geldbedrag en
/of
- een telefoon (merk Nokia, type C5),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
.
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
* met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- ongeveer 3000 euro, althans enig geldbedrag en/of
- een telefoon (merk Nokia, type C5),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan
(een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij,
verdachte en
/ofzijn mededader
(s)
(meermalen) (met kracht)
- die [slachtoffer 1]
heeft/hebben vastgepakt en
/ofrichting de keuken (achterin
de winkel)
heeft/hebben geduwd en/of
heeft/hebben getrokken en
/of
- die [slachtoffer 1] een mes
heeft/hebben getoond en
/of
- die [slachtoffer 1] de volgende woorden
heeft/hebben toegevoegd "Naar de keuken anders steek ik je",
althans woorden van gelijke aard of strekkingen
/of
- die [slachtoffer 1] met voornoemd mes in het (linker)been
heeft/hebben gestoken
en/
of
- die [slachtoffer 1] om geld
heeft/hebben gevraagd en/
of
- met tape de handen van die [slachtoffer 1] op zijn rug
heeft/hebben gebonden
en
/oftape over de mond van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben aangebracht.
2 primair:
hij op
of omstreeks24 mei 2012 te Tienhoven
althans in het arrondissement
Utrecht,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
-
een of meergeldbedrag
(en
)(in totaal ongeveer 3.000 euro) en
/of
-acht
, althans een of meer (gouden)(heren) horloge
(s
) (merk Rolex)en
/of
vier
, althans een of meer (dengou)(dames)horloge
(s
)en
/of
drie
, althans een of meer (gouden en/of diamanten
)ring
(en
),
in elk geval een hoeveelheid sieraden (ter waarde van ongeveer 15.000 euro)
en
/of
-drie
althans een of meer (foto/ film
)camera
('s
)en
/ of
-vier,
althans een of meer(mobiele) telefoon
(s
)
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] en /of
[slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /of zijn mededader (s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ ofvergezeld en
/ ofgevolgd van geweld en
/ ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ ofgemakkelijk
te maken en
/ ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ ofaan
(een
)andere deelnemer
(s)van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij,
verdachte en
/ofzijn mededader
(s)
(meermalen) (met kracht)
- een
of meermes
(sen)op de ke
(e
)l
(en)van die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
heeft/hebben geplaatst (gehouden) en
/of
- met tape de handen en
/ofvoeten van die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
op
zijn/ haar/ hun rug heeft/hebben gebonden en
/oftape over de mond
(en
)van die
[slachtoffer 2] en/
of die [slachtoffer 3]
heeft/hebben aangebracht en
/of
- ( op luide toon) om geld
heeft /hebben gevraagd en
/of"meekomen"
heeft /hebben geroepen en
/of
- die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
heeft/hebben vastgepakt en
/ of in/naar een
of
meer (andere
)kamer
(s) heeft/hebben geduwd en/of
heeft/hebben getrokken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken , en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Tijdens de procedure in eerste aanleg heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte terzake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar, met aftrek van de tijd die reeds in voorarrest is doorgebracht.
De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte bij vonnis van 21 februari 2013 terzake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank integraal zal bevestigen.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander dan wel anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een overval in een winkel en - tijdens de nachtelijke uren - in een woning. Daarbij werden de niets vermoedende slachtoffers in een voor hen normaal veilige omgeving plotseling geconfronteerd met twee onbekende mannen naast hun bed die onder het uiten van ernstige dreigementen, onder meer door het tonen van een mes, geld en/of waardevolle goederen opeisten. Bij één van deze overvallen werd het slachtoffer daadwerkelijk gestoken met het mes, bij de andere overval hebben de slachtoffers het mes letterlijk op de keel gekregen. Bij beide overvallen zijn de armen/handen van het/de slachtoffer(s) vastgebonden en de mond dichtgeplakt met tape.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gewelddadige, uiterst angstaanjagende gebeurtenissen nog langdurig negatieve psychische gevolgen ondervinden van hetgeen zij tijdens de gebeurtenissen hebben moeten doorstaan.
De wijze waarop de feiten zijn begaan getuigt van een groot gebrek aan respect voor de persoon, gevoelens en eigendommen van een ander. Bij het plegen van de feiten had verdachte kennelijk alleen oog voor zijn financieel eigenbelang.
Het hof rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat hij deze zeer ernstige feiten heeft (mede-) gepleegd.
Gelet op de ernst van de feiten komt naar het oordeel van het hof geen andere sanctie in aanmerking dan een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting dient ingeval van een overval van een winkel met gebruikmaking van meer dan licht geweld als uitgangspunt te gelden: een gevangenisstraf van drie jaren. Voor een overval op een woning, waarbij meer dan licht geweld is toegepast geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van vijf jaren. Bij het bepalen van de exacte duur van de straf dient als factor bovendien nog mee te wegen onder meer de vraag of sprake was van een samenwerkingsverband, de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en het gebruikte wapen.
Bij het bepalen van de duur van de straf houdt het hof rekening met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie gedateerd 19 september 2013, waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld - bij thans onherroepelijke uitspraken - terzake van geweldsdelicten, zij het dat het daarbij ging om minder zware feiten dan onderhavige feiten.
De verdediging heeft in hoger beroep verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een beïnvloedbare man is met een beperkte IQ, waarvan de medeverdachte misbruik zou hebben gemaakt en dat verdachte voornemens is om zich in de toekomst te laten begeleiden door de reclassering en de hulpverlening.
Gelet op de ernst van de feiten, de ontkennende houding van verdachte ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde en thans bewezenverklaarde feit en de eerdere veroordelingen ziet het hof geen aanleiding om de duur van de op te leggen gevangenisstraf te matigen.
Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen begaan. Zij behoren de veroordeelde toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van veroordeelde.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt ongeveer € 20.000. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.999. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.050. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt €750. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 27, 33, 33a, 36f, 57, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het verzoek tot het horen van [medeverdachte 1] als getuige.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een rol grijze plakband/tape; een rol grijze plakband/tape.
Gelast de
teruggaveaan [slachtoffer 2] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
(nadat de foto's van verdachte en zijn familieleden daarvan zijn verwijderd) een SD-kaart..

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.999 (drieduizend negenhonderdnegenennegentig euro) bestaande uit € 1.499 (duizend vierhonderdnegenennegentig euro) materiële schade en € 2.500 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van
€ 3.999 (drieduizend negenhonderdnegenennegentig euro) bestaande uit € 1.499 (duizend vierhonderdnegenennegentig euro) materiële schade en € 2.500 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
49 (negenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 9.050 (negenduizend vijftig euro) bestaande uit € 8.300 (achtduizend driehonderd euro) materiële schade en € 750 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van
€ 9.050 (negenduizend vijftig euro) bestaande uit € 8.300 (achtduizend driehonderd euro) materiële schade en € 750 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 750 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van
€ 750 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr H. Abbink en mr R. de Groot, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr J.M. van Westerlaak, griffier,
en op 13 december 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.