Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De moeder heeft na mishandeling door de vader in september 2009, waarvoor hij veroordeeld is tot een proeftijd van twee jaar en betaling van een schadevergoeding aan de moeder, met [minderjarige] tot medio 2010 in blijf-van-mijn-lijfhuizen verbleven. [minderjarige] vertoonde blijkens het rapport van de raad van 16 april 2010 na het verbreken van de relatie tussen de ouders signalen van overmatige alertheid, schrikreacties, angsten en een grote mate van waakzaamheid, hetgeen gedragingen zijn die horen bij slachtoffers van huiselijk geweld. In 2010 waren er sterke aanwijzingen dat de vader de moeder tijdens hun relatie niet alleen heeft mishandeld, maar haar ook gedwongen heeft tot prostitutie.
6.De beslissing
G. Jonkman en A. Roelvink-Verhoeff, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, ondertekend door mr. J.H. Lieber.