Uitspraak
de moeder,
BJZ,
de vader,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De ontvankelijkheid
enkelde uit het gezag over een kind voortvloeiende rechten en verplichtingen van dat kind en van de ouders die het gezag over dat kind uitoefenen, zijn betrokken. De Hoge Raad heeft in die uitspraak voor de vaststelling van de kring van belanghebbenden aansluiting gezocht bij artikel 1:263 lid 2 BW. In de onderhavige zaak is er sprake van een ondertoezichtstelling, zijnde een gezagsbeperkende maatregel. De moeder is niet (mede) met het gezag belast over de kinderen, zodat bij haar ook geen sprake is van uit het gezag voortvloeiende rechten en verplichtingen, zodat zij in deze zaak niet als belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 Rv kan worden aangemerkt. De moeder kan dan ook niet in haar hoger beroep tegen de bestreden beschikking worden ontvangen.