ECLI:NL:GHARL:2013:10048

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
9 januari 2014
Zaaknummer
21-003154-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis rechtbank Zutphen en herbeoordeling van verkeersdelict met dodelijke afloop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zutphen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 juli 2012, waarin hij was veroordeeld voor een verkeersdelict dat resulteerde in de dood van een vriend, K. Matziol. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en zelf recht gedaan, waarbij het tot andere bewijsbeslissingen, een andere kwalificatie en een andere strafoplegging kwam. De verdachte was op 3 juni 2011 als bestuurder van een personenauto roekeloos en onder invloed van alcohol en drugs betrokken bij een ongeval op de Boterdijk in Aalten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs en dat hij met een alcoholgehalte van 1,56 milligram per milliliter bloed reed, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Het hof heeft de bewijsvoering van de rechtbank gevolgd, maar oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor roekeloosheid, en dat de verdachte zeer onvoorzichtig had gereden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, die voorwaardelijk is, en een taakstraf van 240 uur. Tevens is hem de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor twee jaar ontzegd. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij zelf ernstig gewond was geraakt en dat hij niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003154-12
Uitspraak d.d.: 20 december 2013
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 11 juli 2012 met parketnummer 06-880042-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 december 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Zeegers, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot andere bewijsbeslissingen, een andere kwalificatie en een andere strafoplegging komt.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1
primair:
hij op of omstreeks 03 juni 2011 te Aalten in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Boterdijk, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, -terwijl het zicht ter plaatse werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, door aan de linkerzijde en/of rechterzijde van die weg de Boterdijk in de berm staande bomen en/of gewassen, en/of -terwijl op die weg, de Boterdijk, in de rijrichting van verdachte bij het naderen van de/het kruising/kruispunt de Boterdijk met de Zilverbekendijk een bord van het model J8 van de bijlage I van het Reglement van verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten gevaarlijk kruispunt, en/of -terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorrijtuig te besturen, en/of -terwijl hij dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.56 milligram, in elk geval hoger dan de toegestane 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, en/of -terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) harddrugs (MDMA en/of MDA en/of amfetamine), althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid harddrugs en/of softdrugs (hasjiesj en/of hennep), over die Boterdijk heeft gereden met een (veel) hogere snelheid, dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 60 kilometer per uur, in elk geval met een, gezien de omstandigheden ter plaatse, (veel) te hoge snelheid, en/of (daarbij) met onverminderde (hoge) snelheid, althans nagenoeg onverminderde (hoge) snelheid het/de kruispunt/kruising van die Boterdijk met de Zilverbekendijk is opgereden en/of is overgereden, en/of (daarbij) zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of aangepast aan het overige verkeer en/of de omstandigheden ter plaatse, en/of (vervolgens) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of (vervolgens) in de aan de linkerzijde van die Boterdijk gelegen berm is gegleden of gereden, in elk geval terecht gekomen, en/of (daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van genoemd Reglement, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meerdere in die berm staande boom/bomen, en zich aldus zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (K. Matziol) werd gedood, terwijl terwijl het feit is veroorzaakt terwijl verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.56 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs
1
subsidiair:
hij op of omstreeks 03 juni 2011 te Aalten in elk geval in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, De Boterdijk, -terwijl het zicht ter plaatse werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, door aan de linkerzijde en/of rechterzijde van die weg de Boterdijk in de berm staande bomen en/of gewassen, en/of -terwijl op die weg, de Boterdijk, in de rijrichting van verdachte bij het naderen van de/het kruising/kruispunt de Boterdijk met de Zilverbekendijk een bord van het model J8 van de bijlage I van het Reglement van verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten gevaarlijk kruispunt, en/of -terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorrijtuig te besturen, en/of -terwijl hij dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.56 milligram, in elk geval hoger dan de toegestane 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, en/of -terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) harddrugs (MDMA en/of MDA en/of amfetamine), althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid harddrugs en/of softdrugs (hasjiesj en/of hennep), over die Boterdijk heeft gereden met een (veel) hogere snelheid, dan de aldaar toegestane maximum snelheid van 60 kilometer per uur, in elk geval met een, gezien de omstandigheden ter plaatse, (veel) te hoge snelheid, en/of (daarbij) met onverminderde (hoge) snelheid, althans nagenoeg onverminderde (hoge) snelheid het/de kruispunt/kruising van die Boterdijk met de Zilverbekendijk is opgereden en/of is overgereden, en/of (daarbij) zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of aangepast aan het overige verkeer en/of de omstandigheden ter plaatse, en/of (vervolgens) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of (vervolgens) in de aan de linkerzijde van die Boterdijk gelegen berm is gegleden of gereden, in elk geval terecht gekomen, en/of (daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van genoemd Reglement, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meerdere in die berm staande boom/bomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2:
hij op of omstreeks 03 juni 2011 te Aalten, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,56 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
3:
hij op of omstreeks 03 juni 2011 te Aalten, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, De Boterdijk, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende:
1.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die heeft gereden en het ongeval heeft veroorzaakt. In het bijzonder neemt het hof daarbij in aanmerking dat de slippers van verdachte aan de bestuurderskant van de verongelukte auto zijn aangetroffen en wel
onderde bedieningspedalen en
onderde bestuurdersstoel, hetgeen beide moeilijk bereikbare plaatsen zijn. Daarbij komt de verklaring van een getuige die verdachte en het latere slachtoffer van de camping heeft af zien rijden niet ver van de plaats waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Zij heeft verklaard gezien te hebben dat verdachte de bestuurder van de later verongelukte auto was. Ten slotte heeft het hof in aanmerking genomen de verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep –zakelijk weergegeven - inhoudende dat ‘als hij het goed gaat analyseren, het goed kan zijn dat hij gereden heeft, aangezien hij de omgeving kende en het slachtoffer niet’.
2.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat onvoldoende bekend is over de feitelijke toedracht om te kunnen oordelen dat sprake is van schuld in de vorm van roekeloosheid. Bewezen kan slechts worden dat verdachte zeer onvoorzichtig heeft gereden. Hij heeft zijn auto niet onder controle gehad en hij heeft gereden zonder rijbewijs terwijl hij onder invloed van alcohol en drugs was. Dat kan naar het oordeel van het hof niet zonder meer worden aangemerkt als roekeloos rijgedrag.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1
primair:
hij op 03 juni 2011 te Aalten , als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Boterdijk, zeer onvoorzichtig heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, -terwijl het zicht ter plaatse werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, door aan de linkerzijde van die weg de Boterdijk in de berm staande bomen en/of gewassen, en -terwijl op die weg, de Boterdijk, in de rijrichting van verdachte bij het naderen van de/het kruising/kruispunt de Boterdijk met de Zilverbekendijk een bord van het model J8 van de bijlage I van het Reglement van verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten gevaarlijk kruispunt, en -terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorrijtuig te besturen, en -terwijl hij dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.56 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, en -terwijl hij onder invloed verkeerde van harddrugs (MDMA ), over die Boterdijk heeft gereden en (vervolgens) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en (vervolgens) in de aan de linkerzijde van die Boterdijk gelegen berm is gegleden of gereden, in elk geval terecht gekomen, en (daarbij) niet heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van genoemd Reglement, en (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meerdere in die berm staande boom/bomen, en zich aldus zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (K. Matziol) werd gedood, terwijl verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.56 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs
2:
hij op 03 juni 2011 te Aalten als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,56 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
3:
hij op 03 juni 2011 te Aalten als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, De Boterdijk, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:

De eendaadse samenloop van

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van deze wet

en

Overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994

en

Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft onder invloed van alcohol en drugs en zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs een auto bestuurd, waardoor hij een ongeluk heeft veroorzaakt en een vriend van hem die naast hem in de auto zat is komen te overlijden. Verdachte heeft door zijn handelen de nabestaanden van het slachtoffer groot en onherstelbaar leed aangedaan. Bij het verkeersgedrag van verdachte dat uiteindelijk de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt past naar het oordeel van het hof een forse straf, zij het dat daarbij ook moet worden betrokken dat verdachte niet eerder door een rechter is veroordeeld ter zake enig strafbaar feit en ook zelf door het ongeval ernstig gewond is geraakt. Voorts heeft het hof ter zitting kunnen zien dat verdachte ook zelf lijdt onder het ongeval, zijn schuld daaraan, en vooral het overlijden van zijn vriend door zijn toedoen. Ten slotte neemt het hof in aanmerking dat - anders dan de landelijke oriëntatiepunten suggereren en uitzonderingsgevallen daargelaten – doorgaans bij zeer onvoorzichtig verkeersgedrag met dodelijk gevolg geen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd, zeker niet wanneer sprake is van een
first offender.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is. Daarbij acht het hof aangewezen dat verdachte zal worden ontzegd motorrijtuigen te besturen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 107, 175, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr P.A.H. Lemaire en mr J.P. Bordes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr R. Robroek, griffier,
en op 20 december 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 20 december 2013.
Tegenwoordig:
mr H. Abbink, voorzitter,
mr J.W. Grimbergen, advocaat-generaal,
mr C.M.M. van der Waerden, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.