In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem, gewezen op 7 augustus 2012, in een strafzaak met parketnummer 05-700517-11. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [woonplaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 29 november 2013 uitspraak gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2013. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. P.D. Labee.
Het hof heeft de verklaringen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat bepaalde passages in zijn verklaring niet overtuigend zijn en niet als bewijs kunnen dienen. De verklaringen van het slachtoffer en getuigen zijn doorslaggevend geweest voor de vaststelling dat de verdachte ver op de andere weghelft heeft gereden. Het hof heeft ook een proces-verbaal van verhoor van het slachtoffer in de beoordeling betrokken, waarin het letsel van het slachtoffer wordt beschreven. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar vernietigt de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
De strafoplegging door het hof bestaat uit een geldboete van € 1.000,00 en 20 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke rijontzegging van één jaar. Het hof heeft de proeftijd van de rijontzegging verkort tot één jaar, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.