In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeval op 30 november 2011 te Huissen, waarbij hij als bestuurder van een personenauto een bromfietser aanreed. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat de verdachte had vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan het primair tenlastegelegde feit, namelijk het veroorzaken van een verkeersongeval door aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig rijgedrag.
Het hof oordeelde dat de verdachte, terwijl zijn zicht werd belemmerd door beslagen ruiten, niet voldoende op het verkeer lette en geen voorrang verleende aan de bromfietser. De bewijsvoering was gebaseerd op getuigenverklaringen en de omstandigheden van het ongeval. Het hof concludeerde dat de verdachte niet alleen onvoldoende had gelet op het verkeer, maar ook onvoorzichtig had gehandeld door met een beperkt zicht deel te nemen aan het verkeer.
De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 750 en een voorwaardelijke rijontzegging van zes maanden. Het hof hield rekening met de ernst van het letsel van de bromfietser, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van bestuurders in het verkeer en de gevolgen van onoplettendheid.