ECLI:NL:GHAMS:2025:99

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
200.335.763/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris inzake dienstweigering en onpartijdigheid in afwikkeling nalatenschap

In deze zaak heeft klaagster, erfgenaam van haar overleden moeder, een klacht ingediend tegen notaris [geïntimeerde] vanwege vermeende schendingen van de Wet op het notarisambt. Klaagster en haar broers hadden een vaststellingsovereenkomst gesloten over de verdeling van de nalatenschap, maar er ontstond onenigheid over de uitvoering hiervan. Klaagster verwijt de notaris dat zij haar dienst had moeten weigeren, partijdig heeft gehandeld en niet voortvarend heeft gewerkt. De notaris heeft op haar beurt verweer gevoerd en stelt dat zij niet in gebreke is gebleven. Het hof heeft de zaak behandeld en op 21 januari 2025 uitspraak gedaan. De klacht van klaagster is op alle onderdelen ongegrond verklaard. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer voor het notariaat, waarbij de notaris niet in strijd heeft gehandeld met haar verplichtingen. De zaak illustreert de complexiteit van notariële werkzaamheden in het kader van erfopvolging en de verantwoordelijkheden van een notaris in dergelijke situaties.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.335.763/01 NOT
nummer eerste aanleg : 23-13
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 januari 2025
inzake
[appellant] ,
wonend te [plaats 1] ,
appellante,
tegen
[geïntimeerde] ,
notaris te [plaats 2] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klaagster en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Klaagster is samen met haar twee broers erfgenaam in de nalatenschap van haar in 2020 overleden moeder (hierna: erflaatster). Klaagster en haar broers hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten en afgesproken dat zij het woonhuis van erflaatster aan klaagster toedelen. Over de uitwerking van de vaststellingsovereenkomst en de opvolgende levering van het woonhuis aan klaagster is onderling onenigheid ontstaan. Klaagster verwijt de notaris, kort samengevat, dat de notaris a) dienst had moeten weigeren, b) partijdig heeft gehandeld en c) zich had moeten inspannen om tot een algehele verdeling van de nalatenschap te komen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klaagster heeft op 16 december 2023 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 22 november 2023 (ECLI:NL:TNORDHA:2023:23).
2.2.
De notaris heeft op 29 januari 2024 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Op 13 juni 2024 hebben zowel klaagster als de notaris aanvullende stukken ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 24 oktober 2024. Klaagster en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; klaagster en de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2.6.
Op 28 oktober 2024 heeft klaagster een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen mr. J.H. Lieber.
2.7.
Het wrakingsverzoek is op 18 november 2024 behandeld. Bij beslissing van 2 december 2024 heeft de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam het verzoek tot wraking van de voormelde raadsheer afgewezen.

3.Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klaagster heeft in hoger beroep tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt, in die zin dat volgens haar de feiten (deels) onjuist dan wel onvolledig zijn vastgesteld. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden. Waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.
3.1.
Klaagster is de dochter van erflater en erflaatster. Zij heeft twee broers, [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). Stichting [naam 2] (met [naam 1] als bestuurder) is testamentair bewindvoerder van [naam 2] .
3.2.
Erflater is op [datum 1] overleden.
3.3.
Klaagster heeft in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van erflater twee tuchtrechtelijke procedures ingesteld tegen de notaris. In beide procedures is klaagster niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belang respectievelijk de vervaltermijn. In de civiele procedure die klaagster daarna tegen de notaris heeft aangespannen zijn haar vorderingen afgewezen.
3.4.
Op [datum 2] is erflaatster overleden. Bij testament van 3 februari 2015 heeft erflaatster klaagster, [naam 1] en [naam 2] tot enig erfgenamen benoemd. In het aanvullend testament van 30 januari 2020 heeft erflaatster een stichting benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder. De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
3.5.
In april 2021 hebben de erfgenamen een vaststellingsovereenkomst (VSO) gesloten en afgesproken het woonhuis van erflaatster aan klaagster toe te delen.
3.6.
Bij beschikking van 10 augustus 2021 heeft de rechtbank Den Haag de stichting op verzoek ontslagen en [naam 1] benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder.
3.7.
Op 17 augustus 2021 heeft [naam 1] aan [naam 2] , de advocaat van klaagster en de notaris een e-mailbericht gestuurd waarin staat, voor zover van belang:

(…)
Ten einde de overdracht van de woning niet te laten afhangen van de overige financiële afwikkelingen zal de[adres woonhuis]
zo spoedig mogelijk ten titel van voorlopige boedelscheiding aan[klaagster]
worden overgedragen ten overstaan van notaris [geïntimeerde] van VAD Notarissen te [plaats 2] . Een en ander is daar inmiddels neergelegd.
(…)
Ik ga er vanuit dat u zich hierin kunt vinden, zo niet dan graag per ommegaande bericht. (..)
3.8.
De notaris heeft achtereenvolgens een (zestal) conceptakte(s) van (partiële) verdeling opgesteld.
3.9.
Op 19 mei 2022 heeft de advocaat van klaagster, mr. [naam 3] , de notaris het volgende bericht:

Cliënte gaat ervan uit dat u uw medewerking zult verlenen aan het spoedig passeren van de akte en eveneens bij de heer[hof: [naam 1] ]
zult aandringen op zijn medewerking, opdat een gerechtelijke procedure kan worden voorkomen. De voorbereidingen hierop zijn inmiddels gaande. Cliënte heeft conservatoir beslag gelegd op de woning (welk beslag zij zal opheffen zodra de levering zal plaatsvinden). De procedure zal binnen enkele weken gestart worden, tenzij per omgaande de levering alsnog en eindelijk plaatsvindt.
3.10.
Op 23 oktober 2022 heeft [naam 1] aan de notaris een door hem opgestelde en ondertekende volmacht gestuurd waarin, onder meer, staat:

De ondergetekende vrijwaart de gevolmachtigde voor iedere vordering van derden in
verband met of uit hoofde van
i) deze volmacht en (ii) iedere rechtshandeling die de gevolmachtigde op grond van deze volmacht voor en namens ondergetekende verricht. De vrijwaring heeft mede betrekking op alle schade en kosten die de gevolmachtigde in
verband met zulk een aanspraak lijdt of maakt.”
3.11.
De notaris heeft op 14 juli 2023 een e-mailbericht aan alle partijen gestuurd waarin staat, voor zover van belang:

(…)
In mijn dossier bevindt zich nog immer het (bijgaande) ontwerp van de akte van levering van de[adres woonhuis]
(waarvan ik de conceptdatum, per abuis gedateerd 17 maart 2022, in deze – u al bekende – zesde versie heb aangepast in 17 maart 2023). In afwachting van eensluidende instructies van u (namens uw cliënten) omtrent de inhoud van die akte. Ik verzoek u vriendelijk om met elkaar tot overeenstemming te komen over alle bepalingen waar u het thans nog niet over eens bent, zodat de akte aan de hand van de uitkomst gecompleteerd kan worden en een afspraak gepland kan worden om de akte te passeren. (…)
3.12.
[naam 1] heeft in zijn hoedanigheden van erfgenaam van erflaatster/executeur en afwikkelingsbewindvoerder/schriftelijk gevolmachtigde van klaagster in een akte die op 9 oktober 2023 is verleden door een andere notaris het woonhuis namens de erfgenamen geleverd aan klaagster.

4.De klacht

Op grond van het inleidende klaagschrift van 17 mei 2023 begrijpt het hof dat de klacht van klaagster bestaat uit de tien hierna genoemde klachtonderdelen. Ook de notaris heeft op deze klachten verweer gevoerd. Het hof beschouwt het door klaagster op 12 mei 2023 bij de kamer ingediende stuk als een toelichting op deze klacht. De klachtonderdelen zijn:
1. De notaris had haar dienst moeten weigeren;
2. De notaris had op verschillende momenten na aanvang van de werkzaamheden haar dienst moeten weigeren;
3. De notaris verleent haar medewerking aan het passeren van een akte waarbij een rechtshandeling is neergelegd, die tot onrechtmatige daad kan voeren, nietig of vernietigbaar is;
4. De notaris handelt partijdig en behartigt het belang van één partij en niet van alle betrokken partijen bij de akte en handelt daarmee in strijd met artikel 17 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna);
5. De notaris handelt in strijd met artikel 17 lid 2 Wna door niet voor eigen rekening en risico te handelen, maar voor rekening en risico van haar opdrachtgever door wie zij op voorhand is gevrijwaard;
6. De notaris schendt haar zwaarwegende zorgplicht waaronder haar informatieplicht en behandelt het dossier niet voortvarend, noch zorgvuldig (noch onpartijdig, noch onafhankelijk);
7. De notaris verstrekt aan de verwachters geen notariële boedelbeschrijving van zaken die onder het bewind vallen noch enig andere informatie betreffende dit onderwerp en voegt zelfs aan de akte toe: “
De nalatenschap van[naam erflaatster]
blijft overigens onverdeeld” en handelt daarmee in strijd met het testament;
8. De notaris handelt niet kundig door onjuiste (juridische) beweringen te doen inzake het testamentair bewind en de bevoegdheden van [naam 2] en handelt niet naar de inhoud van het testament inzake de bepaling van de onder bewind gestelde goederen;
9. De notaris polariseert en veroorzaakt volstrekt onnodig nieuwe geschillen tussen de erfgenamen, hetgeen een redelijk handelend notaris nalaat;
10. De notaris schrapt artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst “Depot” uit de akte zonder enige nadere toelichting die ontbreekt en laat iedere informatie aan klaagster na, hetgeen géén redelijke handelwijze is van een notaris.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond verklaard.
Klachtonderdelen 1 en 2: de notaris had haar dienst moeten weigeren.
5.2.
Klaagster verwijt de notaris dat zij om uiteenlopende redenen haar dienst had moeten weigeren. Dit had zij al bij aanvang (
klachtonderdeel 1) moeten doen omdat klaagster in de periode 2010-2017 de notaris reeds betrokken had in meerdere tuchtrechtelijke en civielrechtelijke procedures in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Onder deze omstandigheden mag van een redelijk handelend notaris worden verwacht dat zij in 2021 haar dienst weigert, dan wel de zaak doorschuift naar een collega, aldus klaagster. Nadat zij kennelijk had besloten om tóch haar medewerking aan het dossier te verlenen had zij ná aanvang van haar werkzaamheden op dit besluit moeten terugkomen (
klachtonderdeel 2) in verband met de inhoud van de aan haar verstrekte opdracht. Zo werd de notaris verzocht om, aldus klaagster, valse verklaringen in de akte op te nemen waarbij de notaris haar onafhankelijke positie verloor. Ook het verzoek, aldus klaagster, om in de akte niet alle voor de verdeling vereiste partijen op te nemen maakte dat de notaris haar dienst had moeten weigeren.
5.3.
De notaris stelt dat klaagster miskent dat zij via haar advocaat in augustus 2021 heeft ingestemd met de inschakeling van de notaris om de leveringsakte ter zake van het woonhuis voor te bereiden. Sinds die tijd heeft haar advocaat ook diverse verzoeken gedaan tot aanpassing van het door de notaris opgemaakte concept. Als klaagster bezwaar zou hebben gehad tegen de betrokkenheid van de notaris dan had zij dit eerder kenbaar moeten maken. Het is aan partijen om tot overeenstemming te komen over de inhoud van de akte. De notaris is niet verplicht tot het weigeren van haar ministerie indien verzoeken tot aanpassing van de akte over en weer worden geweigerd.
De ministerieplicht, dienstweigering en doorverwijzing
5.4.
De notaris heeft een bijzondere positie in de Nederlandse rechtsorde. Hij is met uitsluiting van anderen bevoegd authentieke akten te verlijden in de gevallen waarin de wet dit aan hem opdraagt of een partij zulks van hem verlangt. Artikel 21 lid 1 Wna verplicht de notaris de werkzaamheden te verrichten die hem bij of krachtens de wet zijn opgedragen of die door een partij worden verlangd, behoudens het bepaalde in het tweede, derde, en vierde lid. De ratio van deze verplichting, die in de praktijk wel wordt aangeduid als ministerieplicht, is dat de dienstverlening door de notaris altijd voor iedereen toegankelijk is. De ministerieplicht is niet absoluut. Lid 2 van artikel 21 Wna bepaalt dat de notaris verplicht is zijn dienst te weigeren wanneer ‘
naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt, leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft’. Naast de ministerieplicht en de plicht tot dienstweigering geven de leden 3 en 4 van artikel 21 Wna een notaris de mogelijkheid een verzoek bepaalde werkzaamheden te verrichten in verband met de werkverdeling door te verwijzen naar een andere notaris.
5.5.
Het hof ziet in de leden 2-4 van artikel 21 Wna geen aanleiding te oordelen dat een eerdere (tuchtrechtelijke of civielrechtelijke) aansprakelijkheidsstelling een grond voor dienstweigering of doorverwijzing zou moeten zijn. Daarbij komt dat klaagster in augustus 2021 (vgl. rov. 3.7) via haar advocaat heeft ingestemd met de inschakeling van de notaris. Uit het dossier blijkt niet van enig bezwaar van de kant van (de advocaat van) klaagster naar aanleiding van het onder rov. 3.7 genoemde e-mailbericht van [naam 1] . Voor zover klaagster beoogt te stellen dat de notaris haar medewerking niet had mogen verlenen aan een onjuiste akte stelt het hof dat niet is komen vast te staan dat de door klaagster gegeven kwalificatie (“
valse verklaringen”) juist is. Ook overigens is op voorhand niet gebleken dat de rechtshandelingen die in de voorgenomen (concept)akte zijn opgenomen nietig of vernietigbaar zouden zijn. De klachtonderdelen 1 en 2 zijn daarom ongegrond.
Klachtonderdeel 3: de notaris verleent haar medewerking aan het passeren van een akte die nietig of vernietigbaar is.
5.6.
Volgens klaagster was de notaris voornemens om een akte te passeren waarbij niet alle vereiste partijen aan de (partiële) verdeling zouden meewerken. Een dergelijke verdeling, opgenomen in een notariële akte, is ingevolge artikel 3:195 lid 1 Burgerlijk Wetboek vernietigbaar.
5.7.
De notaris ziet niet in waarom klaagster haar een verwijt maakt over de inhoud van de conceptakte(s). Evenmin kan zij klaagster volgen in haar stelling dat de conceptakte(s) tot “een onrechtmatige daad kan/kunnen voeren, nietig of vernietigbaar is/zijn”. Voor zover klaagster doelt op de wens van [naam 1] om niet (ook) als afwikkelingsbewindvoerder de akte te tekenen dan staat de notaris daarbuiten. Pas als alle bij de akte betrokken partijen instemmen met de inhoud van die akte kan de notaris de akte passeren. De notaris is bovendien van oordeel dat klaagster geen belang heeft bij deze klacht omdat het gaat over een akte die nog moet worden gepasseerd en waarover partijen nog in discussie zijn.
5.8.
Het hof stelt voorop dat klaagster voldoende redelijk belang heeft bij haar klacht nu het (een) (concept)akte(s) betreft waarbij zij als partij betrokken was. In zoverre gaat het hof voorbij aan het ontvankelijkheidsverweer van de notaris. Omdat niet is komen vast te staan dat de notaris (een) conceptakte(s) heeft opgesteld waarvan vooraf duidelijk was dat deze akte(s) zou/zouden kunnen leiden tot een onrechtmatige daad dan wel dat de conceptakte(s) als nietig of vernietigbaar zou(den) moeten worden aangemerkt is het hof van oordeel dat ook deze klacht ongegrond is.
Klachtonderdelen 4 en 5: de notaris handelt partijdig en daarmee in strijd met artikel 17 Wna.
5.9.
Klaagster brengt naar voren dat de notaris partijdig heeft gehandeld doordat zij voornemens was om een akte te passeren waarbij ten gunste van één partij ( [naam 1] ) een executoriale titel zou worden verschaft terwijl dit niet in het belang van klaagster was. Dat de notaris niet tot passeren van deze akte heeft kunnen overgaan omdat zij daartoe van klaagster geen volmacht kreeg maakt dit niet anders. Ook het feit dat de notaris op voorhand voor (de kosten van) beroepsfouten door één partij ( [naam 1] ) is gevrijwaard (vgl. rov. 3.10) maakt, aldus klaagster, dat de notaris in strijd heeft gehandeld met de in artikel 17 Wna neergelegde verplichting dat zij haar ambt op onafhankelijke wijze dient uit te oefenen.
5.10.
De notaris herkent zich niet in de stelling van klaagster dat zij zich op voorhand heeft laten vrijwaren door één partij voor (de kosten van) beroepsfouten. Indien klaagster doelt op de volmacht die [naam 1] op 23 oktober 2022 geheel op eigen initiatief heeft opgesteld en toegezonden dan treft haar op dit punt geen verwijt. Zij heeft geen bemoeienis gehad met de inhoud hiervan en zij heeft deze volmacht bovendien niet gebruikt.
5.11.
Ook deze klachtonderdelen zijn naar het oordeel van het hof ongegrond. Partijen hebben bij monde van hun advocaat (vgl. rov. 3.7) ingestemd om tot een partiële verdeling te komen. Het getuigt niet van partijdigheid dat de notaris op het door hen ingeslagen pad is voortgegaan. Daarbij komt dat a) de volmacht (genoemd onder rov. 3.10) niet door de notaris maar door [naam 1] is opgesteld en b) de notaris géén gebruik heeft gemaakt van deze volmacht.
Klachtonderdeel 6: de notaris schendt haar zwaarwegende zorgplicht waaronder haar informatieplicht en behandelt het dossier niet voortvarend, noch zorgvuldig.
5.12.Klaagster stelt dat uit de ver uiteenlopende data van de door de notaris aangeleverde concepten blijkt dat van enige voortvarendheid geen sprake kan zijn. Daarnaast blijkt uit de door klaagster aangeleverde stukken, aldus klaagster, dat de notaris op veel vragen van (de advocaat van) klaagster geen antwoord heeft (willen) (ge)geven.
5.13.De notaris brengt naar voren dat op haar slechts een inspanningsverplichting rust ter zake van de voorbereiding van de akte. Aan deze verplichting heeft zij voldaan doordat zij zes concepten heeft opgesteld. Omdat partijen niet tot overeenstemming konden komen heeft zij de akte niet kunnen passeren. De notaris kan dit niet worden verweten.
5.14.Uit het procesdossier blijkt dat partijen, onder meer, in discussie zijn geraakt over de vaststellingsovereenkomst en de boedelbeschrijving. Ook is discussie ontstaan over de wenselijkheid om de nalatenschap slechts partieel te verdelen. Een en ander heeft geleid tot een veelheid aan verzoeken van de kant van (de advocaat van) klaagster en [naam 1] (vgl. ook het door notaris in eerste aanleg overgelegde overzicht (bijlage 3) waarin de voornoemde verzoeken over en weer in chronologische volgorde zijn uiteengezet) om de door de notaris voorgelegde concepten te laten aanpassen. Dat hierdoor de afwikkeling aanzienlijk is vertraagd kan de notaris niet worden aangerekend. Klachtonderdeel 6 is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel 7: de notaris verstrekt aan de verwachters geen notariële boedelbeschrijving van zaken die onder het bewind vallen.
5.15.Klaagster verwijt de notaris dat zij ten onrechte geen boedelbeschrijving heeft opgemaakt. De notaris is van oordeel dat het opmaken van een boedelbeschrijving behoort tot de taak van de executeur/afwikkelingsbewindvoerder, in dit geval [naam 1] , en dus niet van de notaris. De boedelbeschrijving is in dit geval dan ook opgemaakt door [naam 1] . Dat partijen over de inhoud hiervan in discussie zijn geraakt kan de notaris niet worden verweten. Zij staat buiten deze discussie.
5.16.Het hof is van oordeel dat dit verwijt niet het handelen van de notaris treft. De notaris was immers geen executeur zodat het ook niet haar taak was om een boedelbeschrijving op te maken. Uit het dossier blijkt ook niet van een opdracht daartoe. De notaris heeft geen rol gespeeld in de door [naam 1] opgestelde boedelbeschrijving. Het kan de notaris niet worden aangerekend dat hierover onenigheid is ontstaan. Ook deze klacht is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel 8:
de notaris handelt niet kundig door onjuiste (juridische) beweringen te doen inzake het testamentair bewind en de bevoegdheden van [naam 2] .
5.17.Onder verwijzing naar een toelichting in het onder rov. 4 genoemde stuk van 12 mei 2023 stelt klaagster dat de notaris onjuiste (juridische) beweringen heeft gedaan inzake het testamentair bewind van [naam 2] . De notaris verweert zich door te stellen dat het niet aan klaagster is om zich hierover te beklagen: de verweten handelingen zien op [naam 2] en de Stichting [naam 2] . In het kader van haar opdracht ziet de notaris overigens secuur toe op de (testamentaire) positie van [naam 2] . De notaris stelt bovendien dat klaagster haar klacht op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd en dat de klacht reeds daarom als ongegrond moet worden aangemerkt.
5.18.Uit het dossier is niet gebleken dat de notaris onjuiste juridische beweringen heeft gedaan over de positie en de bevoegdheden van [naam 2] en het testamentaire bewind. Klaagster heeft haar klacht op dit punt onvoldoende concreet gemaakt dan wel onderbouwd. Het hof heeft nadrukkelijk kennis genomen van de door klaagster overgelegde toelichting (onder de randnummers 22 tot en met 28) van 12 mei 2023 maar ook daaruit blijkt niet van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris. Klachtonderdeel 8 is daarom onterecht voorgesteld.
Klachtonderdeel 9: de notaris polariseert en veroorzaakt volstrekt onnodig nieuwe geschillen tussen de erfgenamen, hetgeen een redelijk handelend notaris nalaat.
5.19.Klaagster brengt naar voren dat het tot de kerntaak van de notaris behoort om in het belang van de rechtszekerheid een notariële akte zodanig te redigeren dat hierdoor zo min mogelijk geschillen (kunnen) ontstaan. De notaris doet het tegendeel en veroorzaakt onnodig nieuwe geschillen.
5.20.De notaris stelt dat zij juist heeft geprobeerd om een bijdrage te leveren aan een oplossing voor de voortdurende discussies. Aan de hand van de wensen van klaagster en [naam 1] heeft de notaris verschillende conceptaktes gemaakt. Zij heeft dit gedaan vanuit een onafhankelijke en onpartijdige positie. De kwalificatie “polariseren” is niet passend voor haar handelen. De notaris wijst op de sinds jaren bestaande geschillen tussen klaagster en [naam 1] . Er is geen sprake van “nieuwe” geschillen. De notaris is bovendien niet verantwoordelijk voor het veroorzaken hiervan.
5.21.Onder verwijzing naar hetgeen het hof reeds onder rov. 5.14 heeft overwogen blijkt uit het overgelegde procesdossier dat (de advocaten van) partijen bij herhaling gedurende langere tijd over en weer wijzigingsverzoeken hebben ingediend ten aanzien van de door de notaris opgestelde conceptakte(s). Niet is gebleken dat dit het gevolg is geweest van (polariserende) gedragingen van de kant van de notaris. Dat als gevolg van de aanhoudende conflicten de afwikkeling van de nalatenschap ernstig is vertraagd kan de notaris niet worden aangerekend. Ook klachtonderdeel 9 is ongegrond.
Klachtonderdeel 10: de notaris schrapt artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst “depot” uit de akte zonder enige nadere toelichting die ontbreekt.
5.22.Klaagster verwijt dat notaris dat zij in de conceptakte(s) artikel 8 van de overeengekomen vaststellingsovereenkomst betreffende het aanhouden van een depot van € 200.000,- ten behoeve van de betaling van de erfbelasting zonder enige nadere toelichting heeft geschrapt. Het is klaagster bekend geworden dat de notaris niet heeft gezorgd voor de betaling van de verschuldigde erfbelasting. Het past de notaris niet dat zij daarover aan de overige erfgenamen geen enkele mededeling heeft gedaan.
5.23.De notaris brengt naar voren dat klaagster ervan op de hoogte was dat niet zij maar [naam 1] in september 2021 de aanslag erfbelasting heeft voldaan. Het was daarom niet nodig om in de conceptakte(s) artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst over dit depot te citeren. Bij de notaris staat nu nog een restbedrag in depot in afwachting van separate afspraken tussen klaagster en haar broers over de verdeling hiervan.
5.24.De notaris heeft een e-mailbericht van [naam 1] aan de notaris en de advocaat van klaagster van 22 september 2021 overgelegd waaruit blijkt dat [naam 1] de aanslag erfbelasting heeft voldaan. Klaagster was dus op de hoogte van het feit dat de betreffende aanslag inmiddels was betaald. De notaris heeft zich daarom terecht op het standpunt mogen stellen dat het niet nodig was om in de conceptakte(s) een verwijzing naar artikel 8 van de vaststellingsovereenkomst op te nemen. Ook dit laatste klachtonderdeel treft geen doel.
Conclusie
5.25.
Uit het voorgaande volgt dat de klacht tegen de notaris op alle onderdelen ongegrond is. De conclusie is dat het beroep faalt en dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, H.T. van der Meer en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025 door de rolraadsheer.