In deze zaak gaat het om de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen voor hun twee kinderen. De rechtbank Noord-Holland had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 749,- per maand moest betalen, met ingang van 20 maart 2023. De man is het hier niet mee eens en stelt dat hij onvoldoende draagkracht heeft. De vrouw stelt dat hij niet meer dan € 50,- per maand kan bijdragen. De man heeft op 23 april 2024 hoger beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de eerdere beschikking. Tijdens de zitting op 14 november 2024 hebben beide partijen een contactregeling afgesproken voor beeldbellen met de kinderen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de man en de vrouw hebben een relatie gehad die in augustus 2020 eindigde. Uit deze relatie zijn twee kinderen geboren. De man woont op Curaçao en de kinderen wonen bij de vrouw in Nederland. De rechtbank heeft een bewind ingesteld over de goederen van de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is.
Het hof heeft de ingangsdatum van de kinderalimentatie vastgesteld op de datum van de bestreden beschikking, 18 maart 2024, en de bijdrage vastgesteld op € 50,- per maand. Het hof heeft ook de contactregeling tussen de man en de kinderen vastgelegd. Het verzoek van de man tot schorsing van de eerdere beschikking is afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.