ECLI:NL:GHAMS:2025:930

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
200.348.623/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking tot opheffing van bewind en benoeming opvolgend bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Alkmaar, die op 30 augustus 2024 het bewind over de goederen van de rechthebbende had opgeheven. De rechthebbende, die lijdt aan schizofrenie en bekend is met psychoses, was het niet eens met deze beslissing en verzocht om het bewind voort te zetten en een opvolgend bewindvoerder te benoemen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende niet in staat is om zijn financiële belangen zelfstandig te behartigen, gezien zijn problematische omgang met geld en eerdere verslavingsproblemen. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd, behoudens het rechtgevolg dat de taak van de bewindvoerder is geëindigd. Tevens heeft het hof het bewind over de goederen van de rechthebbende herleefd verklaard en [XX] Bewindvoering B.V. benoemd als opvolgend bewindvoerder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de griffier is opgedragen om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Noord-Holland voor aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.348.623/01
zaaknummer rechtbank: NL:TZ:0000076852:B001 mh
beschikking van de meervoudige kamer van 17 maart 2025 in de zaak van
[rechthebbende] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: de rechthebbende,
advocaat: mr. A.W. Hoogland te Den Helder.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- [naam 1] handelend onder de naam Bewindvoering [X] (hierna: [naam 1] );
- [de zus] (hierna: de zus).

1.De zaak in het kort

1.1
De kantonrechter in de rechtbank Alkmaar (hierna: de kantonrechter) heeft in een beschikking van 30 augustus 2024 (hierna: de bestreden beschikking) het bewind over de goederen van de rechthebbende opgeheven per datum van die beschikking.
De rechthebbende is het daar niet mee eens. Hij wil dat het bewind niet wordt opgeheven en dat [XX] Bewindvoering B.V. als (opvolgend) bewindvoerder wordt benoemd.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 27 november 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- een mailbericht van [naam 1] van 3 februari 2025, waarin zij aangeeft zich niet te zullen stellen in deze zaak en niet op de zitting aanwezig te zullen zijn;
- een mailbericht van de zus van 13 maart 2025, met het verzoek of haar echtgenoot [naam 2] bij de zitting aanwezig mag zijn.
2.3
De zitting heeft op 17 maart 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat;
- de zus en haar echtgenoot [naam 2] .
2.4
Het hof heeft ter zitting op de voet van artikel 29a lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan. Deze beschikking vormt de schriftelijke uitwerking daarvan.
3. De feiten
3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1975 te [plaats B] . Hij is gediagnosticeerd met schizofrenie. Hij woont zelfstandig en wordt ambulant begeleid door [Y] .

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking het bewind over de goederen van de rechthebbende opgeheven, per datum beschikking.
4.2
De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en [XX] Bewindvoering B.V. te benoemen als opvolgend bewindvoerder.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Uit artikel 1:449, tweede lid, BW volgt dat de rechter het bewind kan opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is de onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve. Indien de kantonrechter het bewind opheft, eindigt op grond van artikel 1:448, eerste lid, aanhef en onder a. BW de taak van de bewindvoerder.
De standpunten
5.2
De rechthebbende is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter om het bewind op te heffen. Hij acht zichzelf niet in staat om zijn eigen financiën te beheren. Hij heeft op dit moment geen schulden, maar kan slecht met geld omgaan. Ook heeft hij in het verleden te maken gehad met meerdere verslavingen en kampt hij met psychoses. Het bewind is daarom noodzakelijk, aldus de rechthebbende. De rechthebbende heeft spijt van zijn dreigende uitlatingen richting [naam 1] . Hij wenst dat [XX] Bewindvoering B.V. ( [naam 3] ) benoemd wordt tot bewindvoerder. [XX] Bewindvoerder B.V. heeft zich hiertoe ook bereid verklaard.
5.3
De zus meent dat een onderbewindstelling van de rechthebbende noodzakelijk is. Na opheffing van het bewind in augustus 2024 heeft de rechthebbende weer de beschikking gekregen over zijn eigen financiën en heeft hij er in een paar weken tijd € 4.000,- doorheen gejaagd, waardoor hij zijn vaste lasten niet kon voldoen. Doordat de zus vervolgens tijdelijk zijn geldzaken is gaan beheren, is een huisuitzetting voorkomen. De zus wil graag dat er een professionele bewindvoerder wordt benoemd, omdat deze meer afstand heeft tot de rechthebbende dan zijzelf.
De beoordeling door het hof
5.4
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde op de zitting in hoger beroep blijkt dat de rechthebbende lijdt aan schizofrenie en bekend is met psychoses. Ook is hij verslavingsgevoelig. De rechthebbende heeft weliswaar op dit moment geen schulden, maar het lukt hem niet om zijn financiële situatie zelf op orde te houden. Zo heeft hij na opheffing van het bewind in een aantal weken tijd € 4.000,- uitgegeven aan – voornamelijk – games en gokspelletjes op zijn mobiele telefoon waardoor hij zijn vaste lasten niet meer kon voldoen. Tijdens de onderbewindstelling heeft hij regelmatig aan de bewindvoerder om extra geld gevraagd en heeft hij uiteindelijk zeer dreigende uitlatingen gedaan op het moment dat hij geen extra geld kreeg. Dat laatste was voor de kantonrechter een reden om het bewind op te heffen.
Het hof stelt vast dat de rechthebbende als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat was en is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Zonder bewind kan niet voorkomen worden dat de rechthebbende te veel geld uitgeeft. Daarom blijft een bewind noodzakelijk. De rechthebbende heeft ook zelf de uitdrukkelijke wens om het bewind voort te zetten en heeft een opvolgende bewindvoerder aangedragen met wie hij reeds contact heeft gehad. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter om het bewind op te heffen daarom vernietigen. Het bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende herleeft met ingang van heden.
5.5
De rechthebbende heeft verzocht een andere bewindvoerder te benoemen. Het hof leidt uit het dossier en het verhandelde op de zitting af dat tussen de rechthebbende en [naam 1] geen constructieve samenwerking meer mogelijk is. De taak van [naam 1] is inmiddels geëindigd. Het hof ziet daarom aanleiding een andere bewindvoerder te benoemen. Door de rechthebbende is een nieuwe bewindvoerder voorgesteld, te weten [XX] Bewindvoering B.V. ( [naam 3] ). [XX] Bewindvoering B.V. heeft door middel van een schriftelijke bereidverklaring laten weten als bewindvoerder van de rechthebbende te kunnen en willen optreden. Het hof zal de voorgestelde bewindvoerder benoemen met ingang van de datum van deze beschikking.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 30 augustus 2024, behoudens wat betreft het uit de beschikking voortvloeiende rechtgevolg dat de taak van de bewindvoerder [naam 1] is geëindigd met ingang van 30 augustus 2024, en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat het bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende met ingang van heden herleeft;
verstaat dat de taak van de bewindvoerder [naam 1] is geëindigd met ingang van 30 augustus 2024;
benoemt met ingang van heden tot opvolgend bewindvoerder:
[XX] Bewindvoering B.V.,
[adres]
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3, lid 2, sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren en bepaalt dat aan de opvolgend bewindvoerder een aanvangsbeloning toekomt van € 660,- overeenkomstig artikel 3 lid 5 sub a. van genoemde Regeling;
draagt de griffier op om op de voet van artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, team Kanton, in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.V.T. de Bie, A.N. van de Beek en J.M.I. Vink, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op 17 maart 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 28 maart 2025 door voornoemde raadsheren en ondertekend door de oudste raadsheer.