ECLI:NL:GHAMS:2025:892

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
200.325.125/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoeksbudget in enquêteprocedure Huizenmij

Op 3 maart 2025 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Huizenmij. Deze beschikking betreft een verzoek om vaststelling van het onderzoeksbudget in het kader van een enquêteprocedure. De Ondernemingskamer had eerder, op 6 juli 2023, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Huizenmij over de periode vanaf 1 januari 2021. In de beschikking van 3 maart 2025 werd het totale bedrag dat het onderzoek mag kosten vastgesteld op € 42.250, exclusief omzetbelasting. Dit bedrag is gebaseerd op de begroting van de onderzoeker, die het aantal uren en het uurtarief heeft geraamd. Er zijn geen bezwaren tegen deze begroting ingediend door de betrokken partijen, wat de Ondernemingskamer aanleiding gaf om de begroting als redelijk te beschouwen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. N.E.M. Keereweer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.325.125/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 3 maart 2025
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. HUIZENMIJ,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mrs. M.P.H. Sandersen
J.S. Mennema, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. HUIZENMIJ,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
e n t e g e n

1.[A] ,

wonende te [plaats] ,
advocaat:
mr. S. Knottnerus, kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de stichting
[H],
gevestigd te [plaats] ,
advocaat:
mr. J. Stikkelbroeck,kantoorhoudende te Amsterdam,
3.
[B],
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
e n t e g e n

4.[C] ,

wonende te [plaats] ,
5.
[D],
wonende te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

6.[E] ,

wonende te [plaats] ,
advocaat:
mr. A.M. van Riemsdijk, kantoorhoudende te Bilthoven,

7.[F] ,

wonende te [plaats] ,
8. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR TER CONTINUERING
HUIZENMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amsterdam,
9. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
LUTHERS DIAKONESSENHUIS FONDS,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster tevens verweerster als Huizenmij;
  • belanghebbenden sub 1 t/m 3 ieder afzonderlijk als respectievelijk [A] , de [H] en [B] ;
  • belanghebbenden sub 4 t/m 9 ieder afzonderlijk als respectievelijk [C] , [D] , [E] , [F] , de STAK en het LDF;
  • mr. J.H. van Woudenberg als Van Woudenberg of de OK-beheerder.
1.
Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 6 en 12 juli 2023, 9 en 30 januari 2025 en 27 februari 2025 in deze zaak.
1.2
Bij de beschikking van 6 juli 2023 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Huizenmij over de periode vanaf 1 januari 2021 en een nader aan te wijzen persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Daarnaast heeft zij bij die beschikking, bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure bepaald dat alle aandelen in Huizenmij ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
1.3
Bij beschikking van 12 juli 2023 heeft de Ondernemingskamer mr. J.H. van Woudenberg als beheerder van aandelen aangewezen zoals bedoeld in de beschikking van 6 juli 2024.
1.4
Bij beschikking van 9 januari 2025 heeft de Ondernemingskamer de reikwijdte van het bij de beschikking van 6 juli 2023 gelaste onderzoek uitgebreid.
1.5
Bij beschikking van 30 januari 2025 heeft de Ondernemingskamer mr. P.M. Gunning te Arnhem als onderzoeker aangewezen.
1.6
Bij beschikking van 27 februari 2025 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van de [H] de onmiddellijke voorziening te beëindigen althans een andere OK-beheerder te benoemen afgewezen.
1.7
De onderzoeker heeft bij e-mail van 21 februari 2025 een plan van aanpak met begroting van de kosten van het onderzoek aan de Ondernemingskamer gestuurd. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen en de OK-beheerder vervolgens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting van de kosten.
1.8
Bij e-mail van 25 februari 2025 heeft de OK-beheerder laten weten geen verdere opmerkingen te hebben bij het plan van aanpak van de onderzoeker.
1.9
Bij e-mailberichten van eveneens 25 februari 2025 hebben mr. Endedijk namens [C] en [D] en mr. Sanders namens Huizenmij laten weten zich te kunnen vinden in het plan van aanpak en geen bezwaren tegen de begroting te hebben.
1.1
Bij e-mailbericht van 27 februari 2025 heeft mr. Knottnerus zowel namens mevrouw Asch van Wijck als namens de [H] , [F] en [B] laten weten geen opmerkingen of aanvullingen te hebben op het plan van aanpak.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen geraamd en opgave gedaan van zijn uurtarief (€ 325). De onderzoeker begroot dat het onderzoek in totaal € 42.250, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, zal kosten.
2.2
Er zijn geen bezwaren aangevoerd tegen de begroting van de onderzoeker. De begroting van de te besteden tijd en de daaraan verbonden kosten komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal derhalve het bedrag dat het onderzoek mag kosten vaststellen op € 42.250, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek mag kosten vast op € 42.250, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer, mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. P.G. Boumeester en prof. dr .mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2025.