ECLI:NL:GHAMS:2025:840
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewind over de goederen van betrokkene na afwijzing door kantonrechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van het bewind over de goederen van betrokkene. Betrokkene, geboren in 1958 in Marokko, had eerder op eigen verzoek zijn goederen onder bewind laten stellen vanwege een geestelijke of lichamelijke toestand, die onder andere werd gekenmerkt door een gokverslaving. De kantonrechter in Noord-Holland had op 2 juli 2024 het verzoek van betrokkene tot opheffing van het bewind afgewezen, waarop betrokkene in hoger beroep ging. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene inmiddels schuldenvrij is en in staat is om zijn financiën zelf te beheren, met ondersteuning van zijn dochter. De bewindvoerder had zorgen geuit over de mogelijkheid van terugval in financiële problemen, maar het hof oordeelde dat de noodzaak voor het bewind niet langer bestond. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het bewind opgeheven, met de verplichting voor de bewindvoerder om een eindrekening en -verantwoording af te leggen aan betrokkene. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.