Het ontbreken van een alimentatieberekening en het ontbreken van inzicht in een exact bedrag aan draagkracht gelden in elk geval niet als dusdanige op het eerste gezicht kenbare missers. Dat dit mogelijk een wijzigingsprocedure op een later moment zou bemoeilijken maakt niet dat hier sprake is van een kennelijke misslag die in het kader van een schorsingsprocedure gecorrigeerd moet worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [X] B.V. waarvan de man directeur-grootaandeelhouder is, jaarlijks een beheersvergoeding van € 200.000,- ontvangt, dat in 2021 tot en met 2023 respectievelijk winsten zijn gerealiseerd van € 149.631,-, € 206.420,- en 158.342,- en dat de winstreserve eind 2023 € 514.483,- bedroeg. Gesteld noch gebleken is dat deze vaststellingen onjuist zijn. De rechtbank heeft daaruit kennelijk afgeleid dat op basis van het verleden de in de toekomst te verwachten winst hoog is en dat in de BV, gelet op de winstreserve, voldoende liquiditeitsruimte is om een deel van die (toekomstige) winst als dividend uit te keren, dan wel dat er ruimte bestaat voor een hoger salaris van de man. De rechtbank heeft op basis daarvan kennelijk geconcludeerd dat de draagkracht van de man zo hoog is (of: kan zijn) dat hij daarmee volledig in de behoefte van de kinderen en de aanvullende behoefte van de vrouw kan voorzien, zodat een berekening achterwege kan blijven.
De man heeft naar voren gebracht dat de vrouw naar verwachting recht heeft op een deel van de winstreserve bij de verdeling. Daarmee uit hij een inhoudelijk bezwaar tegen de beslissing van de rechtbank en de wijze waarop de rechtbank de winstreserve in de beoordeling heeft betrokken. Van een kennelijke misslag is daarmee echter geenszins sprake. Dat geldt te meer aangezien bij alimentatiebeslissingen de resultaten van een onderneming in het verleden worden betrokken bij de te verwachten resultaten en de draagkracht in het heden en in de toekomst. Partijen hebben verklaard dat de peildatum voor de waardering van de onderneming in het kader van de verdeling 31 december 2023 is. De ingangsdatum van de kinderalimentatie is 19 juli 2024 en de partneralimentatieverplichting zal pas in de toekomst ingaan. Voor zover de man heeft gesteld dat de huidige of toekomstige winst van de BV lager is dan de door de rechtbank genoemde winsten, is dat een omstandigheid die voor de inhoudelijke beoordeling van de alimentatie van belang kan zijn, maar – ook gezien in het licht van de genoemde winstreserve – niet wijst op een kennelijke misslag.
De man heeft er daarnaast op gewezen dat de rechtbank niet expliciet heeft duidelijk gemaakt of de rechtbank rekening houdt met de werkelijke woonlasten van partijen. Dat betreft eveneens een inhoudelijk bezwaar en geen misser die op het eerste gezicht als zodanig direct herkenbaar is. Tenslotte geldt hetzelfde voor de stelling van de man dat de rechtbank de vrouw meer vragen had moeten stellen of stukken had moeten opvragen over haar financiële en medische situatie en de stelling dat de rechtbank rekening had moeten houden met toekomstig door de vrouw te ontvangen vermogen.
Het hof stelt vast dat de door de man naar voren gebrachte bezwaren niet de conclusie kunnen rechtvaardigen dat sprake is van een kennelijke misslag.