ECLI:NL:GHAMS:2025:791

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23-001189-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met schadevergoeding in termijnen

Op 26 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 mei 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg was veroordeeld. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, maar met een belangrijke wijziging: de opgelegde schadevergoeding van € 350,00 mag in termijnen worden voldaan. De verdachte kan deze schadevergoeding in zeven termijnen van twee maanden betalen, wat neerkomt op € 50,00 per termijn. Tijdens de zitting hebben zowel de verdachte als de advocaat-generaal afstand gedaan van het recht om in cassatie te gaan, wat betekent dat de uitspraak van het hof definitief is. Deze beslissing is genomen door de enkelvoudige strafkamer van het hof, dat zich bezighoudt met strafzaken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-073069-24
parketnummer hoger beroep : 23-001189-24

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 26 februari 2025 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2024 in de zaak tegen de verdachte:

naam:[verdachte]

voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met dien verstande dat het hof bepaalt dat de opgelegde schadevergoedingsmaatregel, ter hoogte van € 350,00, mag worden voldaan in 7 termijnen van 2 maanden, groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Gewezen door mr. R. van der Heijden, in bijzijn van mr. S.K. van Eck, griffier.
mr. R. van der Heijden
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht beroep in cassatie in te stellen.