ECLI:NL:GHAMS:2025:764

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
23-000826-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake veroordeling voor invoer van 320 kilo cocaïne op Schiphol

Op 24 maart 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere veroordeling door de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren voor zijn rol in de invoer van 320 kilogram cocaïne op Schiphol. De verdachte, die werkzaam was bij een vrachtafhandelaar op de luchthaven, had een regisserende en aansturende rol in de voorbereidingen voor de invoer van de drugs. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van telefoongesprekken en andere bewijsmiddelen, waaruit bleek dat de verdachte in contact stond met medeverdachten en betrokken was bij de organisatie van het transport. De verdachte voerde gesprekken over de planning van de invoer en de betrokkenheid van andere medewerkers op Schiphol. Het hof oordeelde dat de verdachte geen geslaagd beroep kon doen op noodtoestand of psychische overmacht, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij onder druk was gezet om de strafbare feiten te plegen. De opgelegde straf van zeven jaar werd door het hof bevestigd, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000826-24
datum uitspraak: 24 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 maart 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-184913-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
[adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18, 19 en 26 februari en 17 maart 2025 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte (hierna ook bij zijn achternaam aangeduid) heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

1.C.01 invoer in vereniging van 320 kg cocaïne op 24 mei 2021hij op of omstreeks 24 mei 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht ongeveer 320 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2.Voorbereidingshandelingen invoer/vervoer van cocaïne in vereniginghij op een of meer tijdstippen in de periode van 19 november 2020 tot en met 24 mei 2021, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in de gemeente Haarlemmermeer en/of Diemen en/of te Den Haag en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren van een grote handelshoeveelheid verdovende middelen (cocaïne) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen

  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een ander of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen, en/of
  • één of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en)
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen (telkens) toen en daar opzettelijk:
C.01 periode 20 januari 2021 - 24 mei 2021
  • (meermalen) (via telecommunicatie en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en of informatie uitgewisseld (onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto's en/of nummers (van vrachtplaten) en/of over de loslocatie van vrachtplaten en/of over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en/of over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van (een) grote (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of over het betalen van geld en/of
  • zich gereed gehouden te assisteren bij het uithalen en/of verder vervoeren van voornoemde verdovende middelen uit het betreffende vliegtuig van de luchthaven Schiphol en/of
  • informatie gevraagd dan wel gegeven over de personele bezetting bij [bedrijf 1] en/of
  • in of nabij het vliegtuig waar voornoemde verdovende middelen zich zouden bevinden gezocht, althans laten zoeken, en/of
  • een film- of foto-opname gemaakt en/of gedeeld dan wel verzocht (van de in het betreffende vliegtuig aanwezige vrachtplaten en/of lading) en/of
  • een of meer geldbedragen gegeven en/of ontvangen voor verrichtte diensten en/of
  • een of meer actietelefoons voorhanden gehad en/of
C.02 periode 25 november 2020 - 28 november 2020
  • (meermalen) (via telecommunicatie en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld (onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto's) en/of nummers (van vrachtplaten) en/of over de loslocatie van vrachtplaten en/of over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en/of over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van (een) grote (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
  • zich gereed gehouden te assisteren bij het uithalen en/of verder vervoeren van voornoemde verdovende middelen uit het betreffende vliegtuig van de luchthaven Schiphol en/of
  • informatie gevraagd dan wel gegeven over de personele bezetting bij [bedrijf 1] en/of
  • in of nabij het vliegtuig waar voornoemde verdovende middelen zich zouden bevinden gezocht, althans laten zoeken, en/of
  • een film- of foto-opname gemaakt en/of gedeeld (van de in het betreffende vliegtuig aanwezige vrachtplaten en/of lading) en/of
  • een of meer actietelefoons voorhanden gehad en/of
C.03 periode 19 november 2020 - 22 november 2020
  • (meermalen) (via telecommunicatie en/of persoonlijk) contact gehad en of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld (onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto's) en/of nummers (van vrachtplaten) en/of over de loslocatie van vrachtplaten en/of over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en/of over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van (een) grote (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
  • zich gereed gehouden te assisteren bij het uithalen en/of verder vervoeren van voornoemde verdovende middelen uit het betreffende vliegtuig van de luchthaven Schiphol en/of
  • een of meer andere Schipholmedewerkers benaderd om te assisteren met het uithalen en/of verder vervoeren van voornoemde verdovende middelen uit het betreffende vliegtuig van de luchthaven Schiphol en/of
  • in of nabij het vliegtuig waar voornoemde verdovende middelen zich zouden bevinden gezocht, althans laten zoeken, en/of
  • een of meer actietelefoons voorhanden gehad en/of
C.04 periode 14 december 2020 - 21 december 2020
  • (meermalen) (via telecommunicatie en/of persoonlijk) contact gehad en/of overleg gevoerd en/of informatie uitgewisseld (onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto's) en/of nummers (van vrachtplaten) en/of over de loslocatie van vrachtplaten en/of over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en/of over het werken van een GPS-tracker en/of over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van (een) grote (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
  • zich gereed gehouden te assisteren bij het uithalen en,/of verder vervoeren van voornoemde verdovende middelen uit het betreffende vliegtuig van de luchthaven Schiphol en/of
  • in of nabij het vliegtuig waar voornoemde verdovende middelen zich zouden bevinden gezocht, althans laten zoeken, en/of aanwezige vrachtplaten en/of lading) en/of
  • een of meer geldbedragen gegeven en/of ontvangen voor verrichtte diensten en/of
  • een of meer actietelefoons voorhanden gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waartegen beroep
Het vonnis waartegen het beroep is gericht zal worden vernietigd, reeds omdat het hof het aan de verdachte ten laste gelegde witwasfeit (feit 3) heeft afgesplitst en in hoger beroep daarom over een andere tenlastelegging dan de rechtbank oordeelt.
Bewijsoverwegingen
Standpunten van partijen
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld, samengevat weergegeven, dat de rechtbank op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van het hof
De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Ook het hof acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna is weergegeven.
In beginsel kan op deze plaats worden volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. Ten aanzien van de periodes van 19 tot en met 22 november 2020 (zaaksdossier C.03) en 14 tot en met 21 december 2020 (zaaksdossier C.04) volstaat het hof ook met een dergelijke opsomming (zie de achter dit arrest gevoegde bewijsmiddelenbijlage).
Omdat de strafzaak van de verdachte wat de zaaksdossiers C.01 en C.02 betreft deel uitmaakt van een onderzoek met andere medeverdachten, sluit het hof wat de feitenvaststelling in deze twee zaaksdossiers betreft aan bij de overwegingen (en de weergave van de bewijsmiddelen in voetnoten) in die zaken.
Identificatie: telefoonnummers en bijnamen
Het tegen [verdachte] en de medeverdachten gepresenteerde bewijs bestaat in belangrijke mate uit opgenomen telefoongesprekken en sms-berichtenwisselingen. [verdachte] heeft als verdachte in eerste aanleg het gebruik van de door de Koninklijke Marechaussee (hierna ook: KMar) aan hem toegeschreven telefoonnummers erkend. [medeverdachte 1] heeft tijdens de behandeling in hoger beroep als getuige erkend dat hij de gebruiker was van de door het onderzoeksteam aan hem toegeschreven telefoonnummers. De identificatie van de overige gebruikers van de in het dossier genoemde telefoonnummers is door de verdediging niet betwist. Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen [1] telkens van de hierna genoemde telefoonnummers vast wie daarvan de gebruiker is en heeft daarbij tevens – voor zover relevant – de gebruikte bijnamen vermeld:
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] in gebruik bij [verdachte] ; [2]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] ; [3]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 3] in gebruik bij [verdachte] ; [4]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 4] in gebruik bij [verdachte] ; [5]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 5] in gebruik bij [verdachte] ; [6]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 6] in gebruik bij [verdachte] ; [7]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 7] in gebruik bij [verdachte] ; [8]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 8] in gebruik bij [verdachte] ; [9]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 8] in gebruik bij [verdachte] ; [10]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 9] in gebruik bij [medeverdachte 1] [11] (bijnaam [bijnaam 1] en [bijnaam 2] ); [12]
 telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer 10] en eindigend op [telefoonnummer 33] in gebruik bij [medeverdachte 1] ; [13]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 11] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [14]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 12] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [15]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 13] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [16]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 14] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [17]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 15] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [18]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 16] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [19]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 17] in gebruik bij [medeverdachte 2] ; [20]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 18] in gebruik bij [medeverdachte 3] ; [21]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 19] in gebruik bij [medeverdachte 4] ; [22]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 20] in gebruik bij [medeverdachte 5] (bijnaam [bijnaam 3] ); [23]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 21] in gebruik bij [medeverdachte 5] ; [24]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 22] in gebruik bij [medeverdachte 6] ; [25]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 23] in gebruik bij [medeverdachte 6] ; [26]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 24] in gebruik bij [medeverdachte 7] (bijnaam [bijnaam 4] ); [27]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 25] in gebruik bij [medeverdachte 7] ; [28]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 26] in gebruik bij [medeverdachte 7] ; [29]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 27] in gebruik bij [medeverdachte 8] (bijnaam [bijnaam 5] ); [30]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 28] in gebruik bij [medeverdachte 8] ; [31]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 29] in gebruik bij [medeverdachte 8] ; [32]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 30] in gebruik bij [medeverdachte 9] ; [33]
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 31] in gebruik bij [medeverdachte 9] [34] en
 telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 32] in gebruik bij [medeverdachte 9] . [35]
Positie verdachte en medeverdachten
[verdachte] en de medeverdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] waren in de ten laste gelegde periode allen werkzaam op Schiphol. [verdachte] werkte bij vrachtafhandelingsbedrijf [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) en alle anderen werkten bij vrachtafhandelingsbedrijf [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). [36] [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] waren werkzaam in de vrachtloods [37] en [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 3] op het platform voor het laden en lossen van vliegtuigen. [38] Voordat [verdachte] bij [bedrijf 2] werkte, was hij ook in dienst van [bedrijf 1] . [39] Beide bedrijven liggen direct aan weerszijden van landingsbaan de [landingsbaan] . [40] De medeverdachte [medeverdachte 5] was werkzaam bij het transportbedrijf [bedrijf 3] . [41] De medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] waren niet werkzaam op Schiphol. [42] [medeverdachte 9] werkte in de telefoonwinkel van zijn oom. [43]
Overwegingen
Op basis van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen [44] kan het volgende worden vastgesteld over de gebeurtenissen in de periodes van 25 tot en met 28 november 2020 (zaaksdossier C.02) en van 20 januari tot en met 24 mei 2021 (zaaksdossier C.01).
Periode van 25 tot en met 28 november 2020
- Op 25 november 2020 wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] . [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 3] of hij wil checken wie er is; misschien kan hij morgen nog wat doen. [45] Een paar minuten later wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2] . [verdachte] vraagt of de andere kant klaar is. [medeverdachte 2] antwoordt dat hij zaterdag (
het hof stelt vast: 28 november 2020) alvast doorgeeft. [46] Vervolgens belt [verdachte] opnieuw naar [medeverdachte 3] en vraagt of de [bijnaam 1] (
het hof begrijpt hier en hierna: [medeverdachte 1]) er zaterdag is. [medeverdachte 3] antwoordt bevestigend. [47] Een paar minuten later belt [verdachte] met [medeverdachte 4] , die aangeeft dat hij er zaterdag ook is. [verdachte] zegt dat je, als mensen voor je werken en het niet doorgaat, hun iets lekkers moet geven. Ze willen vijfduizend voor drie dagen hebben. [48]
- Op 26 november 2020 stuurt [medeverdachte 8] een sms-bericht aan [medeverdachte 1] dat het niet doorgaat. [49] Die avond bellen ze met elkaar en bespreken ze dat het morgen niet doorgaat. [50]
- De volgende dag belt [verdachte] met [medeverdachte 4] . [verdachte] deelt mee dat ze vanwege controles niet veel hebben kunnen doen, één doos maar, maar liever iets dan niets. ‘Hij’ zit op die T’tje, boven (
KMar: de transit-/transfervracht die geladen is op het maindeck). [verdachte] zal het laten weghalen en achter gooien, zoals altijd. [51] Zo’n tien minuten later belt [verdachte] met [medeverdachte 1] en zegt hem dat het ding op de trans zit, één bak maar, want dit is een andere groep en er was controle. [medeverdachte 1] moet als het mogelijk is de doos wegsnijden en achter gooien. [medeverdachte 1] vraagt nog of het niet vandaag is, maar [verdachte] licht toe: dat het naar de andere kant gaat, niet hier. [52]
- Op 28 november 2020 om 5.52 uur belt [medeverdachte 2] met [verdachte] en informeert hoe laat die er is. [verdachte] antwoordt: kwart voor negen. [53] Uit het vluchtschema van 28 november 2020 volgt dat om 8.45 uur vlucht [vluchtnummer 1] , afkomstig uit Ecuador, op Schiphol zal landen. Deze vlucht zal worden afgehandeld door [bedrijf 1] . [54]
- Om 8.02 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 3] . [verdachte] vraagt [medeverdachte 3] te kijken waar die positie is en te proberen hem daar weg te halen. Als die gasten er niet zijn, moet [medeverdachte 3] proberen hem in de bulk te gooien, want de bulk is niet rood. [55] Ongeveer tien minuten later laat [medeverdachte 3] weten dat hij [locatie] staat en scan staat (
KMar: de vrachtplaat op de locatie ‘ [locatie] ’ is geselecteerd om door de douane te worden gescand). [56] Uit de beschikbare ‘offloading instructions’ blijkt dat een vrachtplaat op de locatie [locatie] geselecteerd was voor een scan door de douane. [57] [verdachte] vraagt of die niet kan worden gezet op eentje die niet scan is, maar [medeverdachte 3] zegt dat hij boven geen bekende boys heeft. [verdachte] vraagt waar de [bijnaam 1] is. [medeverdachte 3] licht toe dat die een andere kist heeft en niet bij hem is. [58]
- Om 8.25 uur landt vlucht [vluchtnummer 1] en taxiet vervolgens naar platform [platformnummer] , waar het vliegtuig om 8.32 arriveert ter hoogte van vrachtstation [vrachtstationnummer] , waar [bedrijf 1] is gevestigd. [59]
- Om 8:34 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] laat weten dat het vol zit met hen, het barst ervan (
KMar: van de douane). [medeverdachte 1] zegt desgevraagd dat hij zal proberen een paar foto’s van zijn kant te maken. [verdachte] zegt dat het ding boven is en het zou ook goed zijn als het op een van de transit van boven zou kunnen worden geplaatst, maar [medeverdachte 1] zegt dat er zes auto’s zijn met drie mannen per auto. [60] [verdachte] informeert [medeverdachte 2] vervolgens telefonisch dat hij denkt dat ze het niet gaan redden. [61]
- Om 9.18 uur bellen [verdachte] en [medeverdachte 8] met elkaar. [medeverdachte 8] , die op dat moment als loodsmedewerker aan het werk is, zegt dat het buiten druk is. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 8] of hij zal weten als het naar de overkant gaat en ze het daar houden (
KMar: als de douane de vrachtplaten van het platform naar de andere kant van de [landingsbaan] brengen om in het Joint Inspection Center te scannen). [medeverdachte 8] zegt dat hij zelf kan gaan kijken. [verdachte] zegt dat hij het nummer van het bordje waar het om gaat zal sturen. [62]
- Om 9.55 uur belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en deelt hem mee dat ze vandaag streng waren en dat ze zelfs de T’tjes hebben meegenomen. [63]
- Om 10.04 uur belt [medeverdachte 1] met [verdachte] en zegt ze ééntje hebben geklaard; hij is boven [platformnummer 2] nu. Platform [platformnummer 2] ligt naast platform [platformnummer] , waar vlucht [vluchtnummer 1] staat. [medeverdachte 1] zegt dat hij zal proberen om een film en een paar foto’s te maken en dan zal hij dit gelijk aan [verdachte] sturen. [64]
- Om 12.08 uur belt [medeverdachte 2] [verdachte] en vraagt hem of hij al iets heeft gehoord van [bijnaam 5] (
het hof begrijpt hier en in de hierna genoemde gesprekken: [medeverdachte 8]). [65]
- Om 12.26 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 8] . [medeverdachte 8] zegt dat hij is wezen kijken, maar hij zag niets. [medeverdachte 8] zegt dat hij het zal weten als het kapot is: hij heeft het nummer en hoort dan precies of het rood is of niet rood. [66]
- Een uur later belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 8] , die zegt dat hij is gaan kijken maar daar achterin niets heeft gezien. Hij ziet dat één plaatje helemaal code rood is. [medeverdachte 8] licht nader toe dat ‘hij’ aan [medeverdachte 8] die plaatnummer had gestuurd en hem had gevraagd naar achter te kijken, waarna [medeverdachte 8] daar achter is gaan kijken. [medeverdachte 8] merkt nog op dat ‘hij’ met de informatie van één doos is gekomen en vraagt zich af wat je met één doos kunt betekenen, want zo bespreken [medeverdachte 4] en [medeverdachte 8] , je gaat niet meer dan 25 tot 30 in een doos krijgen. [67]
- Om 14.24 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 8] . Deze zegt [verdachte] dat hij het bewijs heeft gestuurd dat het rood is (
KMar: een foto van de offloading instructions). [verdachte] noemt in het gesprek het nummer [nummer] ‘en nog iets’. Op vlucht [vluchtnummer 1] bevond zich de vrachtplaat [vrachplaatnummer] , die met bloemen was geladen, met herkomst Ecuador. [medeverdachte 8] merkt op dat ze de hele vlucht, ook de transen, hebben meegenomen vandaag. [68]
- De KMar heeft tijdens de doorzoeking van vlucht [vluchtnummer 1] op 28 november 2020 geen verdovende middelen aangetroffen. [69]
Periode van 20 januari tot en met 24 mei 2021
- Op 27 januari 2021 belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [verdachte] stelt een vraag over een taxi voor volgende week. [verdachte] vraagt toestemming aan [medeverdachte 2] om verder te gaan. [medeverdachte 2] geeft hiervoor toestemming en laat weten dat er daar iets niet klopt, met die man van het belhuis, dus [verdachte] moet voorzichtig zijn. [verdachte] zegt dat hij maar één dag heeft ‘gedingest’. [medeverdachte 2] en [verdachte] spreken vervolgens af elkaar morgen te ontmoeten. [70] De volgende dag ontmoeten beiden elkaar inderdaad in een loods in [plaatsnaam] die bij [medeverdachte 2] in gebruik is. [71]
- Tijdens een telefoongesprek op 1 februari 2021 zegt [medeverdachte 2] dat hij dacht dat [verdachte] vandaag zou gaan spelen. [verdachte] antwoordt ontkennend en zegt dat hij dat niet zonder toestemming van [medeverdachte 2] doet. [verdachte] en [medeverdachte 2] bespreken dat 10 februari van [medeverdachte 2] is. [medeverdachte 2] zegt dat zijn mensen hebben gevraagd of vrijdag 5 februari mogelijk is: op die dag komt het hier aan. [verdachte] zegt tot slot tegen [medeverdachte 2] dat die van hen al dinges is: de keuken (
KMar: het cocaïnetransport, in aanmerking genomen dat in deze zaak, zoals ook hierna wordt besproken, de cocaïne is vervoerd in houten kisten met de vorm en afmetingen van keukenkastjes) is al zo ver dat je kunt plaatsen. [72]
- Tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] vindt vervolgens tot 6 mei 2021 geen telefonisch contact plaats. [73]
- Op 6 februari 2021 omstreeks 10.30 uur heeft een telefoongesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] . [verdachte] vertelt [medeverdachte 5] dat hij maandag een verhuizing heeft en zegt daarbij dat het niet bij hem (
KMar: [bedrijf 2]) is maar aan de overkant, waar hij voorheen was (
KMar: [bedrijf 1]). [verdachte] zegt dat hij dadelijk zal kijken of de mensen klaar zijn met het afbreken van die kasten; hij heeft gisteren pas gehoord dat ze die keukenkast gaan afbreken. [medeverdachte 5] reageert dat hij die maandag vrij is en dat ze hem zien als hij dan op zijn werk is, maar hij zal kijken wat hij voor [verdachte] kan doen, want hij kan ook een ander ding voor hem bekijken (
KMar: kijken of hij iemand anders kon regelen om het voor die maandag geplande cocaïnetransport op te halen en verder te transporteren). [74] Later die dag bellen [verdachte] en [medeverdachte 5] elkaar opnieuw. [verdachte] deelt mee dat de verhuizing volgende week doorgaat, want de mensen gaan de keukenkast afmaken. Ze bespreken dat [medeverdachte 5] vrij zal nemen en dinges (
KMar: een transportmiddel voor het ophalen en verder transporteren van de cocaïne) voor [verdachte] zal zoeken. [75]
- Op 5 maart 2021 om 18.31 uur stuurt [medeverdachte 8] een sms-bericht aan [verdachte] met de tekst ’13 NR SCAN 1x ROOD’. [76] Die ochtend was een vlucht van [luchtvaartmaatschappij] binnengekomen bij [bedrijf 1] , waarbij door de douane 12 vrachtplaten voor controle waren geselecteerd en waarbij 1 plaat fysiek was gecontroleerd. [77] De dag daarop bellen [verdachte] en [medeverdachte 8] met elkaar. [medeverdachte 8] deelt mee dat ze 13 hebben meegenomen en dat 1 is gevallen. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 8] of deze een papier voor hem kan weghalen om te zien welke rood was. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 8] dat hij even moet laten weten als hij het papier heeft, dan kan hij het morgen bij hem gooien, waarna [medeverdachte 8] zegt dat hij dit zal doen. [78]
- Op 7 maart 2021 belt [medeverdachte 1] met [verdachte] en meldt dat het gisteren achter rustig (
KMar: wat douane-activiteiten betreft) was, waarop [verdachte] antwoordt dat er iets was gekomen op die dag van ons: iets is rood daar en daarom hebben de mannen zich teruggetrokken. [79]
- Later die dag bellen [verdachte] en [medeverdachte 8] met elkaar. [medeverdachte 8] zegt dat hij de papieren net heeft weggehaald en dat hij deze in de brievenbus van [verdachte] zal gooien; [verdachte] bevestigt later per sms-bericht dat hij deze heeft ontvangen. [verdachte] vraagt of hun dag heel was en niet mix (
KMar: of het gaat om een mix-vrachtplaat, die in de loods van [bedrijf 1] uit elkaar wordt gehaald ten behoeve van de verdere verzending aan de verschillende geadresseerden, of om een vrachtplaat die in zijn geheel wordt doorgestuurd naar de geadresseerde). [medeverdachte 8] bevestigt dat het om een hele gaat en hij merkt op dat hij van vandaag ook heeft gekeken en dat er niks naar achter is gegaan (
KMar: dat er geen vrachtplaten/containers naar de douanescan zijn gegaan voor een controle). [80]
- Op 8 maart 2021 belt [medeverdachte 9] met [verdachte] . Desgevraagd door [verdachte] of hij al nieuws heeft, antwoordt [medeverdachte 9] dat iedereen op [verdachte] aan het wachten is voor twee data (
KMar: twee data waarop een cocaïnetransport kan plaatshebben). [81]
- Op 28 april 2021 vraagt [verdachte] telefonisch aan [medeverdachte 1] wat er vandaag was. [medeverdachte 1] antwoordt dat er geen een van hen was gekomen (
KMar: geen controle door de douane). [82]
- Tijdens een telefoongesprek op 4 mei 2021 zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 9] dat hij bezig is met die 24 deze maand (
KMar: het cocaïnetransport op 24 mei 2021). [medeverdachte 9] reageert dat hij naar [verdachte] zal toegaan, zodat ze samen kunnen gaan typen. [83]
- Op 7 mei 2021 sturen [verdachte] en [medeverdachte 2] verschillende sms-berichten aan elkaar. [verdachte] schrijft dat hij zich op hun dingen gaat focussen. Hij kijkt voor verschillende data: week 21, maar ook eerder. [medeverdachte 2] reageert dat hij al groen licht heeft gegeven vanaf maandag en dat hij heeft gezegd dat we weer ready zijn (
KMar: dat hij vanaf maandag weer cocaïne kan laten binnenkomen op Schiphol). [84]
- Die avond bellen [verdachte] en [medeverdachte 6] met elkaar. [medeverdachte 6] zegt dat hij van [bijnaam 2] (
het hof begrijpt hier en hierna: [medeverdachte 1]) hoorde (dat het) 22, 24 of zoiets zou zijn (
KMar: een cocaïnetransport voor 22 of 24 mei 2021), wat [verdachte] bevestigt. [medeverdachte 6] zegt dat hij daar zijn best voor moet doen, maar dat dat wel gaat lukken. Hij zit in een rotstuk, met alleen maar late diensten en dagdiensten. [verdachte] vraagt wanneer hij weer een vroege dienst heeft en of hij dan wel samen met [bijnaam 2] is. [medeverdachte 6] antwoordt dat dat wel gaat lukken en dat hij dat zal regelen. Volgens [verdachte] moet hij het echter niet regelen; het moet automatisch gaan. [verdachte] zegt dat hij ook wil weten van die laatste dinges en vraagt of het daar druk was, hoofdpijn. [medeverdachte 6] zegt dat er twee waren. Volgens [verdachte] kunnen ze er dan wel een beetje om spelen en dat bevestigt [medeverdachte 6] : het zijn steekproeven. [verdachte] zegt vervolgens dat hij een dinges via die andere had gedaan en dat dit voor die vriend van hem is die hij niet zo lang had gezien, voor wie ze altijd waren (
KMar: [medeverdachte 2]). [85]
- Een minuut of tien later belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] . [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] of hij er maandagochtend is en of hij kan kijken wie er zijn, dan kan hij misschien die dag voor zijn vriend regelen, niet die van de telefoon (
KMar: [medeverdachte 9]) maar die oude (
KMar: [medeverdachte 2]). [medeverdachte 1] antwoordt dat hij morgen zal kijken. [verdachte] zegt dat binnen (
KMar: de binnenploeg in de vrachtloods) is geregeld, binnen is geen probleem; alleen buiten (
KMar: de buitenploeg op het platform). [86]
- Op 10 mei 2021 belt [medeverdachte 6] met [verdachte] . [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 6] of hij volgende week inderdaad niks heeft, wat [medeverdachte 6] bevestigt. [verdachte] zegt dat ze dan aan [bijnaam 2] gaan vasthouden. Daarbij bespreken ze de datum van 24 (
KMar: 24 mei 2021). Volgens [verdachte] is 17 goed als ze het redden, maar 24 staat sowieso vast. [87]
- Op 15 mei 2021 belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [verdachte] zegt dat de laatste twee nummers 18 en 20 zijn. [medeverdachte 2] vraagt vervolgens of de dagen veranderd zijn, waarop [verdachte] antwoordt dat de dagen hetzelfde zijn: je hebt vier nummers, maar hij geeft alleen de laatste twee. De dagen waar het om gaat zijn de woensdag en de vrijdag. Als [medeverdachte 2] opmerkt dat het woensdag 19 is, reageert [verdachte] dat woensdag 18 is en licht hij toe dat hij het heeft over het nummer van de auto, het kentekennummer. [verdachte] zegt vervolgens dat 24 ook kan, hij denkt dat [bijnaam 1] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) er dan is. [88] Even later stuurt [medeverdachte 2] nog een sms-bericht aan [verdachte] met de mededeling dat hij 24 moet regelen; hij betaalt ervoor. [89] Uit het dossier blijkt dat op woensdag 19 mei 2021 een vrachtvlucht van [luchtvaartmaatschappij] met vluchtnummer [vluchtnummer 2] en op vrijdag 21 mei 2021 een vrachtvlucht van [luchtvaartmaatschappij] met vluchtnummer [vluchtnummer 3] waren ingepland. [90]
- Later die dag belt [medeverdachte 7] naar [verdachte] en deelt hem desgevraagd mee dat de kinderen (
KMar: medewerkers van de douane) er vandaag waren, ze waren met drie. Drie kinderen stonden te kijken. [verdachte] reageert dat ze geen domme mensen zijn; ze gaan met geduld wachten: geen hoofdpijn. [91]
- Op 17 mei 2021 bellen [medeverdachte 7] en [verdachte] met elkaar. [medeverdachte 7] zegt dat hij wil doorgeven dat het vandaag druk was. Ze bespreken dat de drukte wellicht te maken heeft met een soort training. [92]
- Op 20 mei 2021 bellen [verdachte] en [medeverdachte 9] met elkaar. [verdachte] zegt dat hij voor zaterdag (
het hof begrijpt: 22 mei 2021) heeft afgesproken met die taxi (
KMar: [medeverdachte 5]) en dat ze dan gelijk ook even gaan kijken waar de winkel (
KMar: de locatie op Schiphol voor het ophalen en verder transporteren van het cocaïnetransport op 24 mei 2021) is. [medeverdachte 9] reageert dat ze dat zullen doen. [93] Op 22 mei 2021 heeft vervolgens een ontmoeting plaats tussen [verdachte] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] . Rond 13.00 uur rijden ze gezamenlijk naar een locatie in [plaatsnaam 2] , waar ze uitstappen en er met handgebaren wordt gewezen naar de landingsbaan, de [landingsbaan] , waar zich ook het pand van [bedrijf 1] bevindt. [94]
- Diezelfde dag belt [verdachte] met [medeverdachte 1] , die hem meedeelt dat hij extra dag heeft gedraaid; het was gisteren rustig. [95]
- Op 23 mei 2021 belt [medeverdachte 9] [verdachte] met de mededeling dat hij vannacht is gebeld. Ze hebben het niet binnen kunnen krijgen, want er waren te veel mensen daar (
KMar: te veel douane/politie op de plaats van verzending in Ecuador); ze konden niet naar binnen. [96] [verdachte] belt vervolgens onmiddellijk [medeverdachte 2] om hem te zeggen dat de mannen gisteren niet in die portiek konden gaan. [medeverdachte 2] reageert dat hij even gaat kijken wat die andere mensen zeggen. [verdachte] merkt nog op dat ze zeiden er was dinges, beveiliging en zo. [medeverdachte 2] vraagt [verdachte] om die mensen even een uurtje of twee uur stand-by te houden. [97] Een paar minuten later belt [verdachte] nogmaals met de vraag of de taxi moet worden gewijzigd. [verdachte] licht toe dat zij een eigen taxi hebben, namelijk die [bijnaam 3] (
het hof stelt, zoals hiervoor is overwogen, vast: [medeverdachte 5]). [98]
- Later die middag belt [medeverdachte 9] met [verdachte] . [medeverdachte 9] merkt op dat hij zegt dat alles vol is maar dat ze niet naar binnen konden gaan; [medeverdachte 9] heeft ook foto’s gekregen dat ze daar voor de deur stonden. [verdachte] zegt vervolgens dat hij niet weet wat hij tegen de jongens moet zeggen en dat hij maar even niets heeft gezegd. [medeverdachte 9] antwoordt dat hij daarom wat aan [verdachte] zal geven, zodat hij het aan die gasten (
KMar: de medewerkers van [bedrijf 1] en de chauffeurs die bij het geannuleerde cocaïnetransport betrokken zijn) kan geven. [99]
- Om 19:50 uur belt [medeverdachte 2] met [verdachte] . [verdachte] zegt dat hij tegen [bijnaam 5] heeft gezegd dat hij het even moet aanhouden. [100]
- Iets na 21.00 uur heeft [verdachte] een ontmoeting met [medeverdachte 2] . [101] Na deze ontmoeting belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] . Hij vraagt [medeverdachte 1] om naar zijn woning te komen. [102] Rond 22:45 uur is [medeverdachte 1] bij de woning van [verdachte] . [103] Tijdens dat bezoek, om 23:11 uur, hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] telefonisch contact en zegt [medeverdachte 2] dat alles op schema ligt. [104]
- De volgende ochtend, op 24 mei 2021 om 7:51 uur, laat [verdachte] telefonisch aan [medeverdachte 2] weten dat ‘hij’ vroeger zal komen en er al over drie kwartier is en de taxi er ook eerder moet zijn. [105] Om 8:21 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 1] en zegt hem dat hij het gelijk moet weghalen als die grote ding (
KMar: de mobiele scan) er niet is. [106] [medeverdachte 1] belt om 8:31 uur terug en zegt tegen [verdachte] dat ze er zijn en dat het vol is, maar hij heeft de grote nog niet gezien (
KMar: de douane is er, maar hij heeft de mobiele scan nog niet gezien). [107] Een paar minuten later belt [verdachte] naar [medeverdachte 7] en vraagt hem of het inderdaad vol is. [medeverdachte 7] antwoordt dat de kinderen er zijn met vijf of zes stuks (
KMar: de douane met vijf of zes auto’s). [verdachte] zegt [medeverdachte 7] dat hij moet kijken wat ze doen en dat hij voorzichtig moet zijn; anders moet hij het laten en het later doen. [108]
- Om 8:41 uur landt het vrachtvliegtuig met vluchtnummer [vluchtnummer 4] , afkomstig uit Ecuador, op Schiphol. De vracht uit dit vliegtuig wordt afgehandeld door [bedrijf 1] . [109]
- Om 9:04 uur informeert [medeverdachte 1] [verdachte] dat de hele kist leeg moet, ook de T’s. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij hem dan moet achterlaten. [110] [verdachte] licht vervolgens [medeverdachte 2] in dat alles naar achteren moet, naar de televisie. [111] Om 9.31 uur geeft [verdachte] aan [medeverdachte 2] door dat de chauffeur eruit kan gaan: het is hoofdpijn. [112]
- Rond 9:36 uur worden tijdens het lossen van het vrachtvliegtuig vijf bloemendozen aangetroffen, die zijn verstevigd met een houten bekisting. In de bloemendozen wordt in totaal 320 kilogram cocaïne aangetroffen. [113]
- Om 9:39 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] en vraagt of ze hebben meegenomen wat erin was gezet. [verdachte] antwoordt dat alles – ook alle T’s – naar achteren moest, maar dat ze nog bezig zijn. Daarom heeft hij [bijnaam 5] laten kijken, zodat hij alvast kijkt hoe en wat. [medeverdachte 2] zegt dat die foto's moet maken als hij kan. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij zelf ook even er langs is gereden en ook daarbuiten waren strepen (
KMar: douane). [114] Een kwartier later bellen [verdachte] en [medeverdachte 2] opnieuw en zegt [verdachte] dat ‘ze’ ter plekke aan het kijken zijn; [bijnaam 5] heeft van ver gekeken en heeft daarom geen foto kunnen maken. [115]
- [medeverdachte 1] belt om 10:06 uur met [verdachte] en zegt hem dat die mensen het hebben gevonden. Die vijf waren er; ze hebben het in hun eigen auto gedaan. Alles hebben ze meegenomen, zelfs de T. [medeverdachte 1] zegt dat hij niets kon doen. De mannen hebben het daar gescand; toen hebben ze het gezien en bij zich gehouden. [116]
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 mei 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 320 kilogram cocaïne;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 19 november 2020 tot en met 24 mei 2021 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid verdovende middelen (cocaïne) voor te bereiden en/of te bevorderen
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of inlichtingen te verschaffen en
  • zich en een ander of anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen,
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
C.01 periode 20 januari 2021 - 24 mei 2021
  • meermalen via telecommunicatie en persoonlijk contact gehad en overleg gevoerd en informatie uitgewisseld, onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto's en nummers (van vrachtplaten) en over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van een grote hoeveelheid verdovende middelen en
  • informatie gevraagd over de personele bezetting bij [bedrijf 1] en
  • verzocht een foto opname te maken en
C.02 periode 25 november 2020 - 28 november 2020
  • meermalen via telecommunicatie contact gehad en overleg gevoerd en informatie uitgewisseld onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto’s en nummers (van vrachtplaten) en over de loslocatie van vrachtplaten en over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van een grote hoeveelheid verdovende middelen en
  • informatie gevraagd over de personele bezetting bij [bedrijf 1] en
C.03 periode 19 november 2020 - 22 november 2020
- meermalen via telecommunicatie contact gehad en overleg gevoerd en informatie uitgewisseld onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto's en nummers van vrachtplaten, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van een grote hoeveelheid verdovende middelen en
C.04 periode 14 december 2020 - 21 december 2020
  • meermalen via telecommunicatie contact gehad en overleg gevoerd en informatie uitgewisseld onder meer over het hebben van voor de invoer relevante foto’s en nummers (van vrachtplaten) en over de loslocatie van vrachtplaten en over het geplaatst zijn van voornoemde verdovende middelen op de betreffende vlucht en over het werken van een GPS-tracker en over de controle van de douane van de betreffende vlucht, althans gesprekken gevoerd in versluierd taalgebruik met betrekking tot het invoeren en vervoeren van een grote hoeveelheid verdovende middelen en
  • zich gereed gehouden te assisteren bij het uithalen en/of verder vervoeren van voornoemde verdovende middelen uit het betreffende vliegtuig van de luchthaven Schiphol.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod (feit 1)
en
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen
en door zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen (feit 2, voor zover het ziet op de voorbereidingshandelingen in dossier C1).
en
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen
en door zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van het ten laste gelegde, omdat de verdachte een geslaagd beroep op overmacht toekomt. Volgens de raadsman was sprake van een noodtoestand of psychische overmacht bij de verdachte ten tijde van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte is mishandeld en werd bedreigd door personen gelinkt aan zijn hypotheekadviseur, die de verdachte verkeerd heeft geadviseerd bij het aanvragen van een (later als frauduleus aangemerkte) hypotheek. De druk op de verdachte was van een zodanig gewicht dat hij geen andere oplossing zag dan mee te werken en de ten laste gelegde strafbare feiten te plegen. De raadsman heeft er tevens op gewezen dat de verdachte bedreigd is in de periode dat hij voorlopig gehecht was in de onderhavige strafzaak, omdat hij een belastende verklaring had afgelegd op een pro-formazitting.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen geslaagd beroep op overmacht toekomt. Er zijn volgens de advocaat-generaal geen serieuze aanwijzingen om aan te nemen dat de verdachte onder druk is gezet om de ten laste gelegde strafbare feiten te plegen. Uit het dossier komt het beeld naar voren dat de verdachte deze feiten heeft gepleegd uit winstbejag en hebzucht en niet ten gevolge van een mishandeling of bedreigingen. Bovendien blijkt uit het dossier dat de verdachte al voor de ten laste gelegde periode gesprekken heeft gevoerd via EncroChat die in verband kunnen worden gebracht met drugshandel.
Oordeel van het hof
Uitzonderlijke omstandigheden kunnen in een individueel geval meebrengen dat gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld, niettemin gerechtvaardigd kunnen worden geacht, onder meer indien moet worden aangenomen dat daarbij is gehandeld in een noodtoestand, dat wil zeggen – in het algemeen gesproken – dat de pleger van het feit, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling strijdige plichten en belangen, de zwaarstwegende heeft laten prevaleren.
Van psychische overmacht is sprake in het geval van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Bij de vraag of sprake is van psychische overmacht gaat het telkens om de vraag of:
sprake is van een zodanige druk dat de wilsvrijheid van de verdachte is aangetast en
of van de verdachte onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon worden gevergd dat hij weerstand zou bieden aan de druk van de omstandigheden.
Naar het oordeel van het hof komt de verdachte geen geslaagd beroep toe op een noodtoestand of psychische overmacht. De door de verdachte gepresenteerde verklaring over bedreigingen in de periode van het ten laste gelegde is daartoe onvoldoende. Uit het dossier volgt niet dat de verdachte in de onder 1 en 2 ten laste gelegde periode is bedreigd. Daarnaast blijkt uit het hiervoor overwogene dat de verdachte tijdens (de voorbereiding van) de invoer van de cocaïne een coördinerende schakel was tussen de opdrachtgevers van twee verschillende groeperingen enerzijds en de feitelijke uitvoerders anderzijds. Deze omstandigheid is niet goed te rijmen met de verklaring van de verdachte dat hij ten gevolge van bedreigingen en een mishandeling, afkomstig uit de hoek van zijn hypotheekadviseur, heeft meegewerkt aan de (voorbereiding van de) invoer van cocaïne.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account ‘ [EncroChatnaam] ’. Dit volgt uit een gesprek van 26 april 2020, waarin ‘ [EncroChatnaam] ’ schrijft dat aan hem de dag ervoor (25 april 2020 dus) een rijverbod is opgelegd. Op de foto die ‘ [EncroChatnaam] ’ in datzelfde gesprek stuurt aan zijn gesprekspartner staat dat de brigadier [brigadier] van de politie eenheid Den Haag het rijverbod heeft opgelegd. [117] Uit het politiesysteem blijkt dat op diezelfde 25 april 2020 door de brigadier [brigadier] van de politie eenheid Den Haag naar aanleiding van een blaastest een rijverbod is opgelegd aan de verdachte; de verdachte is de enige persoon bij wie [brigadier] die dag een blaastest heeft afgenomen. [118] Uit het voorgaande volgt dat de verdachte de gebruiker was van het EncroChat-account ‘ [EncroChatnaam] ’. Uit de berichten die de verdachte met dit EncroChat-account in de periode van maart tot en met juni 2020 heeft gevoerd blijkt dat de verdachte zich toen al bezig hield met de (voorbereiding van de) invoer van drugs. [119] De verdachte evenwel heeft gesteld dat de bedreigingen, die hem ertoe brachten zich met drugsinvoer te gaan bezighouden, in oktober 2020 hebben plaatsgevonden. Dit is in het licht van de drugsgerelateerde gesprekken die de verdachte al eerder heeft gevoerd, onaannemelijk.
Het is op grond van het voorgaande niet aannemelijk geworden dat de verdachte de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd als een gevolg van druk die op hem werd uitgeoefend door bedreigingen en een mishandeling.
Ten overvloede merkt het hof op dat de bedreigingen die volgens de verdachte hebben plaatsgevonden terwijl hij in voorlopige hechtenis verbleef buiten de ten laste gelegde periode vallen, waardoor deze bedreigingen – ervan uitgaande dat deze daadwerkelijk hebben plaatsvonden – niet kunnen bijdragen aan een geslaagd beroep op noodtoestand of psychische overmacht.
Het hof komt tot de conclusie dat de verdachte strafbaar is, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zal worden bevestigd.
De verdediging heeft erop gewezen dat de opgelegde straf van 7 jaar disproportioneel is, gelet op de straffen die zijn opgelegd aan de andere verdachten in deze strafzaak en de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken door rechtbanken en hoven worden opgelegd. De verdachte is de enige die in een vroegtijdig stadium een bekennende en belastende verklaring heeft afgelegd. Deze proceshouding moet leiden tot een lagere straf, nu deze proceshouding voor hem de nodige problemen heeft meegebracht en deze zaak hem zal blijven achtervolgen. Verder is het aannemelijk dat hij de feiten onder druk heeft gepleegd. Ook heeft de verdediging gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een ernstig alcoholprobleem ten tijde van het plegen van de feiten, zoals blijkt uit het over hem uitgebrachte reclasseringsrapport. Tot slot heeft de verdediging melding gemaakt van het tijdsverloop en de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De verdediging heeft verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen of in elk geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf straf die de duur van twee tot drie jaar overstijgt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 24 mei 2021 is op de luchthaven Schiphol een vrachtvlucht binnengekomen vanuit Ecuador met daarin een vijftal bloemendozen waarin zich een hoeveelheid van 320 kilogram cocaïne bevond. De verdachte had in de periode voorafgaand aan deze invoer contact met de medeverdachte [medeverdachte 2] over de vraag op welke dagen een drugstransport zou kunnen binnenkomen. Deze gesprekken vonden al plaats eind januari 2021 en, na een periode van geen contact, vervolgens weer vanaf 5 mei 2021. Voor het kunnen slagen van het binnenhalen van een dergelijk groot drugstransport was het essentieel om de juiste personen op de juiste plek te hebben staan. Hiervoor werden zijn voormalige collega’s bij vrachtafhandelaar [bedrijf 1] benaderd, waar hij zelf eerder had gewerkt. Hij had zowel contact met collega’s van de ‘binnendienst’ (de vrachtloods) als collega’s van de ‘buitendienst’ (het platform voor het laden en lossen van vliegtuigen). Hij informeerde de medeverdachten over de vlucht waarop de zending was verborgen, hoeveel dozen er zouden aankomen en wat ze vervolgens moesten doen. De collega’s van het platform moesten de verdovende middelen aan douanecontrole onttrekken en uit het vliegtuig halen en de collega’s in de vrachtloods moesten het transport gereedmaken voor verder vervoer. Hij regelde ook een ‘taxi’ die voor het verdere vervoer van de cocaïne vanaf de vrachtloods moest zorgdragen. In de uren direct voorafgaand aan de binnenkomst van het transport en op het moment dat de vlucht moest worden afgehandeld, had hij intensief telefonisch contact met zowel de collega’s in de vrachtloods als met de medeverdachte [medeverdachte 2] . Toen de cocaïne door de douane in beslag was genomen, verzocht hij een medeverdachte om foto’s te maken, kennelijk als bewijs dat de verdovende middelen door de douane waren ontdekt. De verdachte had een regisserende en aansturende rol. Hij stemde de met elkaar samenhangende taken van de medeverdachten die werkzaam waren voor [bedrijf 1] in de vrachtloods en op het platform op elkaar af om zo de cocaïne buiten het zicht van politie en justitie binnen het grondgebied van Nederland te kunnen krijgen.
Voorafgaand aan de voltooide drugsinvoer op 24 mei 2021 was de verdachte ook bezig om voor de medeverdachte [medeverdachte 9] een drugstransport te regelen. In de periode van begin maart 2021 tot en met 23 mei 2021 voerden zij gesprekken over de datum waarop een drugstransport kon plaatshebben. Op 24 mei 2021 moest een transport binnenkomen, maar op 23 mei 2021 liet de medeverdachte [medeverdachte 9] aan de verdachte weten dat ze het aan de andere kant ‘
niet naar binnen hadden kunnen krijgen’.
Ook eerder al – in de periodes van 19 november 2020 tot en met 22 november 2020, 25 november 2020 tot en met 28 november 2020 en 14 december 2020 tot en met 21 december 2020 – heeft de verdachte zich beziggehouden met de voorbereiding van de invoer van verdovende middelen. Hij had contact met de medeverdachten over mogelijke data waarop de verdovende middelen zouden kunnen worden ingevoerd, wie wanneer dienst had bij [bedrijf 1] en hij verzamelde informatie over douanecontroles.
Internationale drugstransporten en de voorbereidingen daarvan zijn ernstige misdrijven. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Het gebruik van en de georganiseerde (internationale) handel in drugs leiden bovendien direct en indirect tot vele andere vormen van (zware) criminaliteit en vormen zo een bron van overlast voor de samenleving. De verdachte heeft met zijn handelen kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en zich niets aangetrokken van de maatschappelijke gevolgen.
Strafverhogend acht het hof de omstandigheid dat de verdachte als werknemer van een vrachtafhandelaar op de luchthaven Schiphol misbruik heeft gemaakt van zijn positie.
Het hof zal in strafmatigende zin betrekken dat de verdachte ten overstaan van de KMar en ter terechtzitting in eerste aanleg een verklaring heeft afgelegd waarmee hij tot op zekere hoogte openheid van zaken heeft gegeven. Volledige openheid van zaken heeft hij echter niet gegeven; in het bijzonder is zijn verklaring dat hij onder bedreiging dan wel grote druk zou hebben gehandeld ongeloofwaardig.
Dat de verdachte na het afleggen van de belastende verklaringen hiervan last heeft gehad, acht het hof aannemelijk. Ook dit zal in de strafmaat worden betrokken.
In de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen reden tot strafmatiging.
Gelet op al het voorgaande, in het bijzonder de ernst van de feiten en het ondermijnende karakter ervan, is het hof van oordeel dat enkel kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf. Het gaat immers om een langere periode van voorbereidingshandelingen, een geslaagd transport van 320 kilogram cocaïne en de rol van de verdachte was een leidende, waarbij in het bijzonder ook is betrokken de omstandigheid dat hij – zoals ook door hem zelf verklaard – betrokken was bij twee drugsorganisaties. Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gekregen in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het daarin geformuleerde uitgangspunt voor alleen al de (georganiseerde) invoer van verdovende middelen bij een hoeveelheid van meer dan 20 kilogram is een gevangenisstraf van 6 jaar. Gelet op de hier bewezen verklaarde hoeveelheid cocaïne en de daarbij komende bewezen verklaarde voorbereidingshandelingen over een langere periode, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 jaar in beginsel passend en geboden voor deze feiten.
Vanwege de hiervoor genoemde strafmatigende omstandigheden – de openheid van zaken die de verdachte tot op zekere hoogte heeft gegeven en de problemen die hij hierdoor heeft ondervonden – acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar in dit geval aangewezen.
Deze straf is hoger dan door de rechtbank aan de verdachte is opgelegd, aangezien de rechtbank dezelfde straf mede heeft gebaseerd op het door haar ook bewezen verklaarde witwasfeit, dat in hoger beroep is afgesplitst. Gelet op de hiervoor genoemde ernst van de feiten kan evenwel niet met een lagere straf worden volstaan.
Redelijke termijn
De redelijke termijn is in eerste aanleg overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak binnen zestien maanden. De redelijke termijn is aangevangen op 13 juli 2021, toen de verdachte in verzekering werd gesteld, terwijl de rechtbank eindvonnis heeft gewezen op 28 maart 2024. Er is dus sprake van een tijdsverloop van 2 jaar en ruim 8 maanden.
Bij de vraag of sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn waar in strafmatigende zin rekening mee dient te worden gehouden betrekt het hof dat sprake is van een omvangrijke zaak met meerdere verdachten. Voor een zaak met de omvang van de onderhavige is de zaak in eerste aanleg relatief snel voor inhoudelijke behandeling op zitting aangebracht, namelijk in juni 2023, tegelijk met de zaken van de medeverdachten. Vervolgens heeft de verdediging op 7 juni 2023, nadat al meerdere pro formazittingen en een regiezitting hadden plaatsgevonden, verzocht om de JIT-overeenkomst te voegen met daarbij het verzoek om in de gelegenheid te worden gesteld nog wensen voor nader onderzoek te kunnen formuleren. Er zijn vervolgens geen nadere verzoeken ingediend. De zaak van de verdachte is afgesplitst van die tegen de medeverdachten, waarna in zijn zaak vonnis is gewezen op 28 maart 2024. Het hof is van oordeel dat door het late tijdstip van het verzoek om de JIT-overeenkomst te voegen het tijdverloop vrijwel volledig voor rekening van de verdachte komt. Er is daarom in deze fase geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn die tot strafmatiging zou moeten leiden.
Namens de verdachte is appel ingesteld op 9 april 2024, terwijl het hof arrest wijst op 24 maart 2025. In hoger beroep is daarmee geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
Het tijdsverloop en de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg hebben dus geen mitigerende werking.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Beslag
Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en niet teruggegeven:
1 STK GSM, zwart, merk: Apple iPhone (HK48.02.01.001);
  • 1 STK Personenauto, Mercedes Benz, kenteken [kenteken] ;
  • 1 STK Horloge, G10049, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10050, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10051, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband, G10052, zwart;
  • 1 STK Horloge, G10053, bruin, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband, G10054, zwart;
  • 1 STK Horlogeband, G10055, zwart;
  • 1 STK Horloge, G10056, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband, G10057, zwart;
  • 1 STK Horloge, G10059, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10060, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10061, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10062, bruin, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10063, zilver/zwart, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband (zilveren schakels), G10064, zilver, merk: M;
  • 1 STK Horlogeband, G10065, half zwart;
  • 1 STK Horloge, G10068, zwart, merk: GC;
  • 1 STK Horloge, G10070, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10071, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10072, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge,G10073, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10074, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10083, goud/zilver, merk: M. La Croix;
  • 1 STK Horloge, G10084, goud/zilver, merk: GC;
  • 1 STK Horloge, G10085, goud/zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10086, groen, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10087, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10088, zilver, merk: GC.
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen gevorderd dat zal worden beslist overeenkomstig de beslissing van de rechtbank.
De raadsman heeft teruggave verzocht van alle onder de verdachte in beslag genomen goederen.
Verbeurdverklaring
Het hof zal de volgende aan de verdachte toebehorende voorwerpen verbeurd verklaren:
1 STK GSM, zwart, merk: Apple iPhone (HK48.02.01.001).
Het hof merkt ten aanzien van de telefoon op dat uit het ‘proces-verbaal van bevindingen
onderzoek iPhone 11/HK48.02.01.001/O.K. [verdachte] ’ (dossier E.04 pagina’s 2916-2921) volgt dat in deze telefoon verschillende medeverdachten als contacten stonden opgeslagen. Ook stonden op de telefoon foto’s van (opgestapelde) vrachtplaten opgeslagen en foto’s van nummers van vrachtplaten. Op de telefoon stonden verder foto’s opgeslagen van de binnenkant van een vliegtuig (de ‘belly ruimte’). Gebleken is dat het onderhouden van telefonische contacten met de medeverdachten instrumenteel was voor het plegen van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Tijdens die telefonische contacten werd met regelmaat informatie uitgewisseld met betrekking tot de nummers van vrachtplaten en werd ook gesproken over de ‘belly ruimte’ van vliegtuigen, waar de verdovende middelen zouden worden verborgen. Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is dan ook begaan en/of voorbereid met behulp van de telefoon. De telefoon zal om die reden verbeurd worden verklaard.
Teruggave aan de verdachte
Het hof zal ten aanzien van de volgende in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen
teruggave aan de verdachte gelasten, nu deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en niet is
gebleken dat deze voorwerpen in relatie staat tot enig bewezen verklaard strafbaar feit:
  • 1 STK Personenauto, Mercedes Benz, kenteken [kenteken] ;
  • 1 STK Horloge, G10049, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10050, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10051, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband, G10052, zwart;
  • 1 STK Horloge, G10053, bruin, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband, G10054, zwart;
  • 1 STK Horlogeband, G10055, zwart;
  • 1 STK Horloge, G10056, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband, G10057, zwart;
  • 1 STK Horloge, G10059, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10060, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10061, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10062, bruin, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10063, zilver/zwart, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horlogeband (zilveren schakels), G10064, zilver, merk: M;
  • 1 STK Horlogeband, G10065, half zwart;
  • 1 STK Horloge, G10068, zwart, merk: GC;
  • 1 STK Horloge, G10070, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10071, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10072, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge,G10073, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10074, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10083, goud/zilver, merk: M. La Croix;
  • 1 STK Horloge, G10084, goud/zilver, merk: GC;
  • 1 STK Horloge, G10085, goud/zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10086, groen, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10087, zilver, merk: M. la Croix;
  • 1 STK Horloge, G10088, zilver, merk: GC.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaar.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK GSM, zwart, merk: Apple iPhone (HK48.02.01.001).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Personenauto, Mercedes Benz, kenteken [kenteken] ;
- 1 STK Horloge, G10049, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10050, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10051, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horlogeband, G10052, zwart;
- 1 STK Horloge, G10053, bruin, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horlogeband, G10054, zwart;
- 1 STK Horlogeband, G10055, zwart;
- 1 STK Horloge, G10056, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horlogeband, G10057, zwart;
- 1 STK Horloge, G10059, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10060, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10061, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10062, bruin, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10063, zilver/zwart, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horlogeband (zilveren schakels), G10064, zilver, merk: M;
- 1 STK Horlogeband, G10065, half zwart;
- 1 STK Horloge, G10068, zwart, merk: GC;
- 1 STK Horloge, G10070, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10071, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10072, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge,G10073, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10074, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10083, goud/zilver, merk: M. La Croix;
- 1 STK Horloge, G10084, goud/zilver, merk: GC;
- 1 STK Horloge, G10085, goud/zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10086, groen, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10087, zilver, merk: M. la Croix;
- 1 STK Horloge, G10088, zilver, merk: GC.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. K.J. Veenstra, mr. M.L. Leenaers en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 maart 2025.

Voetnoten

1.Aangezien de hier bedoelde identificaties – met bijbehorende bijnamen – niet zijn betwist, volstaat het hof met de zakelijke weergave in het arrest van de redengevende inhoud en het opnemen van de vindplaats van de gebruikte bewijsmiddelen in voetnoten. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en de verklaring van [verdachte] over het gebruik van het nummer [telefoonnummer] afgelegd ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee op 14 juli 2020; E09, pagina 203.
3.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie gebruiker nummer [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 21 oktober 2021 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarc team, dossier E3, pagina’s 54 tot en met 58 en het proces-verbaal bevindingen gebruiker nummer [telefoonnummer] opgemaakt op 9 oktober 2020 door de opsporingsambtenaar van het CargoHarc team, dossier E3, pagina’s 384 tot en met 392.
4.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie gebruiker nummer [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 21 oktober 2021 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 54 tot en met 58. Het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 3] was gekoppeld aan het imeinummer [IMEI-nummer] , dossier E14, pagina 2110.
5.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie gebruiker [telefoonnummer] , opgemaakt op 18 november 2020 door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 66 tot en met 68.
6.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie en het proces-verbaal identificatie en stemherkenning nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 14 april 2021 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 374 tot en met 376.
7.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie en stemherkenning nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 14 april 2021 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 374 tot en met 376.
8.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces-verbaal identificatie en stemherkenning nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 14 april 2021 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 374 tot en met 376.
9.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie en stemherkenning nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 14 april 2021 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 374 tot en met 376.
10.Verklaring van [verdachte] afgelegd ten overstaan van de rechtbank op 14 maart 2024: “Ik heb de telefoongesprekken die in het dossier staan gevoerd” en het proces verbaal identificatie en stemherkenning nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt op 27 oktober 2020 door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam, dossier E3, pagina’s 364 tot en met 367.
11.Verklaring van [medeverdachte 1] als getuige afgelegd in de zaak van de verdachte ten overstaan van het hof op 19 februari 2025 inhoudende dat hij de gesprekken als gebruiker van [telefoonnummer] heeft gevoerd.
12.Bijnaam [bijnaam 1] : een schriftelijk bescheid te weten een tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] gevoerd op 8 november 2020 om 13.01 uur, waarin de naam [bijnaam 6] wordt gekoppeld aan de (bij)naam ‘ [bijnaam 1] ’, dossier E3, pagina’s 88 en 89 (proces-verbaal bijnamen opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 28 april 2024)
13.Verklaring [medeverdachte 1] als getuige afgelegd in de zaak van de verdachte ten overstaan van het hof op 19 februari 2025 inhoudende dat hij de gesprekken met nummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] heeft gevoerd.
14.Proces-verbaal van identiteit gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer] , opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee op 13 februari 2020, dossier E3, pagina's 6 en 7.
15.Proces-verbaal van stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] , opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 7 mei 2021, dossier E3, pagina's 296 tot en met 299.
16.Proces-verbaal van identiteit gebruiker en stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] , opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 14 mei 2021, dossier E3, pagina's 306 tot en met 309.
17.Proces-verbaal van stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] , opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 1 december 2020, dossier E3, pagina's 130 tot en met 132.
18.Proces-verbaal van stemvergelijking/stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 30 maart 2023, dossier map F, vijfde aanvulling, pagina's 15 tot en met 17.
19.Proces-verbaal van stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] , opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 18 november 2020, dossier E3, pagina's 121 tot en met 123.
20.Proces-verbaal van identiteit gebruiker en stemherkenning telefoonnummer [telefoonnummer] , opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 5 november 2020, dossier E3, pagina's 381 tot en met 383.
21.Proces-verbaal bevindingen ‘stemherkenning [telefoonnummer] / [medeverdachte 3] ’ opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 29 oktober 2020, dossier E3, pagina’s 377 tot en met 380.
22.Proces-verbaal van bevindingen ‘ [medeverdachte 4] gebruik [telefoonnummer] ’ opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 17 december 2020, dossier E3, pagina’s 136 tot en met 141.
23.Proces-verbaal van bevindingen iPhone opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee op 11 oktober 2021, dossier E4, pagina 2924. Bijnaam [bijnaam 3] : het proces-verbaal van bevindingen bijnamen, opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 27 september 2021, dossier E3, pagina 415.
24.Proces-verbaal bevindingen ‘identiteit gebruiker [telefoonnummer] ’ opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 16 februari 2021, dossier E3, pagina’s 185 tot en met 187.
25.Proces-verbaal identificatie gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer] opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee op 12 november 2020, dossier E3, pagina’s 63 t/m 65.
26.Proces-verbaal van stemherkenning gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 12 mei 2021, dossier E3, pagina’s 300 tot en met 305, in samenhang met het proces-verbaal zoals vermeld in de vorige noot.
27.Verklaring van [medeverdachte 7] over gebruik telefoonnummer [telefoonnummer] en dat hij [bijnaam 4] wordt genoemd op 21 juli 2021, dossier E9, pagina 689.
28.Proces-verbaal stemvergelijking gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 3 juni 2021, dossier E3, pagina 322 tot en met 327 en het proces-verbaal identificatie gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 6 juli 2021, dossier E3, pagina 328 tot en met 333.
29.Proces-verbaal stemvergelijking gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 3 juni 2021, dossier E3, pagina 322 tot en met 327 en het proces-verbaal identificatie gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 6 juli 2021, dossier E3, pagina 328 tot en met 333.
30.Verklaring van [medeverdachte 8] over gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer] , afgelegd ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee op 26 juli 2021, dossier E9, pagina’s 958. Proces-verbaal stemherkenning gebruiker nummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 28 januari 2021, dossier E3, pagina’s 165 tot en met 168 en het proces-verbaal identificatie gebruiker nummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaar van het CargoHarcteam op 28 januari 2021, dossier E3, pagina’s 169 tot en met 173.
31.Een schriftelijk bescheid te weten een niet-ondertekend proces-verbaal historische verkeersgegevens nummer [telefoonnummer] opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee op 20 november 2020, dossier E3, pagina’s 69 tot en met 72.
32.Schriftelijk bescheid te weten de NFI-rapportage met betrekking tot het stemvergelijkend onderzoek van [persoon] van 26 september 2024.
33.Een schriftelijk bescheid te weten een niet-ondertekend proces-verbaal identificatie [medeverdachte 9] als gebruiker van de nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 7 mei 2021, dossier E3, pagina’s 219 tot en met 226.
34.Een schriftelijk bescheid te weten een niet-ondertekend proces-verbaal identificatie [medeverdachte 9] als gebruiker van de nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 7 mei 2021, dossier E3, pagina’s 219 tot en met 226.
35.Een schriftelijk bescheid te weten een niet ondertekend proces-verbaal identificatie [medeverdachte 9] als gebruiker van de nummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 7 mei 2021, dossier E3, pagina’s 219 tot en met 226 en het proces-verbaal identificatie gebruiker [telefoonnummer] op 4 en 5 mei 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren van het CargoHarcteam op 19 mei 2021, dossier E3, pagina’s 291 tot en met 295.
36.Dossier C.01, p. 11 ( [verdachte] ), p. 13 ( [medeverdachte 1] ), p. 14 ( [medeverdachte 6] ), p. 14 ( [medeverdachte 7] ) en p. 12 ( [medeverdachte 4] ). Dossier C.02, p. 5 ( [medeverdachte 3] ).
37.Dossier C.01, p. 20.
38.Dossier E.09, p. 1129-1130 ( [medeverdachte 1] ), p. 1687 ( [medeverdachte 6] ), p. 687 ( [medeverdachte 7] ), p. 807 ( [medeverdachte 3] ).
39.Dossier E.09, p. 206 en p. 325
40.Google Maps
41.Dossier C.01, p. 13.
42.Dossier C.01, p. 11 ( [medeverdachte 2] ) en 13 ( [medeverdachte 9] ).
43.Dossier C.01, p. 13.
44.De hieronder vermelde documenten uit map E.07 zijn geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Sv.
45.Dossier E.07, p. 482.
46.Dossier E.07, p. 613.
47.Dossier E.07, p. 166.
48.Dossier E.07, p. 230.
49.Dossier E.07, p. 726.
50.Dossier E.07, p. 727.
51.Dossier E.07, p. 495.
52.Dossier E.07, p. 820-821.
53.Dossier E.07, p. 617.
54.Dossier E.04, p. 1511.
55.Dossier E.07, p. 171.
56.Dossier E.07, p. 173.
57.Dossier E.04, p. 151 - 163: de desbetreffende offloading instructie is bijgevoegd als bijlage op p. 163.
58.Dossier E.07, p. 173.
59.Dossier E.04, p. 155.
60.Dossier E.07, p. 176.
61.Dossier E.07, p. 497.
62.Dossier E.07, p. 177.
63.Dossier E.07, p. 485.
64.Dossier E.07, p. 728 en dossier C02 (tijdlijn), p. 20.
65.Dossier E.07, p. 740.
66.Dossier E.07, p. 612.
67.Dossier E.07, p. 250.
68.Dossier E.07, p. 693-694 en dossier E.04, p. 1925- 1926.
69.Dossier C.02, (relaasproces-verbaal) p. 13.
70.Dossier E.07, p. 504-506.
71.Dossier E.05, p. 1015-1017 en C.01, p. 39.
72.Dossier E.07, p. 279-280.
73.Dossier C.01, p. 29 en 77.
74.Dossier E.07, p. 353 – 354.
75.Dossier E.07, p. 389.
76.Dossier E.07, p. 380.
77.Dossier C.01, p. 0065 – 66 en E.04, p. 1709.
78.Dossier E.07, p. 381- 383.
79.Dossier E.07, p. 384.
80.Dossier E.07, p. 639-640 en p. 641.
81.Dossier E.07, p. 529.
82.Dossier E.07, p. 760-61.
83.Dossier E.07, p. 547.
84.Dossier E.07, p. 764, 765, 766, 767, 768, 769, 770, 772, 772, 773.
85.Dossier E.07, p. 910-911.
86.Dossier E.07, p. 774-775.
87.Dossier E.07, p. 411-413.
88.Dossier E.07, p. 418-419.
89.Dossier E.07, p. 648.
90.Dossier E.04, p. 2086-2088.
91.Dossier E.07, p. 540-541.
92.Dossier E.07, p. 783.
93.Dossier E.07, p. 653-654.
94.Dossier E.05, p. 1105-1107, dossier E.04, p. 2089-2092 en dossier C.01, p. 92.
95.Dossier E.07, p. 544.
96.Dossier E.07, p. 669.
97.Dossier E.07, p. 670
98.Dossier E.07, p. 672-673.
99.Dossier E.07, p. 674-675.
100.Dossier E.07, p. 545.
101.Dossier E.05, p. 1079-1081.
102.Dossier E.07, p. 659.
103.Dossier E.07, p. 789.
104.Dossier E.07, p. 661-662.
105.Dossier E.07, p. 663.
106.Dossier E.07, p. 913.
107.Dossier E.07, p. 424.
108.Dossier E.07, p. 425.
109.Dossier E.04, p. 186.
110.Dossier E.07, p. 426.
111.Dossier E.07, p. 677-678.
112.Dossier E.07, p. 680.
113.Dossier E.11, p. 51-53 en p. 63 en C.01, p. 9, 103 en 107.
114.Dossier E.07, p. 681-682.
115.Dossier E.07, p. 157.
116.Dossier E.07, p. 427-428.
117.Dossier E.03, p. 35 - 38.
118.Dossier E.03, p. 352 en 353 en p. 355.
119.Dossier E.02, p. 36-52.