ECLI:NL:GHAMS:2025:746

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
200.326.962/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake kennelijke schrijffout in dictum van eerder arrest

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2025 een herstelarrest gewezen in hoger beroep. Het betreft een verzoek tot herstel van een kennelijke schrijffout in het dictum van een eerder arrest, dat op 11 maart 2025 was gewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. de Jong van Lier, had verzocht om correctie van een bedrag dat in het dictum was opgenomen. In plaats van het eerder genoemde bedrag van € 1.148.000,00, diende het juiste bedrag van € 1.458.000,00 te worden vermeld. De geïntimeerden, gezamenlijk aangeduid als Rabobank c.s., vertegenwoordigd door mr. R.M. Vermaire, hebben geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek tot herstel. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een kennelijke schrijffout die eenvoudig te corrigeren is. Het hof heeft het verzoek tot herstel toegewezen en het dictum aangepast, waarbij het juiste bedrag nu is vastgesteld op € 1.458.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor het overige blijft het eerdere arrest ongewijzigd, inclusief de datum van uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.326.962/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/716891 / HA ZA 22-343

beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] ,
appellant,
advocaat: mr. J. de Jong van Lier te Enschede,
tegen
1.
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
RABO GROEN BANK B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.M. Vermaire te Utrecht.
Appellant zal hierna [appellant] worden genoemd. Geïntimeerden gezamenlijk zullen Rabobank c.s. worden genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 11 maart 2025 arrest gewezen.
Het hof heeft kennis genomen van een verzoek van mr. De Jong van Lier bij e-mail van 12 maart 2025 namens [appellant] om een kennelijke schrijffout te verbeteren. Het gaat daarbij om het in het dictum opgenomen bedrag van € 1.148.000,00. Zowel in rechtsoverweging 3.28 als in rechtsoverweging 3.39 is het juiste bedrag van € 1.458.000,00 opgenomen.
Rabobank c.s. is in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Bij brief e-mail van 12 maart 2025 heeft mr. Vermaire namens Rabobank c.s. verklaard geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek.
Het hof is van oordeel dat er sprake is van een kennelijke schrijffout die zich voor eenvoudig herstel leent en wijst het verzoek toe.
Het hof bepaalt dat waar in het dictum staat:
veroordeelt Rabobank tot (terug)betaling binnen veertien dagen na dit arrest van een bedrag van € 1.148.000,00 aan [appellant] (of zijn vennootschappen), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit arrest;
dit wordt gewijzigd in:
veroordeelt Rabobank tot (terug)betaling binnen veertien dagen na dit arrest van een bedrag van € 1.458.000,00 aan [appellant] (of zijn vennootschappen), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit arrest;.
Deze verbetering wordt aangebracht op de minuut.
Voor het overige blijft het arrest, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, F.W.J. Meijer en O.L. Nunes en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.