ECLI:NL:GHAMS:2025:739
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie na echtscheiding en huurrecht voormalig echtelijke woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de echtscheiding tussen hem en de vrouw werd uitgesproken, de vrouw als huurster van de voormalig echtelijke woning werd aangewezen en de man werd verplicht om € 100,- per kind per maand aan kinderalimentatie te betalen. De man is het niet eens met de hoogte van de kinderalimentatie en stelt dat hij onvoldoende draagkracht heeft om deze te voldoen. De vrouw is het eens met de beschikking van de rechtbank en verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
De man heeft zijn hoger beroep ten aanzien van de echtscheiding en het huurrecht ingetrokken, maar houdt vol dat hij de kinderalimentatie niet kan betalen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man financiële gegevens overgelegd, waaruit blijkt dat hij geen inkomen heeft en leeft van giften. De vrouw betwist dit en stelt dat de man wel degelijk verdiencapaciteit heeft. Het hof oordeelt dat de man op dit moment onvoldoende draagkracht heeft om de eerder vastgestelde kinderalimentatie te betalen en stelt deze vast op € 25,- per kind per maand, met ingang van de datum van de beschikking van het hof. De eerdere beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor wat betreft de kinderalimentatie, en de man wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot schorsing van de beschikking.