In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere beschikking bepaald dat de vader € 392,- per maand aan kinderalimentatie moest betalen, gebaseerd op een eerdere afspraak tussen de ouders. De moeder is het niet eens met dit bedrag en verzoekt om een verhoging naar € 529,- per maand, omdat de vader geen financiële gegevens heeft overgelegd. De moeder heeft op 5 juni 2024 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. Tijdens de procedure heeft de moeder een berekening ingediend op basis van haar en geschatte inkomensgegevens van de vader, maar het hof concludeert dat de vader niet heeft aangetoond dat de kinderalimentatie te laag is vastgesteld. Het hof wijst het verzoek van de moeder om de vader te verplichten zijn financiële gegevens in te dienen af, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de kinderalimentatie te laag is. Het hof bepaalt de ingangsdatum van de kinderalimentatie op 10 oktober 2023, de datum van indiening van het verzoekschrift. De vader wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, omdat hij onnodige vertraging in de procedure heeft veroorzaakt. De uiteindelijke beslissing is dat de vader de kinderalimentatie moet betalen zoals vastgesteld door het hof, met een verhoging van de bedragen per kind per maand.