ECLI:NL:GHAMS:2025:694

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
200.318.402/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een geschil tussen minderheidsaandeelhouder en vennootschappen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een geschil tussen een minderheidsaandeelhouder en de vennootschappen Ergo Buildings B.V. en Rosch B.V. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Ergo Buildings over de periode vanaf 1 januari 2018. De onderzoeker, mr. R.G. Roeffen, had verzocht om een verhoging van het onderzoeksbudget met € 5.500, omdat het onderzoek naar de factuurmappen van Ergo Buildings meer tijd en middelen vergde dan aanvankelijk begroot. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de onderzoeker voldoende heeft toegelicht welke werkzaamheden hij heeft verricht en dat het aanvankelijk vastgestelde budget is overschreden. De kosten van het onderzoek komen in beginsel ten laste van Ergo Buildings, maar de OK-bestuurder heeft aangegeven dat de vennootschap niet in staat is om deze kosten te betalen. De Ondernemingskamer heeft daarom bepaald dat een van de andere partijen de kosten van het onderzoek moet voorschieten en dat de onderzoeker zijn werkzaamheden niet hoeft te starten voordat zekerheid is gesteld voor de betaling van de kosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.318.402/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 maart 2025
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[[minderheidsaandeelhouder]],
gevestigd te [[plaats]] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. F.L.A. Roosmale Nepveuen
mr. R.A.J.C. Huijs, beiden kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERGO BUILDINGS B.V.,
gevestigd te Oss,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. H.G.A.M. Spoormans, kantoorhoudende te Breda,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROSCH B.V.,
gevestigd te Oss,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H.G.A.M. Spoormans, kantoorhoudende te Breda.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [[minderheidsaandeelhouder]] ;
  • verweerster als Ergo Buildings;
  • belanghebbende als Rosch;
  • mr. R.G. Roeffen als de onderzoeker;
  • mr. F.P.G. Dix als de OK-bestuurder.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van 6 april 2023, 14 april 2023, 16 juni 2023, 11 januari 2024, de beslissing van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 9 juli 2024, en de beschikking van 9 augustus 2024 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Ergo Buildings over de periode vanaf 1 januari 2018, mr. R.G. Roeffen (hierna ook: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Ergo Buildings en bepaalde onmiddellijke voorzieningen getroffen. Bij beschikking van 16 juni 2023 en 11 januari 2024 is het onderzoeksbudget vastgesteld op respectievelijk € 25.200 en € 40.200, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.3
Bij beslissing van 9 juli 2024 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer het verzoek van [[minderheidsaandeelhouder]] om haar te machtigen om mededelingen te doen uit het conceptverslag van het onderzoek afgewezen.
1.4
Bij beschikking van 9 augustus 2024 heeft de Ondernemingskamer het onderzoeksbudget op verzoek van de onderzoeker verhoogd tot € 49.700, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet in begrepen. De onderzoeker had om een verhoging verzocht omdat [[minderheidsaandeelhouder]] hem – naar aanleiding van het conceptverslag – heeft verzocht nader onderzoek te doen naar de factuurmappen van Ergo Buildings.
1.5
Bij brief van 28 februari 2025 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht het onderzoeksbudget te verhogen met € 5.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. De onderzoeker heeft toegelicht dat het onderzoek naar de factuurmappen van Ergo Buildings een bewerkelijk proces bleek te zijn en dat hij de nodige uren heeft besteed aan het finaliseren van het onderzoeksverslag.
1.6
Bij e-mail van 28 februari 2025 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van de onderzoeker.
1.7
Bij e-mail van eveneens 28 februari 2025 heeft de OK-bestuurder de Ondernemingskamer laten weten dat Ergo Buildings over onvoldoende liquide middelen beschikt om de kosten te voldoen.
1.8
Bij e-mail van 5 maart 2025 heeft mr. Roosmale Nepveu de Ondernemingskamer bericht dat [[minderheidsaandeelhouder]] meent dat de kosten die buiten het bij beschikking van 9 augustus 2024 vastgestelde onderzoeksbudget vallen niet in rekening zouden mogen worden gebracht, omdat voor het maken van deze kosten geen toestemming is gegeven. Daarnaast vraagt [[minderheidsaandeelhouder]] zich af in hoeverre de gemaakte kosten redelijk zijn, nu de onderzoeker geen specificatie van de bestede uren heeft gedeeld en de totale kosten afwijken van de eerdere begrotingen.
1.9
Bij e-mail van 5 maart 2025 mr. Spoormans de Ondernemingskamer bericht dat Rosch bezwaar maakt tegen de verzochte verhoging van het onderzoeksbudget. Het aanvullend onderzoek naar de factuurmappen is overbodig geweest. Het verzoek van de onderzoeker is gedaan terwijl het onderzoeksverslag al gereed was, een specificatie van de door de onderzoeker verzochte verhoging ontbreekt en de onderzoeker steeds zijn begrotingen overschrijdt.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft verzocht om een verhoging van € 5.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. De onderzoeker heeft toegelicht dat het aanvullend onderzoek naar de factuurmappen, aanvankelijk door de onderzoeker begroot op € 9.500, een bewerkelijk proces is gebleken omdat er meerdere facturen ontbraken en een logische volgorde van factuurnummers bleek te ontbreken. Verder heeft de onderzoeker het commentaar van [[minderheidsaandeelhouder]] op diverse facturen verwerkt in Excel-lijsten. Tot slot heeft de onderzoeker een tweede conceptverslag van het onderzoek aan partijen verzonden en het uitgebreide commentaar van partijen verwerkt, hetgeen de nodige uren in beslag heeft genomen, aldus de onderzoeker.
2.2
De onderzoeker heeft aldus voldoende toegelicht welke werkzaamheden hij in verband met het onderzoek naar de factuurmappen heeft moeten verrichten, dat dit een bewerkelijk proces was en dat hij vervolgens de nodige uren heeft besteed om het commentaar van partijen te verwerken en het onderzoeksverslag te finaliseren. Dat de onderzoeker het aanvankelijk vastgestelde budget met een bedrag van € 5.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, heeft overschreden komt de Ondernemingskamer tegen die achtergrond niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal het verzoek van de onderzoeker toewijzen en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 55.200, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. De kosten van het onderzoek komen in beginsel ten laste van Ergo Buildings, maar de OK-bestuurder heeft laten weten dat de vennootschap die kosten niet kan betalen. Bij die stand van zaken zal een van de andere partijen de kosten van het onderzoek moeten voorschieten. Daarbij geldt dat de onderzoeker zijn verdere werkzaamheden, waaronder het deponeren van het onderzoeksverslag, niet hoeft aan te vangen voordat voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker ten minste zekerheid is gesteld.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 55.200, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat deze kosten ten laste komen van Ergo Buildings B.V. en voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker vóór het verrichten van zijn verdere werkzaamheden zekerheid moet worden gesteld;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. de Jongh, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 14 maart 2025.