ECLI:NL:GHAMS:2025:661
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontslag van mentor en benoeming opvolgend bewindvoerder in een mentorschapszaak
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de zus van de betrokkene tegen de beschikking van de kantonrechter, waarin zij als mentor werd ontslagen en een nieuwe mentor werd benoemd. De kantonrechter had op 10 april 2024 bepaald dat de zus van de betrokkene, die sinds februari 2021 als mentor fungeerde, werd ontslagen en dat [mentor] h.o.d.n. [X] tot opvolgend mentor werd benoemd. De zus verzocht in hoger beroep om haar ontslag als mentor te vernietigen en om haar benoeming als opvolgend bewindvoerder. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor het ontslag van de zus als mentor. Het hof concludeerde dat de zus adequaat zorg droeg voor de betrokkene, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en afasie na een herseninfarct. De zorg die de zus verleende, werd als professioneel en liefdevol beoordeeld door betrokken zorgverleners. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en benoemde de zus opnieuw tot mentor en bewindvoerder, met ingang van 1 mei 2025. De huidige mentor en bewindvoerder werden ontslagen, en het hof oordeelde dat de zus in staat was om de bewindvoering op een juiste wijze uit te voeren. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de persoonlijke band tussen de zus en de betrokkene en de noodzaak van continuïteit in de zorg.