ECLI:NL:GHAMS:2025:63
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het hof en ontvankelijkheid in incidentele vordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant] tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 september 2023. [appellant] had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank, waarbij hij als eiser was opgetreden. In het incident hebben de [geïntimeerden] een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat het hof zich onbevoegd diende te verklaren omdat [appellant] in zijn appeldagvaarding een vernietiging had gevorderd van een vonnis van de rechtbank Den Haag. Het hof heeft echter geoordeeld dat er sprake was van een verschrijving in de appeldagvaarding, waardoor het hof Amsterdam bevoegd was om van het hoger beroep kennis te nemen. Het hof heeft de incidentele vordering van [geïntimeerden] afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerden].