In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag en de alimentatie in een echtscheidingszaak. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft in februari 2024 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2023, waarin het gezamenlijk gezag over de minderjarige [minderjarige 1] werd beëindigd en de moeder alleen met het gezag werd belast. De vader verzocht om het gezamenlijk gezag te handhaven en de kinderalimentatie te verlagen. De moeder verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep en om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de ouders ernstig verstoord is en dat de vader niet in staat is geweest om zijn zorgplicht na te komen. De moeder heeft de zorg voor [minderjarige 1] volledig op zich genomen en er is een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank bekrachtigd om de moeder alleen met het gezag te belasten.
Wat betreft de alimentatie heeft het hof de kinderalimentatie voor [minderjarige 1] vastgesteld op € 430,- per maand met ingang van 8 mei 2023 en op € 92,- per maand vanaf 1 januari 2024. De partneralimentatie is met ingang van 1 januari 2024 op nihil gesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de vader, gezien zijn financiële situatie en de zorgplicht voor zijn andere kinderen, niet in staat is om een hogere alimentatie te betalen. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige en met inachtneming van de gewijzigde omstandigheden.