ECLI:NL:GHAMS:2025:536
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opheffing bewind over goederen van betrokkene
In deze zaak gaat het om de opheffing van het bewind dat sinds 5 februari 2018 over de goederen van betrokkene is ingesteld. Betrokkene, die in hoger beroep is gegaan tegen de afwijzing van haar verzoek om het bewind op te heffen door de kantonrechter, stelt dat zij in staat is haar financiën zelf te beheren. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het bewind noodzakelijk bleef, wat betrokkene betwist. Tijdens de zitting op 17 januari 2025 heeft het hof de argumenten van beide partijen gehoord. Betrokkene heeft aangevoerd dat zij een netwerk heeft opgebouwd in Nederland en dat haar kinderen haar kunnen helpen met de Nederlandse taal. De bewindvoerders daarentegen hebben betoogd dat betrokkene nog steeds ondersteuning nodig heeft en dat haar financiële situatie kwetsbaar is. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene onvoldoende heeft aangetoond dat zij zelfredzaam is en dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestaat. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarmee het verzoek van betrokkene om het bewind op te heffen is afgewezen.