ECLI:NL:GHAMS:2025:5
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onder curatele stelling van betrokkene wegens geestelijke en lichamelijke toestand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van de betrokkene. De betrokkene, geboren in 1978 in de Verenigde Staten, is moeder van dochter [dochter] en heeft een verzoek ingediend om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen, die haar op 16 januari 2024 onder curatele had gesteld. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet in staat was haar belangen te behartigen, wat werd ondersteund door zorgen vanuit haar netwerk en de betrokkenheid van Primamirazorg. De betrokkene was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij geen geestelijke stoornis had en zelf de regie over haar leven wilde voeren.
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het hof de argumenten van de betrokkene, Primamirazorg en dochter [dochter] gehoord. De betrokkene heeft aangegeven dat zij geen hulp nodig heeft en dat de zorgen over haar welzijn ongegrond zijn. Primamirazorg en dochter [dochter] hebben echter benadrukt dat de betrokkene verward gedrag vertoont en dat haar welzijn in gevaar is. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene zorgmijdend gedrag vertoont en niet in staat is om de gevolgen van haar beslissingen te overzien, vooral gezien haar recente relatie en plannen om haar woning te verkopen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat is om haar belangen behoorlijk waar te nemen en dat een ondercuratelestelling noodzakelijk is voor haar bescherming. De beslissing van de kantonrechter is bekrachtigd, waarbij het hof heeft benadrukt dat lichtere maatregelen zoals onderbewindstelling niet voldoende bescherming zouden bieden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter.