ECLI:NL:GHAMS:2025:493

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
200.343.390/01 en 200.343.390/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de noodzaak van curatele en benoeming van een curator in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de vraag of de maatregel van curatele voor betrokkene noodzakelijk is en wie als curator moet worden benoemd. Betrokkene, die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, is door de kantonrechter onder curatele gesteld vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand. Hij is het daar niet mee eens en verzoekt om afwijzing van het verzoek tot ondercuratelestelling, of om zijn moeder of een onafhankelijke partij als curator te benoemen. Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld, waarbij betrokkene niet zelf aanwezig was, maar zijn advocaat zijn standpunt heeft toegelicht. De moeder en zus van betrokkene hebben verklaard dat zijn situatie zorgwekkend is, met psychoses en problematisch gedrag. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en cannabisgebruik, en dat hij niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen. De curator heeft verklaard dat betrokkene behoefte heeft aan structuur en zorg, maar dat hij zorgmijdend is. Het hof concludeert dat curatele noodzakelijk is en wijst de verzoeken van betrokkene af. De beslissing van de kantonrechter wordt bekrachtigd, en het verzoek tot schorsing van de werking van de beschikking wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummers: 200.343.390/01 (hoofdzaak) en 200.343.390/02 (schorsingsverzoek)
zaaknummer rechtbank: 11047488 CB VERZ 24-39 ZK
beschikking van de meervoudige kamer van 25 februari 2025 in de zaak van
[betrokkene] ,
volgens de BRP wonende op een geheim adres, doch feitelijk zonder vaste woon- of verblijfplaats,
verzoeker in hoger beroep en in het incident tot schorsing,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. M.R. de Kok te Rotterdam.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- [naam 1] ,
- [moeder] (hierna: de moeder),
- [zus 1] (hierna: [zus 1] ),
- [zus 2] (hierna: [zus 2] ),
- [zus 3] (hierna: [zus 3] ),
- [broer] (hierna: [broer] ),
- [zus 4] (hierna: [zus 4] ).

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over de vraag of de maatregel van curatele nodig is en de persoon van de curator.
1.2
De kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter) heeft bij beschikking van 25 april 2024 (hierna: de bestreden beschikking) betrokkene onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en [naam 2] , handelende onder de naam [naam 1] , als curator benoemd.
Betrokkene is het daar niet mee eens en wil dat het verzoek tot ondercuratelestelling alsnog wordt afgewezen, dan wel dat zijn moeder tot curator wordt benoemd, dan wel dat een onafhankelijke, professionele partij tot curator wordt benoemd. Tot dat daarover een beslissing is genomen, wil hij dat de bestreden beslissing geen werking heeft.
Het hof laat de beslissing van de rechtbank in stand en legt hierna uit waarom.
2. De procedure in hoger beroep in de hoofdzaak en met betrekking tot het verzoek tot schorsing
2.1
Betrokkene is op 11 juli 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking (zaaknummer 200.343.390/01). Hij heeft daarnaast verzocht de werking van die beschikking te schorsen totdat in de hoofdzaak een uitspraak is gedaan (zaaknummer 200.343.390/02).
2.2
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van betrokkene van 26 augustus 2024 met bijlagen, en
- een bericht van de zijde van de curator van 1 oktober 2024 met bijlagen.
2.3
De zitting heeft op 17 januari 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van betrokkene,
- [naam 1] , vertegenwoordigd door [naam 2] (hierna: de curator),
- de moeder, en
- [zus 1] .
Betrokkene zelf, [zus 2] , [zus 3] , [broer] en [zus 4] zijn, hoewel hiertoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren op [geboortedatum] te [plaats 1] , [plaats 1] . Hij is de zoon van de moeder en de broer van [zus 1] , [zus 2] , [zus 3] , [zus 4] en [broer] .
3.2
Betrokkene heeft geen vaste woon- of verblijfplaats.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking, voor zover hier van belang, op het verzoek van de moeder en [zus 1] , betrokkene onder curatele gesteld en [naam 2] , handelende onder de naam [naam 1] , benoemd tot curator.
4.2
Betrokkene verzoekt – naar het hof begrijpt – de bestreden beschikking te vernietigen en primair het verzoek tot ondercuratelestelling af te wijzen. Subsidiair verzoekt hij de moeder tot curator te benoemen en meer subsidiair verzoekt hij een door het hof in goede justitie te bepalen onafhankelijke, professionele partij te benoemen tot curator (zaaknummer 200.343.390/01). Daarnaast begrijpt het hof dat betrokkene verzoekt de werking van de bestreden beschikking te schorsen (zaaknummer 200.343.390/02).

5.De motivering van de beslissing

In de zaak met zaaknummer 200.343.390/01
Het wettelijk kader
5.1
Uit artikel 1:378, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat een meerderjarige door de rechter onder curatele kan worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
Uit artikel 1:383, eerste lid, BW volgt dat de rechter bij het instellen van de curatele of zo spoedig mogelijk daarna een curator benoemt. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.
De rechter volgt op grond van het tweede lid van dit artikel bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
De standpunten
5.3
Betrokkene heeft als eerste aangevoerd dat de kantonrechter het beginsel van wederhoor heeft geschonden, omdat hij in eerste aanleg niet is gehoord door de kantonrechter. Voorts stelt betrokkene dat er geen gronden zijn voor ondercuratelestelling. Er is bij hem geen sprake van drank- of drugsgebruik. Betrokkene is hulpbehoevend, maar zijn geestelijke of lichamelijke toestand is niet zo slecht dat hij niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Bovendien zijn de belangen van betrokkene beperkt. Zijn financiële administratie bestaat uit een beperkt aantal maandelijkse transacties, die met name automatisch op zijn bankrekening worden bij- en afgeschreven. De maandelijkse lasten worden automatisch van zijn bankrekening afgeschreven. Indien de a-grond van artikel 1:378 lid 1 BW volgens het hof aan de orde is, meent betrokkene dat de behartiging van zijn belangen met een meer passende en minder verstrekkende voorziening, zoals bewind of mentorschap, kan worden bewerkstelligd.
5.4
De curator heeft ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat betrokkene de curatele niet nodig vindt. Desondanks heeft zij haar werkzaamheden voortgezet en betrokkene accepteerde dat. Betrokkene geeft zijn geld snel uit, gebruikt middelen en rookt. Hij krijgt (dagelijks) leefgeld, maar is daar niet blij mee, omdat hij van mening is dat hij recht heeft op zijn geld. Wel vindt hij het fijn dat er geld gespaard wordt. Hij heeft een bankpas, maar tijdens psychoses denkt hij dat zijn rekening gehackt is en vernietigt hij de pas. Daarnaast geeft hij zijn bankpas regelmatig weg, waardoor telkens een nieuwe bankpas aangevraagd moet worden. Betrokkene wilde aanvankelijk geen gebruik maken van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz), maar de curator heeft die procedure voortgezet met het idee om een beschermd wonen-traject te kunnen starten voor hem. Betrokkene wil een huis met een tuin en een zolder, maar dat is niet realistisch. Hij vindt het niet erg om begeleiding te krijgen, maar wil niet opgenomen worden of naar dagbesteding. De curator is voor hem op zoek naar een setting waar hij zich kan terugtrekken. Betrokkene heeft behoefte aan structuur. Hij kan functioneren als hij zich kan terugtrekken en weinig prikkels heeft.
5.5
De moeder heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat het niet goed gaat met betrokkene en dat hij constant in een psychose zit. Als betrokkene opgenomen is gaat het goed met hem, maar zodra dat niet het geval is gaat het fout. Sinds februari 2024 is hij niet meer opgenomen. Betrokkene kon bij de moeder verblijven, maar dan moest hij zijn medicijnen innemen en dat deed hij niet. De moeder wilde geen risico nemen en heeft hem naar de nachtopvang gebracht. Zij ziet dat betrokkene iedere keer achteruit gaat en psychoses heeft. Ook heeft zij meermaals geprobeerd om met betrokkene naar de dokter te gaan, hetgeen één keer is gelukt en daarna niet meer. Betrokkene dwaalt rond op straat en komt soms midden in de nacht naar de moeder toe. De moeder heeft last van de situatie. Verder stelt zij dat betrokkene niet kan omgaan met geld. Zij hoopt dat betrokkene de zorg krijgt die hij nodig heeft, want het doet haar pijn om hem zo te zien en zij wil dat het goed met hem gaat.
5.6
[zus 1] heeft ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de situatie voor haar ook moeilijk is, maar dat zij het een plek heeft kunnen geven, omdat zij zelf ook in de zorg werkt. De moeder en zij hebben curatele aangevraagd, omdat de financiële uitgaven van betrokkene niet stabiel zijn en hij anderen geld gaf, waardoor hij te weinig voor zichzelf over hield. Ook wilden zij voorkomen dat mensen misbruik maken van betrokkene, hetgeen in het verleden is gebeurd. De moeder en [zus 1] wilden daarnaast inzicht in zijn financiën om een plek voor hem te zoeken en om te weten dat alles betaald wordt. Zij hadden gehoopt dat de inzet van de GGZ de problematiek van betrokkene zou verbeteren, maar waren gefrustreerd dat de GGZ hen niet betrokken heeft in de hulpverlening. [zus 1] heeft meermaals geprobeerd om contact op te nemen met de GGZ, maar de GGZ heeft betrokkene laten gaan. Hij leeft nu op straat, wat de moeder en [zus 1] hadden willen voorkomen.
De beoordeling
5.7
Betrokkene heeft zich erover beklaagd dat de kantonrechter het beginsel van wederhoor heeft geschonden, omdat hij in eerste aanleg niet is gehoord door de kantonrechter. Wat daar verder ook van zij, nu het hoger beroep mede dient om fouten en omissies uit de procedure in eerste aanleg te herstellen en betrokkene ter zitting in hoger beroep de gelegenheid heeft gekregen om zijn standpunt toe te lichten, behoeft deze grief geen verdere bespreking meer. Dat betrokkene geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om in persoon te verschijnen ter zitting, komt voor zijn eigen rekening en maakt het voorgaande niet anders. De raadsman van betrokkene heeft zijn standpunt kunnen toelichten. Naar het oordeel van het hof kan deze stelling dan ook niet tot vernietiging van de bestreden beschikking leiden.
5.8
Ten aanzien van het standpunt van betrokkene dat er geen gronden voor de ondercuratelestelling zijn geldt het volgende. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat betrokkene bekend is met schizofrenie (paranoïde type) en cannabisgebruik. Daarnaast ervaart hij beperking op het gebied van sociale redzaamheid, waardoor 24-uurzorg in de nabijheid blijvend nodig is. Van maart 2023 tot februari 2024 is hij opgenomen geweest op de Forensisch Psychiatrische Afdeling [plaats 2] met een Inrichting Stelselmatige Dader-maatregel wegens meerdere vernielingen en huisvredebreuk, meermaals gepleegd. Gebleken is voorts dat betrokkene sinds de hiervoor genoemde opname geen zorg meer ontvangt en zijn noodzakelijke medicatie niet meer inneemt. Om een terugval na de laatste maatregel te voorkomen heeft de GGZ samen met de curator een Wlz-indicatie voor beschermd wonen aangevraagd, welke indicatie is toegekend. Betrokkene heeft dit traject echter zelf weer stopgezet, waardoor hij niet meer in aanmerking komt voor een beschermde woonplek en (opnieuw) dakloos is geraakt. Voor het hof is vast komen te staan dat betrokkene zorgmijdend is en beperkt ziekte-inzicht heeft. Ter zitting in hoger beroep heeft de curator verklaard dat er op dit moment een procedure bij de rechtbank loopt over een aangevraagde zorgmachtiging voor het toedienen van dwangmedicatie aan betrokkene. Verder is gebleken dat betrokkene zijn geld snel uitgeeft, middelen gebruikt en zijn bankpas regelmatig weggeeft. Al het voorgaande in aanmerking nemende is het hof van oordeel dat betrokkene als gevolg van zowel zijn geestelijke toestand als zijn gewoonte van drugsgebruik duurzaam niet in staat is om zelf zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Dit geldt zowel voor zijn niet-vermogensrechtelijke belangen als voor zijn vermogensrechtelijke belangen.
5.9
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de beschermingsmaatregel van curatele voor betrokkene noodzakelijk is. Een voldoende behartiging van de belangen van betrokkene kan naar het oordeel van het hof niet met een minder verstrekkende voorziening, zoals bewind en/of mentorschap, worden bewerkstelligd, dit omdat in het geval van een beschermingsbewind betrokkene handelingsbekwaam blijft en bevoegd blijft tot het aangaan van bepaalde rechtshandelingen die hem financiële schade kunnen toebrengen. Curatele voorkomt, anders dan bewind, dat betrokkene rechtsgeldig rechtshandelingen kan verrichten die zijn financiële situatie verder doen verslechteren.
Aan de wettelijke vereisten voor curatele is voldaan en het hof acht, mede gelet op de ernst van de problematiek en het feit dat in het verleden misbruik is gemaakt van betrokkene, curatele noodzakelijk. Het hof zal het primaire verzoek van betrokkene afwijzen.
5.1
Nu de moeder ter zitting in hoger beroep heeft verklaard dat zij last heeft van de situatie en van mening is dat zij betrokkene niet aankan, zal het hof het subsidiaire verzoek van betrokkene (om de moeder tot curator te benoemen) afwijzen. Ten aanzien van het meer subsidiaire verzoek van betrokkene om een onafhankelijke, professionele partij te benoemen tot curator, is het hof van oordeel dat dit verzoek eveneens dient te worden afgewezen. Het hof overweegt daartoe dat de huidige curator een onafhankelijke en professionele curator is. Bovendien is in de uitvoering van de ondercuratelestelling tot nu toe niet gebleken dat de curator niet adequaat of niet in het belang van betrokkene heeft gehandeld.
In de zaak met zaaknummer 200.343.390/02
Schorsingsverzoek
5.11
Betrokkene heeft in het incident verzocht om schorsing van de werking van de bestreden beschikking gedurende de procedure in hoger beroep (totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan). Nu het hof met deze beslissing uitspraak in de hoofdzaak doet, heeft betrokkene geen belang meer bij een afzonderlijke beoordeling van zijn schorsingsverzoek. Het hof zal dit verzoek daarom afwijzen.
5.12
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
in de zaak met zaaknummer 200.343.390/01:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het meer of anders verzochte;
in de zaak met zaaknummer 200.343.390/02:
wijst af het verzoek van betrokkene tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. E.W.K. Bosman, in tegenwoordigheid van mr. I.L.I. Bossert als griffier en is op 25 februari 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.