ECLI:NL:GHAMS:2025:489
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en omgangsregeling van minderjarige in het kader van ouderschap na echtscheiding
In deze zaak gaat het om het gezag over de minderjarige [minderjarige], die ten tijde van de procedure 12 jaar oud was, en de omgangsregeling tussen de minderjarige en de moeder. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere beschikking van 22 januari 2024 het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat de vader alleen het gezag over de minderjarige uitoefent. Tevens was de omgangsregeling gewijzigd, waarbij de moeder en de minderjarige minimaal eens per week gedurende drie uur omgang met elkaar hadden, onder regie van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI). De moeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld op 22 april 2024. De vader heeft op 9 juli 2024 een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 16 december 2024 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag te herstellen en de omgangsregeling uit te breiden, terwijl de vader de beslissing van de rechtbank wilde bekrachtigen. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de vader alleen het gezag uitoefent, gezien de psychische problematiek van de moeder en de gebrekkige communicatie tussen de ouders. De omgangsregeling blijft voorlopig beperkt tot de bestaande regeling, totdat er een instantie is gevonden die de omgang kan begeleiden. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met de aanbeveling om zo snel mogelijk te werken aan een veilige omgang tussen de moeder en de minderjarige.