In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een deur die toebehoorde aan een huisartsenpraktijk in Andijk. De tenlastelegging betrof een incident op 14 februari 2022, waarbij de verdachte de deur had vernield. Tijdens de zitting op 6 februari 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn draagkracht. De politierechter had eerder een geldboete van € 225,00 opgelegd, subsidiair 4 dagen hechtenis. Het hof heeft besloten deze geldboete geheel voorwaardelijk op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht toegepast. Het vonnis van de politierechter is vernietigd, en de verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. Kwak niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.