ECLI:NL:GHAMS:2025:432

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
200.342.145/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen gerechtsdeurwaarder wegens onprofessioneel gedrag en te late uitvoering van opdrachten

In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder vanwege het niet tijdig uitvoeren van een opdracht tot betekening van twee dagvaardingen. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder eind augustus 2023 gevraagd om deze dagvaardingen te betekenen, maar na herhaalde verzoeken en een gebrek aan communicatie heeft zij de opdracht ingetrokken. De gerechtsdeurwaarder heeft in deze periode niet adequaat gereageerd op e-mails van klaagster en heeft haar niet op de hoogte gehouden van de voortgang. De klacht is door de kamer voor gerechtsdeurwaarders gegrond verklaard, en de gerechtsdeurwaarder is geschorst voor de duur van één maand. In hoger beroep heeft het hof de klacht opnieuw gegrond verklaard, maar de schorsing beperkt tot één week. Het hof oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder niet professioneel heeft gehandeld en dat haar communicatie met klaagster niet in overeenstemming was met de verwachtingen die aan haar gesteld mogen worden. De beslissing van de kamer is gedeeltelijk vernietigd, maar de overige onderdelen zijn bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.342.145/01 GDW
nummer eerste aanleg : C/13/740329 / DW RK 23/361
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 25 februari 2025
inzake
[appellant],
gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,
appellante,
gemachtigde: mr. [naam] ,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klaagster genoemd.

1.De zaak in het kort

Eind augustus 2023 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder gevraagd twee – door klaagster opgestelde – dagvaardingen te betekenen. Na twee herinneringen van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder eind september 2023 laten weten dat de dagvaardingen zouden worden betekend. Daarop heeft klaagster haar opdracht ingetrokken omdat de dagvaardingen niet waren uitgebracht en evenmin een indicatie werd gegeven wanneer deze wel zouden worden uitgebracht. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder in deze tuchtprocedure dat zij haar werk niet naar behoren heeft uitgevoerd, niet heeft gecommuniceerd met klaagster en grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond toen zij werd aangesproken op haar beroepsfouten. Het hof verklaart, net als in eerste instantie, de klacht van klaagster gegrond, maar legt wel een lichtere maatregel op aan de gerechtsdeurwaarder.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 4 juni 2024 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 8 mei 2024 tussen partijen gegeven onder bovengenoemd nummer (ECLI:NL:TGDKG:2024:36).
2.2.
Klaagster heeft op 16 augustus 2024 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 19 december 2024. De gerechtsdeurwaarder, vergezeld van haar gemachtigde, en klaagster zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, zijn die feiten de volgende.
3.1.
Op 25 augustus 2023 heeft klaagster telefonisch geïnformeerd bij de gerechtsdeurwaarder naar het betekenen van twee dagvaardingen.
3.2.
Op 29 augustus 2023 (8:44 uur) heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, maar het kantoor was nog gesloten. Om 9:04 uur heeft klaagster de opdracht tot betekening van de twee dagvaardingen per email verstrekt en gevraagd of het goed was dat zij die dag na 9:30 uur zou langskomen om de bijlagen/producties te laten inscannen. Daarbij refereerde klaagster aan het telefoongesprek van 25 augustus 2023.
3.3.
Op 29 augustus 2023 heeft klaagster rond 9:30 uur een bezoek gebracht aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en zijn de bijlagen/producties bij de dagvaardingen gescand door een medewerkster van het kantoor.
3.4.
Bij e-mail van 11 september 2023 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder gevraagd een update te geven over het betekenen van de twee dagvaardingen.
3.5.
Bij e-mail van 27 september 2023 heeft klaagster opnieuw gevraagd naar de voortgang van de opdracht, omdat zij nog geen bericht van de gerechtsdeurwaarder had ontvangen. Klaagster heeft daarbij laten weten dat, indien zij binnen vijf dagen geen bericht hierover ontvangt, de opdracht zou worden ingetrokken.
3.6.
Bij e-mail van 28 september 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder het volgende laten weten aan klaagster:

De dagvaarding worden betekend, no worries.
3.7.
Bij e-mail van 28 september 2023 (12:07 uur) heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder bericht dat zij de opdracht introk, omdat de dagvaardingen niet waren uitgebracht en evenmin een indicatie werd gegeven wanneer deze wel zouden worden uitgebracht.
3.8.
Bij e-mail van 28 september 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder een opdrachtbevestiging verzonden aan klaagster, waarbij zij vermeldde dat zij eerder had verzuimd die te versturen. Ook is de gerechtsdeurwaarder ingegaan op de inhoud van de aangeleverde dagvaardingen (“
Feit is echter wel dat het veel tijd heeft gekost om de dagvaarding dusdanig te maken dat deze niet nietig is.”).
3.9.
Bij e-mail van 28 september 2023 (12:31 uur) heeft klaagster gereageerd met de mededeling dat de opdracht reeds was ingetrokken.
3.10.
Bij e-mail van 28 september 2023 (12:32 uur) heeft de gerechtsdeurwaarder als volgt gereageerd:

Ik zal dan voor beide dossiers een rekening sturen voor de kosten die wij hebben gemaakt voor het redigeren van de dagvaarding en de kopieerkosten die u hier heeft gemaakt.
Het is jammer dat u op deze wijze reageert. U wist en weet dat wij ermee bezig zijn, maar dat uw dagvaarding behoorlijk wat aanpassingen behoefde. Of had liever gehad dat wij deze nietig hadden betekend?
3.11.
De correspondentie tussen de gerechtsdeurwaarder en klaagster is die dag voortgezet, waarbij klaagster de gerechtsdeurwaarder gebrekkige communicatie verweet.

4.De klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende.
De gerechtsdeurwaarder heeft beroepsfouten gemaakt door haar werk niet naar behoren uit te voeren.
De gerechtsdeurwaarder heeft niet gecommuniceerd met klaagster.
De gerechtsdeurwaarder heeft grensoverschrijdend gedrag vertoond toen zij werd aangesproken op haar beroepsfouten door het uiten van dreigementen, het uiten van onwaarheden en een rekening presenteren op basis van werkzaamheden waarvoor geen opdracht bestond.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster gegrond verklaard. De kamer heeft aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd. Daarnaast heeft de kamer de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling aan klaagster van een bedrag van € 50,00 aan griffierecht en € 50,00 aan proceskosten alsmede tot betaling van € 1.500,00 aan de kamer in verband met de kosten van de behandeling van de klacht, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Werk niet naar behoren uitvoeren (klachtonderdeel a.)
5.2.
De kamer heeft overwogen dat de gerechtsdeurwaarder op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat zij de mate van transparantie heeft verschaft die artikel 4.6 van de Gerechtsdeurwaarderverordening voorschrijft, namelijk:
  • het verstrekken van inlichtingen over de voor de dienstverlening relevante feiten (lid 1);
  • zo snel als mogelijk een opdrachtbevestiging verstrekken (lid 2);
  • zo snel als mogelijk een overeenkomst van opdracht verstrekken waar de tarieven en omvang van de werkzaamheden in zijn vastgelegd (lid 4);
  • regelmatig inzage in de stand van zaken van een dossier geven (lid 6).
Van veelvuldig telefonisch contact met klaagster is geen sprake geweest. Verder is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder klaagster terstond op de hoogte heeft gebracht van het later uitbrengen van de dagvaardingen dan binnen de gebruikelijke zeven tot acht dagen. Volgens de kamer is het beeld naar voren gekomen dat de gerechtsdeurwaarder zich niets heeft aangetrokken van de verplichtingen die op haar rusten in de uitoefening van haar ambt. Met niet naleving van de voor de beroepsgroep vastgestelde regelgeving heeft de gerechtsdeurwaarder bovendien de goede vervulling van het ambt van gerechtsdeurwaarder geschaad. De kamer heeft om deze redenen klachtonderdeel a. gegrond verklaard.
5.3.
Het hof sluit zich bij deze overwegingen van de kamer aan en maakt die tot de zijne. De gerechtsdeurwaarder stelt dat klaagster andere (onjuiste) verwachtingen had van de dienstverlening door een gerechtsdeurwaarder. Dat is volgens het hof niet van belang. Juist door transparant te zijn, zoals voorgeschreven in artikel 4.6 van de Gerechtsdeurwaarderverordening, had de gerechtsdeurwaarder aan klaagster duidelijk kunnen maken wat zij kon verwachten nadat zij haar opdracht had verleend. Door niet in overeenstemming met deze voorschriften te handelen, heeft de gerechtsdeurwaarder haar werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd en klaagster in het ongewisse gelaten. Het hof acht daarom, net als de kamer, klachtonderdeel a. gegrond.
Niet communiceren met klaagster (klachtonderdeel b.)
5.4.
Over dit klachtonderdeel heeft de kamer overwogen dat communicatie aan de zijde van de gerechtsdeurwaarder tussen 29 augustus 2023 en 28 september 2023 nauwelijks heeft plaatsgevonden en dat het moment dat de gerechtsdeurwaarder uiteindelijk heeft gereageerd buiten de – uit vaste jurisprudentie voortvloeiende – redelijke termijn van veertien dagen ligt. Daarbij geldt ook nog dat het er volgens de kamer de schijn van heeft dat de reactie is gebeurd onder de druk dat klaagster de opdracht zou intrekken.
5.5.
Ook ten aanzien van dit klachtonderdeel sluit het hof zich aan bij de overwegingen van de kamer en maakt het die tot de zijne. Dat klaagster, zoals de gerechtsdeurwaarder stelt, na het verstrekken van de opdracht regelmatig met (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder heeft gebeld om te informeren naar de stand van zaken, is het hof niet gebleken. De door de gerechtsdeurwaarder in hoger beroep overgelegde verklaring van haar medewerkster is door klaagster weersproken. Bovendien is het door de gerechtsdeurwaarder gestelde in tegenspraak met de e-mails van klaagster van 11 en 27 september 2023, waaruit volgt dat zij niets van de gerechtsdeurwaarder had vernomen. Gezien het vorenstaande acht het hof, net als de kamer, klachtonderdeel b. gegrond.
Grensoverschrijdend gedrag vertonen (klachtonderdeel c.)
5.6.
De kamer heeft overwogen dat van een gerechtsdeurwaarder en van justitiabelen mag worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd, waarbij er verschil van inzicht kan bestaan over de waarde die door beide partijen aan de gebruikte bewoordingen wordt toegekend. De kamer heeft geoordeeld dat in dit geval de gerechtsdeurwaarder zich schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijk laakbaar handelen omdat haar manier van communiceren – met een opdrachtgever – niet in overeenstemming is met wat van een behoorlijk gerechtsdeurwaarder verwacht mag worden en buiten de grenzen van fatsoen en professionaliteit valt.
5.7.
Net als de kamer constateert het hof een gebrek aan professionaliteit bij de gerechtsdeurwaarder. Ook onder moeilijke omstandigheden mag van een gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat deze professioneel blijft in de communicatie, zowel mondeling als schriftelijk. Daarvan is in dit geval niet gebleken, zoals onder meer ook blijkt uit de door de kamer geciteerde uitlatingen van de gerechtsdeurwaarder. Dat de toonzetting van die uitlatingen onbehoorlijk en onprofessioneel is, is naar het oordeel van het hof niet voor discussie vatbaar. Ook dit klachtonderdeel c. acht het hof daarom, net als de kamer, gegrond.
5.8.
Voor zover klachtonderdeel c. ziet op vraag of de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten in verhouding staan tot de inspanning die de gerechtsdeurwaarder zou hebben geleverd, sluit het hof zich aan bij het oordeel van de kamer dat dit een civielrechtelijk geschil is dat niet ter beoordeling staat van de tuchtrechter.
Maatregel
5.9.
De kamer heeft aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd. De reden hiervoor is gelegen in de omstandigheid dat er naast de op zichzelf reeds gegronde klachtonderdelen, sprake is van recidive ten aanzien van de (te) late reactie op e-mails en de wijze van bejegening, aldus de kamer.
5.10.
Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft de kamer de grondslag van de klacht verlaten door te overwegen dat de gerechtsdeurwaarder zich niet professioneel heeft gedragen door haar toon en de verwijten die zij anderen maakt. Het hof is van oordeel dat dit verweer van de gerechtsdeurwaarder niet slaagt, omdat dit handelen onder klachtonderdeel c. valt.
5.11.
Bij de op te leggen maatregel weegt het hof mee dat de gerechtsdeurwaarder niet zorgvuldig heeft gehandeld en dat haar manier van communiceren onprofessioneel is. De kamer heeft als motivering voor de opgelegde maatregel gewezen op drie in 2023 aan de gerechtsdeurwaarder opgelegde maatregelen voor haar onprofessionele wijze van uitlaten en voor niet (tijdig) reageren. Dat de gerechtsdeurwaarder, zoals zij in hoger beroep stelt, deze drie klachten en beslissingen niet heeft ontvangen acht het hof ongeloofwaardig, alleen al omdat uit de beslissingen blijkt dat de gerechtsdeurwaarder verweer heeft gevoerd en soms ook ter zitting is verschenen. Gezien het vorenstaande vindt het hof evenals de kamer de maatregel van schorsing op zijn plaats. Wel ziet het hof aanleiding om de schorsing te beperken tot de duur van één week. Met deze – zware – sanctie wordt al voldoende recht gedaan aan de ernst van de gegrond verklaarde verwijten.
Geen kostenveroordeling in hoger beroep
5.12.
Het hoger beroep van de gerechtsdeurwaarder heeft gedeeltelijk succes. Omdat het hoger beroep leidt tot oplegging van een minder zware maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de door het hof gehanteerde richtlijn ‘
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof) – af van een kostenveroordeling voor de gerechtsdeurwaarder in hoger beroep. De door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling voor de gerechtsdeurwaarder blijft wel in stand, te weten kosten klaagster van € 50,- en kosten behandeling van de klacht door de kamer van € 1.500,-.
Conclusie
5.13.
Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het hof, net als de kamer, van oordeel is dat de klacht tegen de gerechtsdeurwaarder op alle onderdelen gegrond is. Wel legt het hof een andere maatregel op dan de kamer, namelijk schorsing voor de duur van één week. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom vernietigen voor zover het betreft de aan de gerechtsdeurwaarder opgelegde maatregel. Voor het overige zal het hof de beslissing van de kamer bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing, voor zover het betreft de aan de gerechtsdeurwaarder opgelegde maatregel,
en, in zoverre opnieuw beslissende:
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt op voor de duur van één week, ingaande op maandag 28 april 2025 om 0:00 uur en eindigend op zondag 4 mei 2025 om 23:59 uur;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025 door de rolraadsheer.